gepubliceerd op 01 oktober 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen in de sector bakkerijen
13 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen in de sector bakkerijen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003, gesloten in het Paritaire Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen in de sector bakkerijen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Kos, 13 september 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003 Brugpensioen in de sector bakkerijen (Overeenkomst geregistreerd op 21 november 2003 onder het nummer 68563/CO/118) Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders tewerkgesteld in de bakkerijen, de banketbakkerijen die "verse" producten vervaardigen voor onmiddellijke consumptie met zeer beperkte houdbaarheid en de verbruikszalen bij een banketbakkerij. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.
Ontslag
Art. 2.§ 1. De aanvullende vergoeding, ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, wordt toegekend aan de arbeiders die worden ontslagen om een andere reden dan om een dringende reden en die voldoen aan de hier verder vermelde voorwaarden. § 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) kan het ontslag dat aanleiding geeft tot het statuut van bruggepensioneerde het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of van de arbeider. Deze regeling geldt niet voor de ondernemingen die minder dan tien werknemers tewerkstellen waar het initiatief uitsluitend uitgaat van de werkgever.
Voor wat het ontslag betreft in het kader van artikel 3, § 2, van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de partijen rekening houden met de arbeidsorganisatorische omstandigheden. § 3. Het ontslag met het oog op brugpensioen vanaf 58 jaar zoals vermeld in artikel 3, § 1, moet plaats hebben tussen 1 juli 2003 en 31 december 2005.
Het ontslag met het oog op brugpensioen vanaf 56 jaar zoals vermeld in artikel 3, § 2, moet plaats hebben tussen 1 juli 2003 en 31 december 2004. § 4. De betrokken arbeider moet het bewijs leveren van zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.
Leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden
Art. 3.§ 1. De leeftijdsvoorwaarde van voorvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 58 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 25 dienstjaren als loontrekkende. § 2. De leeftijdsvoorwaarde van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 56 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 33 dienstjaren als loontrekkende, waarvan : - minstens 20 jaar in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990, gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties; - en minstens 10 jaar bij de laatste werkgever of in de sector van de voedingsnijverheid. § 3. De vermelde leeftijdsvoorwaarde van 58 jaar moet vervuld zijn in de periode tussen 1 juli 2003 en 31 december 2005 en bovendien op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
De vermelde leeftijdsvoorwaarde van 56 jaar moet vervuld zijn in de periode tussen 1 juli 2003 en 31 december 2004 en bovendien op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. § 4. De vermelde anciënniteitsvoorwaarden moeten vervuld zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Aanvullende vergoeding
Art. 4.§ 1. In principe is de betaling van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 verschuldigd door de werkgever. § 2. De verplichting van de werkgevers tot betaling van de aanvullende vergoeding wordt echter overgedragen aan het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de bakkerij, banketbakkerij en verbruikszalen bij een banketbakkerij". § 3. De verplichting tot betaling door het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de bakkerij, banketbakkerij en verbruikszalen bij een banketbakkerij" van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in § 2, geldt enkel ten overstaan van arbeiders die werden ontslagen met het oog op brugpensioen in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met name vanaf 58 jaar (artikel 3, § 1) of vanaf 56 jaar (artikel 3, § 2). § 4. Het "Waarborg- en sociaal Fonds van de bakkerij, banketbakkerij en verbruikszalen bij een banketbakkerij" zal de financiële last dragen van de maandelijkse capitatieve bijdragen. § 5. Gevallen die niet in deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn voorzien, worden voorgelegd aan de raad van beheer van het " Waarborg- en Sociaal Fonds van de bakkerij, banketbakkerij en verbruikszalen bij een banketbakkerij", die de praktische modaliteiten voor de uitbetaling van de aanvullende vergoeding bepaalt.
Berekeningsaanpassingen
Art. 5.§ 1. De aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende vergoeding van het brugpensioen wordt berekend op 100 pct. van het brutoloon. Deze berekeningswijze geldt slechts voor brugpensioenen in het kader van een sectorale brugpensioenregeling. § 2. De werkgevers en de arbeiders verbinden er zich toe de formulieren te gebruiken voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Verplichtingen van de werkgever
Art. 6.§ 1. Overeenkomstig de wettelijke bepalingen is de vervanging van de bruggepensioneerde verplicht. § 2. De vervanging van de bruggepensioneerde die werd ontslagen in het kader van artikel 3, § 2 zal in principe gebeuren door een arbeider.
De afwijking op deze bepaling wordt toegelicht voor de ondernemingsraad. § 3. De eventuele sancties, onder welke vorm ook, die voortvloeien uit de wettelijke verplichtingen inzake brugpensioen blijven volledig ten laste van de individuele ondernemingen.
Geldigheidsduur
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 juli 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2005 met uitzondering van artikel 3, § 2 dat ophoudt van kracht te zijn op 31 december 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 september 2004.
De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE