gepubliceerd op 08 februari 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen, gericht op het herstellen van de loonspanning tussen bepaalde categorieën van werknemers tewerkgesteld in de beschutte werkplaatsen, afgesloten in uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profitsector, bedoeld om bestaande anomalieën weg te werken
14 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen, gericht op het herstellen van de loonspanning tussen bepaalde categorieën van werknemers tewerkgesteld in de beschutte werkplaatsen, afgesloten in uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profitsector, bedoeld om bestaande anomalieën weg te werken (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen, gericht op het herstellen van de loonspanning tussen bepaalde categorieën van werknemers tewerkgesteld in de beschutte werkplaatsen, afgesloten in uitvoering van het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profitsector, bedoeld om bestaande anomalieën weg te werken.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 december 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 1998 Herstellen van de loonspanning tussen bepaalde categorieën van werknemers tewerkgesteld in de beschutte werkplaatsen, afgesloten in uitvoering van het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social profitsector, bedoeld om bestaande anomalieën weg te werken (Overeenkomst geregistreerd op 26 januari 1999 onder het nummer 49872/CO/327) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en omschrijving van de begrippen
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door het "Vlaams Fonds voor de sociale integratie van personen met een handicap", en op de werknemers die zij tewerkstellen.
Onder "werknemers" verstaat men : zowel de mannelijke als vrouwelijke arbeiders en bedienden. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is de uitvoering van het protocol van overeenkomst dat werd afgesloten op 25 juni 1998 en vindt zijn oorsprong in het Vlaams intersectoraal akkoord voor de social profitsector. Het wordt afgesloten volgens de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
Art. 3.Doelstellingen van het Vlaams intersectoraal akkoord.
Het intersectoraal akkoord voorziet volgende beleidsdoelstellingen : - de verhoogde inzet van middelen vanwege de Vlaamse Gemeenschap is er voornamelijk op gericht bijkomende tewerkstelling te creëren; - door een selectieve benadering kan de werkdruk geheel of gedeeltelijk worden weggewerkt; - gelet op de maatschappelijke en socio-demografische evoluties is er een noodzaak aan toename van de tewerkstelling in de sector; - het oplossen van anomalieën uit het verleden.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gericht op de laatste doelstelling. Meer bepaald is door de geleidelijke toepassing van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen voor de werknemers die onder de looncategorieën 3, 4 en 5 vallen, de loonspanning met de categorieën 1 en 2 sterk verminderd en dient deze anomalie te worden weggewerkt. HOOFDSTUK III. - Herstel van de loonspanning
Art. 4.Om een herstel te brengen in de loonspanning worden vanaf 1 januari 1999 de lonen als volgt aangepast : - categorie 1 : baremalonen verhogen met 5 BEF bovenlonen verhogen met 5 BEF de effectieve lonen moeten derhalve het nieuw baremaloon bereiken, en dus minstens verhoogd worden met 5 BEF; - categorie 2 : baremalonen verhogen met 12 BEF bovenlonen verhogen met 5 BEF de effectieve lonen moet derhalve het nieuw baremaloon bereiken, en dus minstens verhoogd worden met 5 BEF. Voor alle personen met een handicap, behorend tot de categorieën 3, 4 of 5, en die op 31 december 1998 een loon hadden dat gelijk of hoger was dan het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen worden de lonen verhoogd met 5 BEF. Indien de loonspanningen op basis van ondernemingsakkoorden in het gedrang komen, dient dit op het vlak van de onderneming besproken te worden.
Art. 5.Voor het jaar 1998 wordt een overgangsregeling voorzien door het toekennen van een eenmalige premie die als volgt wordt toegepast, en dit pro rata temporis betaald per begonnen maand : - categorie 1 : 4 500 BEF - categorie 2 : barema : 10 800 BEF bovenloon : 4 500 BEF (900 X de individuele loonsverhoging) - categorie 3, 4 en 5 (die door deze collectieve arbeidsovereenkomst recht hebben op een loonsverhoging) : 4 500 BEF. De geraamde kostprijs van de uitvoering van het herstel van de loonspanning bedraagt op jaarbasis 32 000 000 BEF. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen, geldigheidsduur en slotbepaling
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1998 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan opgezegd worden door elk van de ondertekenende partijen mits een opzegging van drie maanden, betekend bij aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 december 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN