13 MAART 2001. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een subsidie van 200 000 000 BEF aan de Internationale Organisatie voor Migratie voor de uitvoering van het vrijwillige repatriëringsprogramma in 2001

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 december 2000 houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2001;

Gelet op de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit van 17 juli 1991, inzonderheid op artikels 55 tot 58;

Gelet op de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op de overeenkomst tussen de Belgische Staat en de Internationale Organisatie voor Migratie voor het opzetten van een speciaal programma voor de repatriëring of vrijwillige emigratie van vreemde onderhorigen;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 2 februari 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, inzonderheid artikel 14;

Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Een toelage van tweehonderd miljoen BEF aanrekenbaar op basisallocatie 26.55.32.33.26 van de Algemene Uitgavenbegroting 2001 wordt ter beschikking gesteld van de Internationale Organisatie voor Migratie, voor het opzetten van het programma voor de repatriëring of vrijwillige emigratie van vreemde onderhorigen, om de uitvoering te verzekeren van de overeenkomst tussen de Belgische Staat en de hierbovenvermelde Organisatie.

Art. 2.De uitbetaling van de toelage zal gebeuren op de bankrekening van het dagelijks bestuur I.O.M. overeenkomstig de terugbetalingsmodaliteiten voorzien in de overeenkomst.

Het eventuele negatieve saldo van 2000 wordt als voorschot op 2001 beschouwd en het eventuele negatieve saldo van 2001 wordt als voorschot op het volgende jaar beschouwd.

Art. 3.De overeenkomst afgesloten tussen de Belgische Staat en de Internationale Organisatie voor Migratie bepaalt de andere modaliteiten en de wijze waarop het gebruik van de toelage wordt verantwoord.

Art. 4.Onze Minister van Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 maart 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, J. VANDE LANOTTE