gepubliceerd op 17 januari 2007
Koninklijk besluit betreffende het statuut van de leden van de griffie van de Raad voor de Mededinging
14 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende het statuut van de leden van de griffie van de Raad voor de Mededinging
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006, inzonderheid op artikel 33;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 oktober 2001, houdende het statuut van de leden van het secretariaat van de Raad voor de Mededinging;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 7 november 2006;
Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging in werking treedt op 1 oktober 2006 en op dezelfde datum de wet op de bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999, opheft; dat de wet van 10 juni 2006 tot oprichting van een Raad voor de Mededinging eveneens in werking treedt op dezelfde datum. Met het oog op een volledige toepassing van de bepaling van deze nieuwe wetten, past het dat de uitvoeringsbesluiten in werking treden ten laatste op dezelfde datum en dat hun publicatie voordien kan plaatsvinden. Zo niet zou de nieuwe wetgeving onmogelijk kunnen worden toegepast en zou er een juridisch vacuüm ontstaan dat op een ernstige wijze het economische leven van de bedrijven, die van elke rechtszekerheid zouden uitgesloten worden, zou belemmeren en dat de geloofwaardigheid van de Belgische mededingingsautoriteit in gevaar zou brengen. Deze toestand zou van aard kunnen zijn dat de aansprakelijkheid van de Staat in het geding komt. De Staat zou zich dan blootstellen aan een aansprakelijkheidsvordering voor de rechtbanken en aan een ingebrekestelling door de Commissie van de EG wegens nalaten;
Gelet op het advies 41.368/1 van de Raad van State, gegeven op 28 september 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De griffier en de adjunct-griffier van de Raad voor de Mededinging behoren tot verschillende taalrollen.
Art. 2.De griffier en de adjunct-griffier worden benoemd onder de titularissen van een betrekking van de graad van attaché.
Art. 3.Aan de ambtenaren die als griffier en adjunct-griffier werden aangeduid, wordt een jaarlijkse toelage van 2.726, 83 euro toegekend.
De mobiliteitsregeling die geldt voor de ambtenaren van de Federale Overheidsdiensten, geldt ook voor deze toelage. De toelage wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,14.
Art. 4.Het koninklijk besluit van 4 oktober 2001 houdende het statuut van de leden van het secretariaat van de Raad voor de Mededinging wordt opgeheven.
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2006.
Art. 6.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, M. VERWILGHEN