Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 maart 1998
gepubliceerd op 05 mei 1998

Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 8 van de wet van 23 december 1994 tot instelling van de communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998016084
pub.
05/05/1998
prom.
13/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/13/1998016084/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 MAART 1998. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 8 van de wet van 23 december 1994 tot instelling van de communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 23 december 1994 tot instelling van een communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende de invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 3, 4°, bekrachtigd bij de wet van 13 juni 1997;

Gelet op de wet van 29 juli 1955 tot oprichting van een Landbouwfonds;

Gelet op de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd door de wet van 24 december 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 september 1955 houdende opdracht aan de Minister van Landbouw van de bevoegdheid om het bedrag en de voorwaarden van de bijdrage van het Landbouwfonds te bepalen;

Gelet op verordening (EEG) nr. 2079/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 30 september 1993 en van 28 november 1997;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen van 22 januari 1993 en van 29 september 1997;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat zonder verwijl maatregelen moeten genomen worden om de juridische basis vast te stellen voor de vergoeding aan het Rijksinstituut voor de sociale Verzekeringen der Zelfstandigen van de prefinancieringslasten bepaald in artikel 8 van de wet van 23 december 1994 tot instelling van een communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector vanaf het jaar 1996, Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen en Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De prefinancieringsuitgaven bedoeld in artikel 8 van de wet van 23 december 1994 tot instelling van een communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector worden als volgt bepaald : Jaarlijks in de loop van de maand januari bepaalt het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering der Zelfstandigen voor het voorbije jaar voor de begunstigden van voormelde wet van 23 december 1994 het saldo van : - enerzijds de meeruitgaven, t.o.v. de normale pensionering op 65 jaar, aan vervroegde pensioenbedragen toegekend overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen en van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen, met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, en van artikel 3, § 1, 4° van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot de realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 1997, ten laste van het sociaal statuut der zelfstandigen voor de leeftijdscategorie van 60 jaar tot 65 jaar; - anderzijds de minderuitgaven t.o.v. de normale pensionering op 65 jaar voor het sociaal statuut der zelfstandigen voor de leeftijdscategorie van 65 jaar tot 75 jaar die gelijk zijn aan de krachtens artikel 6 van voormelde wet van 23 december 1994 uitbetaalde supplementen.

Met het oog op de vaststelling van deze prefinancieringslasten houdt de Rijksdienst voor Pensioenen een afzonderlijke boeking van de supplementen in het kader van de wet van 23 december 1994 voor de cedenten-begunstigden van deze wet van de leeftijdscategorieën 60-65 jaar en 65-75 jaar. § 2. De jaarlijkse prefinancieringsuitgaven ten laste van de wederbelegde middelen van de sociale solidariteitsbijdragen bedoeld in de koninklijke besluiten nr. 12 van 26 februari 1982 en nr. 186 van 30 december 1982 worden berekend door toepassing van de in artikel 8 van de wet van 23 december 1994 voorziene coëfficiënt van 0,5355 en van een voor de ontleningen door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen tijdens het voorbije kalenderjaar representatieve gemiddelde rentevoet op het jaarlijks gecumuleerde gemiddelde negatieve saldo van de in de § 1 door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen bepaalde jaarlijkse uitgaven. § 3. De representatieve gemiddelde rentevoet bedoeld in § 2 wordt vastgesteld op basis van de rentevoet centraal tarief bepaald door de Nationale Bank van België, verhoogd met 0,50 % en geldend voor het jaar waarop de jaarlijkse prefinancieringsuitgaven betrekking hebben.

Art. 2.§ 1. De in artikel 1, § 2 bedoelde prefinancieringsuitgaven worden, na hun definitieve vaststelling in de maand januari van het volgend jaar door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, aangerekend op een variabel krediet van een basisallocatie van het activiteitenprogramma van het Landbouwfonds na overdracht van de overeenkomstig artikel 1 aan te wenden bedragen van de wederbelegde middelen van de sociale solidariteitsbijdragen op een artikel van de Rijksmiddelenbegroting met het oog op de exclusieve affectatie op voormelde basisallocatie.

Art. 3.De termijnen bedoeld in de artikelen 1 en 2 zijn niet van toepassing voor de prefinancieringsuitgaven voor de jaren 1996 en 1997.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.

Art. 5.Onze Minister van Pensioenen en Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, M. COLLA De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^