Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 november 2012
gepubliceerd op 28 november 2012

Koninklijk besluit betreffende de instelling van een raadgevende commissie en de procedure tot aanneming van een marien ruimtelijk plan in de Belgische zeegebieden

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2012024371
pub.
28/11/2012
prom.
13/11/2012
ELI
eli/besluit/2012/11/13/2012024371/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 NOVEMBER 2012. - Koninklijk besluit betreffende de instelling van een raadgevende commissie en de procedure tot aanneming van een marien ruimtelijk plan in de Belgische zeegebieden


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 januari 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/01/1999 pub. 12/03/1999 numac 1999022033 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België sluiten ter bescherming van het mariene milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, artikel 5bis, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2012;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 april 2012;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 8 mei 2012;

Gelet op het voorafgaand onderzoek als bedoeld in artikel 19/1 van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzanne ontwikkeling;

Gelet op het advies 51.682/1/V van de Raad van State, gegeven op 9 augustus 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voodracht van de Minister van Economie en Noordzee, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Landsverdediging, de Minister van Wetenschapsbeleid en de Staatssecretaris voor Energie, et op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, HOOFDSTUK I. - Raadgevende commissie

Artikel 1.§ 1. In toepassing van artikel 5bis, § 3, van de wet van 20 januari 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/01/1999 pub. 12/03/1999 numac 1999022033 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet ter bescherming van het mariene milieu in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België sluiten ter bescherming van het mariene milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, wordt een raadgevende commissie ingesteld. § 2. De raadgevende commissie is samengesteld uit de volgende leden : 1° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de algemene directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 2° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de algemene directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 3° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee of van de Programmatorische Overheidsdienst Wetenschapsbeleid;4° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van het Directoraat-generaal Leefmilieu, dienst Marien Milieu, van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;5° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;6° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de dienst Scheepvaartpolitie van de Federale Politie;7° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer, van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;8° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Marine component van het Ministerie van Landsverdediging;9° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van het algemene directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;10° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de algemene directie Civiele Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;11° een afgevaardigde en een plaatsvervanger van de Programmatorische Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling. De afgevaardigden en plaatsvervangers worden door hun respectievelijke minister aangeduid. Elke minister kan deze aanduiding overdragen aan de leidende ambtenaar van de bevoegde overheidsdienst. § 3. De voorzitter nodigt het Vlaams Gewest uit om één of meerdere vertegenwoordigers af te vaardigen, die aan de debatten kunnen deelnemen met een raadgevende stem. § 4. De voorzitter kan een beroep doen op experts, die niet aan de debatten deelnemen en niet stemgerechtigd zijn. § 5. Het voorzitterschap en het secretariaat van de raadgevende commissie worden waargenomen door het Directoraat-generaal Leefmilieu door personen die niet dezelfde zijn als de afgevaardigde genoemd in paragraaf 2, 4°. § 6. De raadgevende commissie vergadert in de door dit besluit vastgestelde gevallen. § 7. De raadgevende commissie stelt haar huishoudelijk reglement op.

Dat reglement en zijn wijzigingen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de minister. HOOFDSTUK II. - Procedure Afdeling 1. - Zesjaarlijkse procedure tot aanneming

of herziening van het marien ruimtelijk plan

Art. 2.De minister stelt een voorontwerp van marien ruimtelijk plan vast en legt dit voorontwerp voor aan de raadgevende commissie, die binnen de dertig dagen na ontvangst van het voorontwerp een gemotiveerd advies omtrent het voorontwerp aan de minister toestuurt.

Wanneer het advies niet binnen deze termijn wordt toegezonden, wordt het geacht gunstig te zijn.

Art. 3.De minister neemt na ontvangst van het advies vermeld in artikel 2 het voorontwerp aan als ontwerp marien ruimtelijk plan, na overweging van het advies en na principiële goedkeuring in de Ministerraad.

Art. 4.§ 1. De minister onderwerpt het ontwerp marien ruimtelijk plan aan een openbaar onderzoek overeenkomstig artikel 14, § 1, eerste lid, van de wet van 13 februari 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/02/2006 pub. 10/03/2006 numac 2006022171 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu sluiten betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu. Het openbaar onderzoek wordt uitgebreid naar de socio-economische effecten van het ontwerp marien ruimtelijk plan en verloopt volgens de modaliteiten en termijnen vermeld in artikel 14, § 1, tweede tot vierde lid, van de voornoemde wet van 13 februari 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/02/2006 pub. 10/03/2006 numac 2006022171 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma's in verband met het milieu sluiten. § 2. De minister legt het ontwerp marien ruimtelijk plan eveneens voor advies voor aan de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, aan de gewestregeringen, aan de Structuur Kustwacht en aan elke instantie die hij nuttig acht. § 3. De minister organiseert binnen de termijn van het openbaar onderzoek minstens één openbare overlegvergadering.

Art. 5.§ 1. De minister bezorgt het ontwerp marien ruimtelijk plan tezelfdertijd aan de bevoegde autoriteiten van Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en elke andere staat die hij nuttig acht, minstens het volgende omvattend : 1° een korte beschrijving van het ontwerp marien ruimtelijk plan en van de verdere procedure;2° het ontwerp marien ruimtelijk plan;3° de begin- en einddatum van het grensoverschrijdend overleg;4° het adres waarop en de vorm waarin de adviezen, opmerkingen en bezwaren dienen toe te komen of kunnen worden afgegeven. § 2. Het grensoverschrijdend overleg duurt zestig dagen, behoudens andersluidende overeenkomst tussen de minister en de bevoegde autoriteit. § 3. De minister neemt de gepaste initiatieven om het grensoverschrijdend overleg uit te werken. Besluiten van reglementaire aard beperken zich tot aangelegenheden van bijkomstige of detailmatige aard.

Art. 6.§ 1. De minister legt, rekening houdend met de op basis van de voorgaande artikelen verstrekte adviezen, een ontwerp van koninklijk besluit voor aan de Ministerraad. § 2. De minister stelt een verklaring op die samenvat hoe rekening werd gehouden met deze adviezen en meldt dit : 1° in een bijlage bij de nota aan de Ministerraad;2° door een bericht op de website van het Directoraat-generaal Leefmilieu;3° door een e-mail aan de personen die via e-mail deelgenomen hebben aan het openbaar onderzoek;4° door een brief aan de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, aan de gewestregeringen, aan de Structuur Kustwacht en aan elke instantie die hij nuttig acht;5° door een brief aan de bevoegde autoriteiten van Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en elke andere staat die deelgenomen heeft aan het grensoverschrijdend overleg. Afdeling 2. - Tussentijdse wijziging

van het marien ruimtelijk plan

Art. 7.§ 1. De minister kan, op eigen initiatief of op verzoek van een andere minister of staatssecretaris, na principiële goedkeuring in de ministerraad, een tussentijdse wijzigingsprocedure tot evaluatie en eventuele herziening van het marien ruimtelijk plan opstarten. Indien het verzoek van een andere minister of staatssecretaris komt, verstrekt deze een gemotiveerd voorstel van wijziging, alsook de nodige informatie om dit voorstel te kunnen overwegen. § 2. De artikelen 2, 3, 4, § 2, en 6, zijn van overeenkomstige toepassing op de tussentijdse wijziging van het marien ruimtelijk plan. § 3. Het gemotiveerd advies, vermeld in artikel 2, spreekt zich eveneens uit over de potentiële impact van de tussentijdse wijziging op een aangrenzende staat. § 4. Artikel 4, §§ 1 en 3, is van overeenkomstige toepassing op de tussentijdse wijziging van het marien ruimtelijk plan, voor zover deze wijziging betrekking heeft op de onderdelen vermeld in artikel 5bis, § 4, 1° tot 3°, van de wet. § 5. Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing op de tussentijdse wijziging van het marien ruimtelijk plan, voor zover deze wijziging een potentiële impact heeft op een aangrenzende staat.

HOOFDSTUK. - Slotbepaling

Art. 8.De minister bevoegd voor het Mariene Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 november 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie en Noordzee, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM De Minister van Wetenschapsbeleid, P. MAGNETTE De Staatssecretaris voor Energie, M. WATHELET

^