Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 november 2002
gepubliceerd op 10 december 2002

Koninklijk besluit tot toekenning in 2002 van een eenmalige aanvullende kledijvergoeding aan sommige militairen

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2002007295
pub.
10/12/2002
prom.
13/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/13/2002007295/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot toekenning in 2002 van een eenmalige aanvullende kledijvergoeding aan sommige militairen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, inzonderheid op artikel 11, § 2, gewijzigd bij de wet van 22 maart 2001, en § 3;

Gelet op het protocol van het onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 1 juli 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 juni 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 oktober 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 30 september 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat dit besluit onderdeel is van een geheel van maatregelen, waarvan beloofd werd dat ze voor de jaarwisseling in werking zouden treden;

Overwegende dat het respecteren van deze termijn onontbeerlijk is om de sociale vrede in de krijgsmacht te handhaven;

Overwegende dat sommige militairen tijdelijk benadeeld zijn ten opzichte van de andere militairen die, ondanks het feit dat ze sinds 1 januari 2002 dezelfde kledijvergoeding genieten, bovendien nog kunnen genieten van het uitdovend stelsel van de kledijpunten;

Overwegende dat de éénmalige aanvullende kledijvergoeding moet betaald worden aan de betrokken militairen samen met de kledijvergoeding verschuldigd voor de maand november 2002;

Overwegende dat, zonder uitstel, de nodige maatregelen moeten getroffen worden om de uitbetaling binnen de gestelde termijnen te waarborgen;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Een éénmalige aanvullende kledijvergoeding van 150 EUR, wordt toegekend aan volgende militairen, die recht hebben op de kledijvergoeding bedoeld in het koninklijk besluit van 16 november 1998 houdende toekenning van kledijvergoedingen aan de militairen, en die in werkelijke dienst zijn : 1° de officier die : a) hetzij, van het actief kader is en bevorderd is in een graad van officier voor 1 juli 2002;b) hetzij, een van de vrijwillige prestaties bedoeld in artikel 31, § 2en § 3, van de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, verricht.2° de onderofficier, houder van een diploma van het hoger onderwijs van het korte type en behorend tot de speciale werving en bezoldigd op basis van de tabellen 10 of 11 van de bijlage A aan het koninklijk besluit van 4 juli 1994 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het aktief kader beneden de rang van officier, hierna de onderofficier 2+ genoemd, en die : a) hetzij, van het actief kader is en bevorderd is in een graad van onderofficier voor 1 juli 2002;b) hetzij, één van de vrijwillige prestaties bedoeld in artikel 31, § 2 en § 3, van de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, verricht. De éénmalige aanvullende kledijvergoeding van de in het eerste lid bedoelde militair, die in 2001 bevorderd werd, hetzij tot een graad van officier, hetzij tot een graad van onderofficier 2+, wordt evenwel toegekend naar verhouding van de prestaties volbracht in 2001 in deze graad.

Art. 2.De éénmalige aanvullende kledijvergoeding zoals bepaald in artikel 1 wordt betaald samen met de voor de maand november 2002 verschuldigde kledijvergoeding.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2002;

Art. 4.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 november 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^