gepubliceerd op 07 oktober 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd
13 SEPTEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 33, eerste lid, 1°, vervangen bij koninklijk besluit van 18 november 1996 en 2°;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 22 maart 1999 en 26 april 1999;
Gelet op het advies van de Algemene raad, uitgebracht op 19 april 1999;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, uitgebracht op 19 april 1999;
Gelet op het advies van het Technisch comité voor de zelfstandigen, uitgebracht op 28 januari 1999;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, uitgebracht op 7 mei 1999;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de zogenaamde "Busquin-experimenten" inzake palliatieve verzorging zowel voor de rechthebbenden van de regeling voor de zelfstandigen als voor de rechthebbenden van de algemene regeling golden, dat die experimenten op 31 december 1997 zijn beëindigd, dat de wet van 22 februari 1998, door een punt 21 in te voegen in artikel 34 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, heeft voorzien in de tenlasteneming van "de palliatieve verzorging, verleend door een multidisciplinaire begeleidingsequipe", dat het, voor de rechthebbenden van de regeling voor de zelfstandigen in het raam van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging dus van belang is dat dit besluit zo vlug mogelijk wordt genomen en bekendgemaakt vermits het voor die rechthebbenden voorziet in de tenlasteneming van die verzorging en aldus bijdraagt tot de mogelijkheden om palliatieve patiënten thuis te verzorgen dat dezen kunnen rekenen op verzorging die dezelfde waarborgen biedt als de verzorging die bij een opneming in een ziekenhuis wordt verleend;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 1 juni 1999 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, van Onze Minister van Landbouw en Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 22 maart 1999 en 26 april 1999, wordt aangevuld als volgt : "31° de palliatieve verzorging, verleend door een multidisciplinaire begeleidingsequipe.".
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en Onze Minister van Landbouw en Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 september 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS