gepubliceerd op 28 maart 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 2000 tot regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van vliegtuigen
13 MAART 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 2000 tot regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van vliegtuigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 januari 2000 tot regeling van de burgerlijke vergunningen van vliegtuigen, inzonderheid op artikel 56;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat de recente opheffing van twee grote Belgische commerciële luchtvaartmaatschappijen Sabena en City Bird de piloten berooft van de materiële mogelijkheid om vliegtuigen tot hun beschikking te hebben voor het afleggen van proeven in vlucht, die noodzakelijk zijn voor het behoud, de wedergeldigmaking en de hernieuwing van hun bevoegdverklaringen als bestuurder van vliegtuigen;
Overwegende dat het gebrek aan vliegtuigen de piloten van deze twee maatschappijen niet meer toelaat om proeven in vlucht af te leggen, in het geval van de routesector als bestuurder van een vliegtuig van het betreffende type of klasse, vergezeld van een examinator;
Overwegende dat het belangrijk is dat deze piloten ononderbroken een geldige bevoegdverklaring behouden om operationeel te blijven op de tewerkstellingsmarkt;
Dat het van belang is om, zoveel als mogelijk, de weerslag op de luchtvaartcarrière van deze piloten te beperken van de economische gevolgen van failliete ondernemingen;
Overwegende dat het JAR-FCL Comittee heeft beslist om het afleggen van de proef met het oog op de wedergeldigmaking van deze bevoegdverklaringen ook toe te laten op een Zero Flight Time goedgekeurde vluchtnabootser;
Overwegende dat de bepalingen van de JAR-FCL met betrekking tot de hernieuwing van deze bevoegdverklaringen wanneer deze hun geldigheid hebben verloren, eveneens werd gewijzigd, waardoor het gebruik van een vliegtuig niet langer wordt vereist;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 februari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 56 van het koninklijk besluit van 10 januari 2000 tot regeling van de burgerlijke vergunningen van vliegtuigen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, 2° tweede streepje, worden de woorden « of van een Zero Flight Time goedgekeurde vluchtnabootser » ingelast tussen de woorden « als bestuurder van een vliegtuig » en de woorden « van het betreffende type of klasse »;2° paragraaf 3 wordt vervangen door de volgende paragraaf : « § 3.Hernieuwing. Wanneer de geldigheidsduur van een typebevoegdverklaring of van een klassebevoegdverklaring voor meermotorigen verstreken is, vervult de kandidaat de voorwaarden inzake bijscholingstraining bepaald door de directeur-generaal van het Bestuur van de Luchtvaart met verwijzing naar de bepalingen van de JAR-FCL en legt hij een bekwaamheidsproef af. De bevoegdverklaring is geldig vanaf de datum waarop de voorwaarden voor de hernieuwing zijn vervuld. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 3.Onze Minister bevoegd voor de Luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 maart 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT