gepubliceerd op 15 januari 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1990 tot oprichting van paritaire subcomités voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en tot vaststelling van de benaming, de bevoegdheid en het aantal leden ervan
14 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1990 tot oprichting van paritaire subcomités voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en tot vaststelling van de benaming, de bevoegdheid en het aantal leden ervan (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op de artikelen 8, 37 en 41;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1990 tot oprichting van paritaire subcomités voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en tot vaststelling van de benaming, de bevoegdheid en het aantal leden ervan;
Gelet op de adviezen van 9 november 1998 van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;
Gelet op het advies 31.575/1/V van de Raad van State, gegeven op 13 september 2001;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 3 juli 1990 tot oprichting van paritaire subcomités voor de opvoedings- en huisvestings-inrichtingen en tot vaststelling van de benaming, de bevoegdheid en het aantal leden ervan wordt vervangen als volgt : « Koninklijk besluit tot oprichting van paritaire subcomités voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten en tot vaststelling van de benaming, de bevoegdheid en het aantal leden ervan. »
Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Artikel 1.Er worden paritaire subcomités opgericht, genaamd "Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap » en « Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap ».
Art. 3.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 2.Het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap is bevoegd voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, zijnde de inrichtingen en diensten die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten en die worden erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap is bevoegd voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers, zijnde de inrichtingen en diensten die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten en die worden erkend en/of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap of de Franse Gemeenschapscommissie, alsook de inrichtingen en diensten die dezelfde activiteiten uitoefenen en die niet erkend, noch gesubsidieerd worden en waarvan de hoofdactiviteit wordt verricht in het Waalse Gewest. »
Art. 4.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 3.Het « Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap bestaat uit achttien gewone en achttien plaatsvervangende leden.
Het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap bestaat uit tweeëntwintig gewone en tweeëntwintig plaatsvervangende leden. »
Art. 5.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 4.De collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in de bij artikel 1 opgerichte paritaire subcomités, moeten niet door het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten worden goedgekeurd. »
Art. 6.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 december 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 3 juli 1990, Belgisch Staatsblad van 12 juli 1990.