gepubliceerd op 09 oktober 2013
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, houdende coördinatie en wijziging van de arbeids- en loonvoorwaarden
13 JUNI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, houdende coördinatie en wijziging van de arbeids- en loonvoorwaarden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2012, gesloten in het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel, houdende coördinatie en wijziging van de arbeids- en loonvoorwaarden.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2012 Coördinatie en wijziging van de arbeids- en loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 1 februari 2013 onder het nummer 113207/CO/201) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel (PC 201).
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "bedienden" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden. § 2. Om uit te maken of een werkgever 20 of meer werknemers tewerkstelt, moet men het gemiddelde berekenen van de tewerkstelling tijdens het 4e kwartaal van het "kalenderjaar - 2" en het 1e tot en met het 3e kwartaal van het "kalenderjaar - 1". Het gemiddelde wordt verkregen door het totaal aantal werknemers in dienst op het einde van ieder van de bedoelde kwartalen te delen door het aantal kwartalen waarvoor een aangifte werd ingediend.
Bij het eerste jaar tewerkstelling is het in aanmerking te nemen aantal het aantal werknemers tewerkgesteld op de laatste dag van het eerste burgerlijk kwartaal waarvoor betrokken onderneming een aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid heeft ingediend. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie A. Algemene bepalingen
Art. 2.De in de verschillende categorieën van de beroepenclassificatie opgenomen functies geven recht op het overeenstemmend loon in zoverre dat zij in hoofdzaak zowel voltijds als deeltijds worden uitgeoefend.
Bij de aanwerving kan er gedurende de proefperiode een stage in de onmiddellijk lagere categorie worden opgelegd aan de bedienden die geen jaar ondervinding in de functie hebben; deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de bedienden die zijn gebonden door een arbeidsovereenkomst voor bedienden welke is gesloten voor een bepaalde tijd of voor een bepaald werk.
Het is anderzijds wenselijk dat bij de indiensttreding de uit te voeren taak wordt vastgesteld in een geschreven arbeidsovereenkomst welke door beide partijen is ondertekend. Elke verandering van functie moet er eveneens in worden opgenomen.
Art. 3.De functies of werkzaamheden welke zijn opgesomd in dit hoofdstuk worden enkel als voorbeeld aangehaald.
De niet vernoemde functies of werkzaamheden worden gerangschikt naar analogie met de opgesomde voorbeelden.
Art. 4.De werkgever moet de bediende schriftelijk inlichten tot welke categorie hij behoort en hem iedere categoriewijziging meedelen.
Art. 4bis.Om de anciënniteit voor de loonschaal in de onderneming te berekenen wordt rekening gehouden met het laatste jaar binnen een leerovereenkomst in de voortdurende vorming van de middenstand en dit in dezelfde onderneming.
B. Administratief personeel
Art. 5.Het administratief personeel wordt als volgt gerangschikt : § 1. Eerste categorie : - bediende belast met het klassement en andere kleine werkjes; - facturist (gewoon afschrijven); - telefonist (één enkele post); - enz. voor zover de bediende geen twaalf maanden anciënniteit heeft in de onderneming.
Vanaf 1 januari 2003 geldt voor de ondernemingen vanaf 20 werknemers "voor zover de bediende geen zes maanden anciënniteit heeft in de onderneming". § 2. Tweede categorie : - bediende van de eerste categorie met twaalf maanden of meer anciënniteit in de onderneming;
Vanaf 1 januari 2003 geldt voor de ondernemingen vanaf 20 werknemers : "de bediende van de eerste categorie met zes maanden of meer anciënniteit in de onderneming". - magazijnbediende; - "comptometer"-bediende; - inventarisbediende; - facturist en verificateur; - typist; - winkelkassier; - telefonist-standardist of telefonist belast met het verstrekken van technische inlichtingen; - enz. § 3. Tweede categorie bis in de ondernemingen die tot de tweede groep behoren : De winkelkassier met 4 jaar werkervaring zoals bepaald in de artikelen 10 en 11 van deze overeenkomst en met vijf jaar anciënniteit in de onderneming in de functies van verkoper of winkelkassier. § 4. Derde categorie : - bediende voor de lonen; - hulpboekhouder; - bediende aan de boekhoudmachine; - stenotypist; - enz. § 5. Vierde categorie : - boekhouder; - directiesecretaris; - etalagist-decorateur; - enz. § 6. Vijfde categorie (slechts in de ondernemingen uit de tweede groep) : - aankoper verantwoordelijk voor de bevoorrading van een afdeling; - boekhouderkassier; - hoofdetalagist-decorateur; - enz.
C. Verkooppersoneel
Art. 6.Het verkooppersoneel wordt als volgt gerangschikt : § 1. Eerste categorie : - beginnelingsverkoper jonger dan achttien jaar; - verkoper van achttien jaar en ouder; - bediende belast met het aanvullen van de "rayons" in de zelfbediening in opdracht van de werkgever, de filiaalhouder of de verkoper en die toevallig de functie van verkoper of kassier waarneemt; - enz. voor zover de bediende minder dan twaalf maanden anciënniteit in de onderneming heeft en, vanaf 1 januari 2003, minder dan zes maanden anciënniteit in de ondernemingen vanaf 20 werknemers. § 2. Tweede categorie : - de bediende van de eerste categorie met twaalf maanden of meer anciënniteit in de onderneming; - verkoopadviseur van achttien jaar en ouder in de afdelingen van de zelfbediening voor zover hij twaalf maanden anciënniteit in de onderneming heeft; - helper-etalagist; - de handelsvertegenwoordiger gedurende zijn proefperiode; - enz.
Vanaf 1 januari 2003, voor de ondernemingen vanaf 20 werknemers, de bediende van de eerste categorie met zes maanden of meer anciënniteit in de onderneming evenals de verkoopadviseur van achttien jaar en ouder in de afdelingen van de zelfbediening voor zover hij zes maanden anciënniteit in de onderneming heeft. § 3. Tweede categorie bis in de ondernemingen die tot de tweede groep behoren : De verkoper met 4 jaar werkervaring zoals bepaald in de artikelen 10 en 11 van deze overeenkomst en met vijf jaar anciënniteit in de onderneming in de functies van verkoper of winkelkassier. § 4. Derde categorie : - eerste verkoper : (andere dan deze voorzien in de vierde categorie) onder "eerste verkoper" wordt verstaan : de verkoper die de werkgever, de filiaalhouder of de afdelingschef regelmatig bijstaat in de organisatie van de verkoop door namelijk het werk van het verkooppersoneel te coördineren; - helper-etalagist-decorateur; - meer gekwalificeerde verkoper : onder meer "gekwalificeerde verkoper" moet worden verstaan de verkoper met drie jaar verkoopservaring in de branche en in dezelfde onderneming en die tegelijkertijd aan volgende vereisten beantwoordt : de verkoper die een grondige kennis bezit van de verkooptechnieken en die artikelen verkoopt waarbij een uitgebreide verkoopargumentatie moet worden aangevoerd in een gespecialiseerde winkel of afdelingen met diensten waar de handelsactiviteit onder meer bestaat uit de verkoop van niet alledaagse artikelen zoals : - woon- en kantooruitrusting; - vrijetijdsbesteding; - fotografie en optiek; - juwelierskunst, edelsmederij en juwelenmakerij; - huishoudelijke apparaten; - kunstvoorwerpen; - delicatessen; - muziekinstrumenten; - uurwerkmakerijen; - speelgoed; - kleding; - schoenen; - radio, TV en hi-fi; - schoonheidsproducten; - enz. - de handelsvertegenwoordiger met minder dan drie jaar ervaring; - enz. § 5. Vierde categorie : - gekwalificeerde eerste verkoper : de gekwalificeerde eerste verkoper is de verkoper die tegelijkertijd beantwoordt aan de vereisten van de eerste verkoper en de meer gekwalificeerde verkoper; - de handelsvertegenwoordiger met meer dan drie jaar ervaring; - enz. § 6. Vijfde categorie : - verkoopschef, slechts in de ondernemingen uit de tweede groep.
D. Filiaalhouders
Art. 7.De filiaalhouder is de bediende die, zonder bestendig toezicht noch dagelijkse controle van de werkgever, de verantwoordelijkheid draagt van het dagelijks beheer van een winkel, wat tegelijkertijd inhoudt administratieve taken, organisatie van het werk, verantwoordelijkheid van de tekorten in voorraad en kas en de algemene organisatie van de verkoop (voorraad, assortiment, klanten).
Onder "bestendig toezicht" moet worden verstaan : de regelmatige aanwezigheid in de verkoopplaats, van de werkgever of van een lid van het kaderpersoneel belast met bedoeld toezicht.
Art. 8.In een winkel waar het verkooppersoneel werkt zonder bestendig toezicht van de werkgever, van een lid van het kaderpersoneel of van een filiaalhouder, moet één van de verkopers tenminste worden geklasseerd in de derde categorie. HOOFDSTUK III. - Lonen A. Toepassing van de loonschalen
Art. 9.De loonschalen van het verkoop- en administratief personeel zijn afhankelijk van het totaal aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers en worden als volgt bepaald : - behoren tot de eerste groep, de ondernemingen met één verkooppunt die gedurende de laatste twaalf maanden gemiddeld één tot en met tien verkooppersoneelsleden en winkelkassiers in dienst hebben alsook de ondernemingen met meerdere verkooppunten en de bedrijven van de leurhandel waarvan het totaal aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers vijftien personen niet overtreft; - behoren tot de tweede groep, de ondernemingen met één verkooppunt die gedurende de laatste twaalf maanden gemiddeld meer dan tien verkooppersoneelsleden en winkelkassiers in dienst hebben alsook de ondernemingen met meerdere verkooppunten en de bedrijven van de leurhandel waarvan het totaal aantal verkooppersoneelsleden en winkelkassiers vijftien personen overtreft; - worden niet als verkooppersoneel en/of winkelkassiers beschouwd, de leerlingen die worden tewerkgesteld met een erkende leerovereenkomst in het kader van de middenstandsopleiding alsook het personeel, tewerkgesteld in het kader van het alternerend leren.
Voor de berekening van het effectief wordt het deeltijds verkooppersoneel en/of winkelkassiers respectievelijk als een hele of een halve eenheid beschouwd naargelang in de arbeidsovereenkomst een arbeidsduur van meer of minder dan de helft van de wekelijkse arbeidsduur bedongen werd.
Art. 10.Opbouw van het ervaringsbarema - Aanvangslonen 10.1. Algemeen § 1. De aanvangslonen zijn de lonen die in het ervaringsbarema worden voorzien voor 0 ervaringsjaren.
De ervaringscurve is gecreëerd op basis van een indiensttreding op 21 jaar. Deze keuze is terecht, aangezien zij enerzijds gebaseerd is op de context van de handelssectoren. Anderzijds voldoet de baremastart op deze wijze aan het gewaarborgd minimum maandinkomenniveau.
Bijgevolg wordt de beroepservaring en de gelijkgestelde periodes vóór de leeftijd van 21 jaar, waarvoor het jongerenbarema geldt zoals bepaald in deze overeenkomst, niet meegeteld bij de bepaling van het toepasselijke ervaringsbarema. § 2. Zonder afbreuk te doen aan de anciënniteitsvereisten die artikelen 5 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomsten bepalen, wordt het aantal jaren vereiste beroepservaring voor elke categorie als volgt bepaald : - 0 jaar voor een bediende categorie 1; - 0 jaar voor een bediende categorie 2; - 4 jaar voor een bediende categorie 2bis; - 2 jaar voor een bediende categorie 3; - 4 jaar voor een bediende categorie 4; - 4 jaar voor een bediende categorie 5.
Deze jaren beroepservaring worden berekend rekening houdend met § 1 van huidig artikel 10.1. en met de bepalingen van artikel 11 van deze overeenkomst. 10.2. Afwijkende regeling voor de minder 21-jarigen De minimum maandlonen voor de bedienden van 16 tot 20 jaar worden vastgesteld op basis van de volgende degressiviteitsschaal : 21 jaar - 100 pct.; 20 jaar - 96 pct.; 19 jaar - 92 pct.; 18 jaar - 88 pct.; 17 jaar - 84 pct.; 16 jaar - 80 pct.
Art. 11.Evolutie van de lonen in functie van beroepservaring 11.1. Beroepservaring Vanaf het aanvangsloon verhogen de minimum maandlonen naar gelang de ervaring van de werknemer toeneemt en volgens het schema dat in het ervaringsbarema is bepaald.
Beroepservaring is de ruimere term die het volgende omvat : - zowel de effectieve en gelijkgestelde professionele werkervaring bij de werkgever waar de bediende in dienst is, evenals de periodes van effectieve en gelijkgestelde beroepsprestaties die de bediende voor de indiensttreding verworven heeft als werknemer, zelfstandige of als statutair ambtenaar; - technische kennis en levenservaring als loyaliteit aan de onderneming.
Voor de toekenning van ervaringsjaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties. 11.2. Gelijkgestelde periodes Aangezien de beroepservaring niet enkel in het kader van een arbeidsbetrekking maar ook levenslang wordt verworven, komen de sociale partners overeen om met de ervaring volgende zaken gelijk te stellen : - Alle periodes binnen een professioneel milieu (onder andere interims, stages, bepaalde duurcontracten, zelfstandig werk, ambtenaar, vrijwilligerswerk,) (1) met uitzondering van de tewerkstelling in het kader van een studentenovereenkomst; - De eventuele jaren van legerdienst; - Alle periodes van contractschorsing (tijdskrediet, moederschapsverlof, thematische verloven,); evenals de periodes die gedekt zijn door de sociale zekerheid en de sociale wetgeving (werkloosheid, ziekte-invaliditeit,); - Alle studieperiodes; - Alle periodes van inactiviteit omwille van familiale motieven. (1) De in de overige lidstaten van de Europese Unie voor de werknemer toepasselijke periodes van gelijkstelling zullen op dezelfde manier erkend worden. 11.3. Bepaling van de beroepservaring bij aanwerving § 1. Op het ogenblik van de indiensttreding wordt het baremaloon van de bediende vastgesteld in overeenstemming met het beroepservaringsbarema van de klasse waartoe zijn functie behoort en op basis van de beroepservaring zoals bepaald in de artikelen 10.1., 11.1. en 11.2. van deze overeenkomst.
De som van de beroepservaringsperioden en gelijkgestelde periodes wordt uitgedrukt in jaren en maanden.
De eerste baremieke verhoging na de indiensttreding zal gebeuren op de eerste dag van de maand nadat de bediende het eerstvolgende jaar beroepservaring heeft bereikt.
Voor de aanrekening van beroepservaring mag geen enkele gelijkstellingperiode gecumuleerd worden met een periode van beroepsactiviteit of met een andere gelijkstellingperiode. § 2. In geval bij de indiensttreding het aantal jaren beroepservaring zoals bepaald in de artikelen 10.1., 11.1. en 11.2. van deze overeenkomst hoger ligt dan het vereist aantal jaren van het aanvangsbarema voor deze categorie, heeft de werkgever voor de categorieën 3 tot 5 de mogelijkheid de bedienden aan te werven tegen het aanvangsbarema voor ervaringsjaar 0 van deze categorie, namelijk : - ervaringsjaar 2 in de derde categorie; - ervaringsjaar 4 in de vierde en de vijfde categorie.
Het ervaringsbarema dat met hun aantal jaren beroepservaring overeenstemt, moet evenwel geleidelijk worden bereikt met jaarlijkse gelijke schijven en dit uiterlijk : - 1 jaar na de indiensttreding, indien de bediende minder dan 10 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding; - 2 jaar na de indiensttreding, indien de bediende meer dan 10 jaar maar minder dan 15 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding; - 3 jaar na de indiensttreding, indien de bediende meer dan 15 jaar beroepservaring heeft bij de indiensttreding.
Het is wenselijk dat deze modaliteiten nauwkeurig in de schriftelijke overeenkomst worden omschreven. § 3. Bij een nieuwe aanwerving zal de kandidaat aan de werkgever alle noodzakelijke informatie overmaken zodat deze het loon kan bepalen dat overeenkomt met de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 11.4. Evolutie binnen het systeem : de jaarlijkse baremieke verhogingen De sectorale baremieke verloning van de werknemer zal evolueren volgens de ervaringscurve tot op het moment dat hij het maximum bereikt heeft. Wanneer de periode van beroepservaring met 12 maanden is toegenomen sinds de laatste baremieke verhoging, stijgt het baremaloon van de bediende met een beroepservaringsjaar volgens de loonbaremaschaal op de eerste dag van de daaropvolgende maand.
In geval van verandering van categorie, zal de werknemer "verplaatst" worden naar de ervaringscurve die overeenkomt met zijn nieuwe categorie, rekening houdend met zijn verworven ervaring. 11.5. De afwijkende regeling voor werknemers in dienst op 30 juni 2010.
Er wordt voorzien in een afwijkende regeling voor bedienden, die reeds in dienst zijn van de werkgever op het ogenblik van de invoering van de nieuwe baremaregeling, i.e. 30 juni 2010.
Voor deze bedienden zal op 1 juli 2010 het aantal jaren beroepservaring dat voor hen voor het verleden in aanmerking wordt genomen, worden vastgesteld op fictieve basis, zolang zij bij dezelfde werkgever in dienst zijn.
De fictieve beroepservaring is gelijk aan het aantal jaren dat in het beroepservaringsbarema overeenstemt met het bedrag van het sectorale baremieke loon dat op hen op 30 juni 2010 van toepassing zou geweest zijn volgens de artikel 12 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor deze bedienden vindt de eerste baremieke verhoging in 2010 plaats 12 maanden na de laatste baremieke verhoging gekregen in 2009. De andere baremieke verhogingen volgen dank om de 12 maanden.
Deze regeling van fictieve beroepservaring geldt op identieke wijze voor bedienden die aan het sectorale baremieke loon worden betaald als voor de bedienden die boven het sectorale baremieke loon worden betaald en geldt onafhankelijk van het reële loon van de betrokken bediende.
Art. 12.Minimum barema's De minimum loonschalen die vanaf 1 mei 2012 van toepassing zijn : Minimum maandloon (in EUR) van het administratief personeel van de ondernemingen die tot de eerste groep behoren en minder dan 20 werknemers tewerkstellen
Expérience Ervaring
Cat. 1
Cat. 2
Cat. 3
Cat. 4
80 pct./p.c.
1154,64
1184,27
84 pct./p.c.
1212,37
1243,49
88 pct./p.c.
1270,10
1302,70
1363,80
92 pct./p.c.
1327,84
1361,91
1425,79
1514,61
96 pct./p.c.
1385,57
1421,13
1487,78
1580,46
100 pct./p.c.
1443,30
1480,34
1549,77
1646,31
1
1443,30
1480,34
1572,79
1668,39
2
1443,30
1500,33
1595,00
1690,64
3
1443,30
1526,79
1628,26
1713,02
4
1443,30
1553,73
1661,61
1735,07
5
1443,30
1579,61
1695,07
1779,32
6
1443,30
1604,19
1728,23
1823,81
7
1451,50
1629,72
1761,57
1868,30
8
1463,94
1654,24
1794,86
1912,61
9
1475,97
1679,76
1828,61
1957,05
10
1448,57
1704,23
1861,87
2001,52
11
1894,93
2045,93
12
1928,24
2090,35
13
2134,86
14
2179,31
Minimum maandloon (in EUR) van het verkooppersoneel van de ondernemingen die tot de eerste groep behoren en minder dan 20 werknemers tewerkstellen
Expérience Ervaring -
Cat. 1
Cat. 2 -
Cat. 3 -
Cat. 4
80 pct./p.c.
1150,98
1184,27
84 pct./p.c.
1208,52
1243,49
88 pct./p.c.
1266,07
1302,70
1322,60
1407,48
92 pct./p.c.
1323,62
1361,91
1382,72
1471,46
96 pct./p.c.
1381,17
1421,13
1442,84
1535,43
100 pct./p.c.
1438,72
1480,34
1502,96
1599,41
1
1438,72
1480,34
1527,53
1621,87
2
1438,72
1480,34
1552,07
1644,07
3
1438,72
1486,15
1586,07
1666,12
4
1438,72
1513,00
1619,45
1688,43
5
1438,72
1541,23
1652,77
1732,95
6
1438,72
1567,27
1686,65
1777,23
7
1438,72
1592,92
1719,42
1821,82
8
1438,72
1617,47
1752,66
1866,24
9
1438,72
1642,52
1786,45
1910,66
10
1449,10
1667,49
1819,46
1955,30
11
1853,06
1999,54
12
1886,17
2044,28
13
2088,28
14
2132,93
Minimum maandloon (in EUR) van het administratief personeel van de ondernemingen die tot de eerste groep behoren en 20 of meer werknemers tewerkstellen
Expérience Ervaring
Cat. 1 -
Cat. 2 -
Cat. 3 -
Cat. 4
80 pct./p.c.
1161,17
1186,00
84 pct./p.c.
1219,23
1245,30
88 pct./p.c.
1277,29
1304,60
1370,98
92 pct./p.c.
1335,35
1363,90
1433,29
1522,11
96 pct./p.c.
1393,41
1423,20
1495,61
1588,28
100 pct./p.c.
1451,47
1482,50
1557,93
1654,46
1,00
1451,47
1482,50
1580,95
1676,57
2,00
1451,47
1508,49
1603,19
1698,83
3,00
1451,47
1534,94
1636,41
1721,17
4,00
1451,47
1561,88
1669,76
1743,24
5,00
1451,47
1587,77
1703,23
1787,47
6,00
1451,47
1612,32
1736,39
1832,23
7,00
1459,68
1637,89
1769,75
1876,45
8,00
1472,12
1662,39
1803,03
1920,77
9,00
1484,14
1687,91
1836,78
1965,22
10,00
1496,75
1712,38
1870,04
2009,69
11,00
1903,09
2054,08
12,00
1936,40
2098,52
13,00
2143,01
14,00
2187,48
Minimum maandloon (in EUR) van het verkooppersoneel van de ondernemingen die tot de eerste groep behoren en 20 of meer werknemers tewerkstellen
Expérience Ervaring
Cat. 1
Cat. 2
Cat. 3
Cat. 4
80 pct./p.c.
1152,70
1186,00
84 pct./p.c.
1210,33
1245,30
88 pct./p.c.
1267,97
1304,60
1329,80
1431,46
92 pct./p.c.
1325,60
1363,90
1390,25
1496,53
96 pct./p.c.
1383,24
1423,20
1450,69
1561,60
100 pct./p.c.
1440,87
1482,50
1511,14
1626,66
1,00
1440,87
1482,50
1535,71
1649,13
2,00
1440,87
1482,50
1560,24
1671,35
3,00
1440,87
1494,31
1594,25
1693,38
4,00
1440,87
1521,16
1627,62
1715,68
5,00
1440,87
1549,40
1660,94
1760,21
6,00
1440,87
1575,43
1694,81
1804,50
7,00
1440,87
1601,08
1727,58
1849,08
8,00
1440,87
1625,62
1760,83
1893,52
9,00
1445,15
1650,68
1794,62
1937,93
10,00
1456,02
1675,65
1827,63
1982,57
11,00
1861,22
2026,79
12,00
1894,33
2071,54
13,00
2115,53
14,00
2160,20
Minimum maandloon (in EUR) van het administratief en verkooppersoneel van de ondernemingen die tot de tweede groep behoren en minder dan 20 werknemers tewerkstellen
Expérience Ervaring
Cat. 1 -
Cat. 2 -
Cat. 2bis -
Cat. 3 -
Cat. 4 -
Cat. 5
80 pct./p.c.
1150,98
1184,27
84 pct./p.c.
1208,52
1243,49
88 pct./p.c.
1266,07
1302,70
1363,80
92 pct./p.c.
1323,62
1361,91
1425,79
1528,68
96 pct./p.c.
1381,17
1421,13
1487,78
1595,15
100 pct./p.c.
1438,72
1480,34
1549,77
1661,61
1
1438,72
1480,82
1572,79
1683,80
2
1439,28
1510,51
1595,00
1705,82
1839,34
3
1457,65
1539,92
1630,44
1728,05
1861,87
4
1476,06
1568,28
1605,80
1666,12
1750,27
1883,79
5
1494,29
1595,00
1632,60
1701,69
1794,75
1932,85
6
1513,00
1621,87
1659,47
1737,45
1839,34
1981,70
7
1531,40
1648,45
1686,05
1773,02
1883,79
2030,91
8
1549,77
1674,94
1712,54
1808,39
1928,23
2079,50
9
1567,27
1701,69
1739,25
1844,04
1972,43
2128,51
10
1583,85
1713,12
1750,72
1879,72
2016,94
2177,47
11
1583,85
1713,12
1750,72
1915,17
2061,44
2226,25
12
1600,67
1754,85
1792,46
1951,14
2105,97
2274,80
13
1600,67
1754,85
1792,46
1951,14
2150,70
2323,88
14
1617,44
1781,55
1819,10
1986,56
2195,01
2373,74
15
1617,44
1781,55
1819,10
1986,56
2195,01
2373,74
16
1634,06
1808,39
1846,00
2022,00
2239,56
2421,72
17
1634,06
1808,39
1846,00
2022,00
2239,56
2421,72
18
1650,72
1834,95
1872,55
2057,62
2284,05
2489,18
19
1650,72
1834,95
1872,55
2057,62
2284,05
2489,18
20
1667,49
1861,87
1899,42
2093,34
2328,61
2519,37
21
2093,34
2328,61
2519,37
22
2128,70
2393,34
2568,18
23
2393,34
2568,18
24
2417,47
2624,81
Minimum maandloon (in EUR) van het administratief en verkooppersoneel van de ondernemingen die tot de tweede groep behoren en 20 of meer werknemers tewerkstellen
Expérience Ervaring
Cat. 1
Cat. 2
Cat. 2bis
Cat. 3
Cat. 4
Cat. 5
80 pct./p.c.
1158,58
1191,86
84 pct./p.c.
1216,50
1251,45
88 pct./p.c.
1274,43
1311,04
1372,76
92 pct./p.c.
1332,36
1370,63
1435,15
1538,00
96 pct./p.c.
1390,29
1430,23
1497,56
1604,87
100 pct./p.c.
1448,22
1489,82
1559,96
1671,74
1
1448,22
1490,96
1582,94
1693,91
2
1449,43
1520,64
1605,20
1715,98
1849,49
3
1467,82
1550,12
1640,57
1738,18
1872,05
4
1486,21
1578,40
1615,98
1676,28
1760,43
1893,97
5
1504,48
1605,20
1642,78
1711,86
1804,91
1942,99
6
1523,18
1632,03
1669,61
1747,59
1849,49
1991,86
7
1541,49
1658,62
1696,20
1783,22
1893,97
2041,07
8
1559,96
1685,11
1722,69
1818,58
1938,42
2089,66
9
1577,40
1711,86
1749,43
1854,14
1982,58
2138,63
10
1594,03
1723,29
1760,88
1889,90
2027,06
2187,56
11
1594,03
1723,29
1760,88
1925,35
2071,59
2236,37
12
1610,78
1765,04
1802,56
1961,29
2116,15
2284,94
13
1610,78
1765,04
1802,56
1961,29
2160,84
2334,06
14
1627,60
1791,72
1829,23
1996,68
2205,18
2383,88
15
1627,60
1791,72
1829,23
1996,68
2205,18
2383,88
16
1644,21
1818,58
1856,18
2032,11
2249,73
2431,89
17
1644,21
1818,58
1856,18
2032,11
2249,73
2431,89
18
1660,86
1845,10
1882,69
2067,77
2294,18
2499,35
19
1660,86
1845,10
1882,69
2067,77
2294,18
2499,35
20
1677,74
1872,05
1909,55
2103,52
2338,79
2529,56
21
2103,52
2338,79
2529,56
22
2138,85
2403,54
2578,33
23
2403,54
2578,33
24
2427,66
2634,94
B. Filiaalhouders
Art. 13.Filiaalhouders tewerkgesteld in ondernemingen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen en die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats een woonst genieten ten laste van de werkgever : - 1.075,91 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34).
Dit bedrag wordt verhoogd met een commissieloon dat tenminste 3 pct. bedraagt van de schijf van het gemiddeld maandelijks omzetcijfer hoger dan 7 214,72 EUR en dit tot dit verhoogde bedrag 1 370,68 EUR bereikt.
Dit laatste bedrag vertegenwoordigt in dat geval het minimum maandloon van de filiaalhouder.
Art. 14.Filiaalhouders die tewerkgesteld zijn in ondernemingen met 20 of meer werknemers en die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats een woonst genieten ten laste van de werkgever : - 1.062,50 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34).
Dit bedrag wordt verhoogd met een commissieloon dat tenminste 3 pct. bedraagt van de schijf van het gemiddeld maandelijks omzetcijfer hoger dan 7.214,72 EUR en dit tot dit verhoogde bedrag 1.357,29 EUR bereikt.
Dit laatste bedrag vertegenwoordigt in dat geval het minimum maandloon van de filiaalhouder.
De hierboven vermelde minimum maandlonen worden voor de ondernemingen met 20 of meer werknemers op 1 september 2002 met 15 EUR verhoogd.
Art. 15.Filiaalhouders tewerkgesteld in de ondernemingen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen en die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats geen woonst genieten ten laste van de werkgever : - 1.370,68 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34).
Art. 16.Filiaalhouders tewerkgesteld in de ondernemingen die 20 of meer werknemers tewerkstellen en die alleen voor de verkoop instaan en bij hun werkplaats geen woonst genieten ten laste van de werkgever : - 1.357,29 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34).
Het hierboven vermelde minimum maandloon wordt voor de ondernemingen met 20 of meer werknemers op 1 september 2002 met 15 EUR verhoogd.
Art. 17.Filiaalhouders die tewerkgesteld zijn in ondernemingen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen en die filiaalhouder zijn van winkels of filialen die verkooppersoneel en/of winkelkassiers tewerkstellen : - 1.497,25 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34) indien in de verkoopplaats één tot en met tien verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld; - 1.711,93 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34) indien in de verkoopplaats van elf tot en met negentien verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld.
Art. 18.Filiaalhouders die tewerkgesteld zijn in ondernemingen die 20 of meer werknemers tewerkstellen en die filiaalhouder zijn van winkels of filialen die verkooppersoneel en/of winkelkassiers tewerkstellen : - 1.483,87 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34) indien in de verkoopplaats één tot en met tien verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld; - 1.698,54 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34) indien in de verkoopplaats van elf tot en met twintig verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld; - 2.096,21 EUR per 1 oktober 2001 (referte-index 108,34) indien in de verkoopplaats meer dan twintig verkooppersoneelsleden en/of winkelkassiers zijn tewerkgesteld.
De hierboven vermelde minimum maandlonen worden voor de ondernemingen met 20 of meer werknemers op 1 september 2002 met 15 EUR verhoogd.
Art. 19.Ten einde vast te stellen of het loon van de filiaalhouder de in de artikelen 17 tot en met 22 vastgestelde minimumbedragen bereikt, wordt er rekening gehouden zowel met het vast en veranderlijk loon als met de eventueel andere voordelen in natura dan die voorzien in artikel 17.
Art. 19bis.In het geval dat het baremaloon van de filiaalhouder lager ligt dan het loon van de gekwalificeerde eerste verkoper, moeten ook het variabel loon en de eventuele andere voordelen van allerlei aard in rekening worden gebracht. Ligt het samengestelde loon van de filiaalhouder op dat moment nog lager dan de gekwalificeerde eerste verkoper, wordt het (samengestelde) loon van de filiaalhouder opgetrokken tot dat baremaloon.
C. Bijzondere bepalingen 1. Kennis en gebruik van meerdere talen Art.20. De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimum maandlonen moeten worden beschouwd als overeenstemmend met het gebruik van één enkele taal.
De vereiste van de kennis of het gebruik in de uitoefening van een functie van meer dan één taal, rechtvaardigt niet de overgang naar een hogere categorie als de aard van de functie zelf er niet door wordt gewijzigd, maar het past ermee rekening te houden bij het vaststellen van het loon. 2. Bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissielonen worden beloond Art.21. De volledig of gedeeltelijk met commissieloon beloonde bedienden kunnen elke maand aanspraak maken op de minimum loonschalen welke zijn vastgesteld bij een van de artikelen 11 tot en met 22. De loonaanvullingen, welke hierdoor, eventueel, door de werkgever moeten worden betaald kunnen ambtshalve van het brutoloon van de volgende maanden worden afgehouden zodra en in de mate dat dit laatste deze minima overschrijdt.
Deze voorschotten zijn niet meer terugvorderbaar na het afsluiten van de jaarlijkse rekeningen, noch bij het einde van de arbeidsovereenkomst voor bedienden. 3. Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur Art.22. In de ondernemingen welke meer dan dertig personen tewerkstellen wordt, voor de duur van de arbeid welke wordt verricht na negentien uur, aan de bedienden een vergoeding toegekend welke met 25 pct. het gewoon loon overschrijdt.
Voor de berekening van het effectief wordt het deeltijds bediendepersoneel als een hele, respectievelijk een halve eenheid beschouwd naargelang in de arbeidsovereenkomst een arbeidsduur van respectievelijk meer of minder dan de helft van de wekelijkse arbeidsduur bedongen werd. 4. Overloon zondagarbeid Art.22bis. Voor de bijkomende zondagprestaties bedoeld in artikel 3, 1e lid, 2e "-", koninklijk besluit van 3 december 1987 (of artikel 1, tweede alinea, ten tweede van het ontwerp-koninklijk besluit) wordt een loontoeslag van 50 pct. bovenop het normale loon voorzien.
Voorgaande alinea zal niet van toepassing zijn op ondernemingen met een ondernemingsraad of een syndicale afvaardiging mits een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten op het niveau van de onderneming die de loon- en arbeidsvoorwaarden regelt voor de prestaties bedoeld in alinea 1.
Bij gebreke aan dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst, geldt een individuele regeling waarbij de bedoelde prestaties recht geven op een loontoeslag van minstens 100 pct. bovenop het normale loon. HOOFDSTUK IIIbis. - Koopkracht
Art. 23.Vanaf 1 januari 2012 worden de barema's en de werkelijk betaalde lonen maandlonen verhoogd met 7,18 EUR bruto per maand.
Voor de deeltijdse werknemers wordt deze loonverhoging pro rata de prestaties toegekend.
Art. 23bis.§ 1. In de ondernemingen met minder dan 20 werknemers worden vanaf 1 oktober 2007 de minimumlonen evenals de werkelijk betaalde lonen met 10 EUR bruto per maand verhoogd.
Voor de deeltijdse werknemers wordt deze loonverhoging pro rata de prestaties toegekend. § 2. In de ondernemingen vanaf 20 werknemers worden vanaf 1 oktober 2007 de minimumlonen evenals de werkelijk betaalde lonen met 10 EUR bruto per maand verhoogd. Voor de deeltijdse werknemers wordt deze loonverhoging pro rata de prestaties toegekend. § 3. In de ondernemingen met minder dan 20 werknemers worden vanaf 1 augustus 2008 de minimumlonen evenals de werkelijk betaalde lonen met 8 EUR bruto per maand verhoogd. Voor de deeltijdse werknemers wordt deze loonverhoging pro rata de prestaties toegekend. § 4. In de ondernemingen vanaf 20 werknemers worden vanaf 1 augustus 2008 de minimumlonen evenals de werkelijk betaalde lonen met 10 EUR bruto per maand verhoogd.
Voor de deeltijdse werknemers wordt deze loonverhoging pro rata de prestaties toegekend. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 24.De bij hoofdstuk III vastgestelde minimum maandlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen maandelijks door de Federale Overheidsdienst Economie vastgesteld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 25.Elke maand wordt bij de bekendmaking van het indexcijfer van de consumptieprijzen een referte-indexcijfer vastgesteld, dat gelijk is aan het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de laatste twee maanden.
Art. 26.De in artikel 30 bedoelde lonen stemmen overeen met het referte-indexcijfer 107,25 spil van de stabilisatieschijf 105,15 - 109,40.
Art. 27.De in artikel 25 bedoelde lonen worden gestabiliseerd per schijven van het referte-indexcijfer, zodanig dat de hoogste of laagste grens van elke stabilisatieschijf gelijk is aan het spilindexcijfer vermenigvuldigd met of gedeeld door de constante coëfficiënt 1,02.
Art. 28.Indien het referte-indexcijfer de grens van een stabilisatieschijf bereikt of overschrijdt, wordt deze grens de spil van een nieuwe stabilisatieschijf waarvan de grenzen worden berekend zoals in artikel 33 is aangegeven.
Art. 29.Wanneer de grens van een stabilisatieschijf wordt bereikt of overschreden moeten de laatste minimum maandlonen worden aangepast.
Deze aanpassing geschiedt bij stijging door ze te vermenigvuldigen met de coëfficiënt 1,02; bij daling, door ze te delen door de coëfficiënt 1,02.
Art. 30.De loonaanpassingen treden in werking de eerste dag van de maand welke volgt op deze waarvan het referte-indexcijfer tot aanpassing aanleiding geeft.
Art. 31.Bij toepassing van de bepalingen van de artikelen 24 tot en met 29, wordt de volgende tabel opgemaakt :
Laagste grens Marge inférieure
Spil Pivot
Hoogste grens Marge supérieure
101,06
103,08
105,15
103,08
105,15
107,25
105,15
107,25
109,40
107,25
109,40
111,59
Deze tabel is niet beperkend. Deze schijven zijn berekend naar rato van 2 pct. gecumuleerd vanuit het referte-indexpunt 103,08.
Het rekenkundig gemiddelde en de grenzen van de indexschijven worden afgerond tot op twee decimalen, met inachtneming van navolgende regels : - het tweede decimaal blijft ongewijzigd, wanneer het derde decimaal gelijk is aan of lager dan 4; - het tweede decimaal wordt afgerond naar de naasthogere eenheid, wanneer de derde decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5.
De maandlonen van de bedienden worden volgens dezelfde regels afgerond tot op twee decimalen op de EUR, rekening houdende met drie decimalen (voorbeeld : 1.370,68 EUR + 2 pct. indexaanpassing = 1.398,093 EUR en afgerond op 1.398,09 EUR).
Art. 32.Het verschil dat er bestaat tussen het werkelijk loon en het minimum maandloon moet worden behouden telkens als het minimum maandloon wordt verhoogd ingevolge de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Art. 33.De in de artikelen 17 en 18 vermelde schijf van het gemiddelde maandelijkse omzetcijfer is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk. HOOFDSTUK V. - Eindejaarspremie A. Toekenningsvoorwaarden
Art. 34.Een eindejaarspremie wordt toegekend aan de bedienden die in dienst zijn op 31 december van het refertejaar en op diezelfde datum tenminste zes maanden anciënniteit hebben in de onderneming.
Art. 35.Ingeval zij het bedrijf verlaten vóór de datum van de uitbetaling van de eindejaarspremie voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst, hebben de werknemers eveneens recht op een eindejaarspremie. Deze premie wordt berekend pro rata de tewerkgestelde maanden in het respectievelijke referentiejaar en voor zover zij op het moment van hun vertrek een anciënniteit van tenminste zes maanden in de onderneming hebben.
De eindejaarspremie is ook verschuldigd bij beëindiging van de overeenkomst omwille van rustpensioen en vervroegd pensioen.
De eindejaarspremie is niet verschuldigd in geval van ontslag om dringende redenen en evenmin indien de werknemer zelf ontslag neemt.
Voor de werknemers die op het ogenblik van de uitbetaling van de premie door tijdskrediet, palliatief verlof, verlof voor verzorging van zwaar ziek familielid of ouderschapsverlof, niet aanwezig zijn in de onderneming, wordt de premie geproratiseerd in functie het aantal maanden die effectief werden gepresteerd.
B. Bedrag
Art. 36.Het bedrag van de eindejaarspremie is vastgesteld : 1) voor de bedienden die gedurende het ganse refertejaar in de onderneming zijn tewerkgesteld geweest op 100 pct.van het maandloon; 2) voor de andere bedienden die op 31 december van het refertejaar tenminste zes maanden anciënniteit in de onderneming hebben op één twaalfde van de voormelde eindejaarspremie per volledige maand tewerkstelling.
Art. 37.Het bedrag van de eindejaarspremie mag niet worden verminderd voor afwezigheden wegens opname van jaarlijkse vakantie, wettelijke feestdagen, bij collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde inactiviteitsdagen, kort verzuim, verlof om dwingende redenen, beroepsziekte of arbeidsongeval.
Voor de eerste 30 dagen afwezigheid wegens ziekte of ongeval, bevallingsrust of vaderschapsverlof voor de werknemer waarvan de vrouw in de onmogelijkheid is de bevallingsrust op te nemen, wordt het bedrag van de eindejaarspremie evenmin verminderd.
C. Berekeningswijze 1. Bedienden waarvan het loon vast is Art.38. Voor de bedienden waarvan het loon vast is, wordt vanaf het jaar 2012 de eindejaarspremie berekend op basis van het gemiddelde van het effectief ontvangen loon van al de geleverde prestaties van het betrokken jaar. 2. Filiaalhouders en bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissieloon zijn beloond Art.39. Voor de filiaalhouders en de bedienden die volledig of gedeeltelijk met commissieloon worden beloond, wordt de eindejaarspremie berekend op het maandelijks gemiddelde van de vaste en veranderlijke brutolonen welke werden betaald gedurende het betrokken jaar.
D. Uitsluitingen
Art. 40.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing : 1. op de ondernemingen welke in de loop van het betrokken jaar tenminste een evenwaardig voordeel toekennen, onder welke benaming ook, hetzij onder de vorm van een conventionele premie, hetzij bij wijze van gift;2. op de ondernemingen welke op hun niveau bijj overeenkomst de lonen en andere arbeidsvoorwaarden van hun bedienden regelen, voor zover de bij bedoelde ondernemingsovereenkomst toegekende voordelen samen genomen tenminste gelijk zijn aan de voordelen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst. E. Betalingsdatum
Art. 41.Het bedrag van de eindejaarspremie is eisbaar en moet worden uitgekeerd ten laatste tussen 15 en 31 december van ieder jaar. HOOFDSTUK VI. - Deeltijdse arbeid
Art. 42.De werknemers met een deeltijdse betrekking hebben dezelfde rechten als de voltijdse tewerkgestelden, pro rata de gepresteerde arbeidstijd. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 43.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd op 8 oktober 2002 onder het nummer 64130, koninklijk besluit van 1 oktober 2003 - Belgisch Staatsblad van 8 december 2003) gewijzigd bij : - de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 januari 2003 (geregistreerd op 28 maart 2003 onder het nummer 65809, koninklijk besluit van 2 maart 2004 - Belgisch Staatsblad van 16 juni 2004); - de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2004 (geregistreerd op 28 juni 2004 onder het nummer 71712, koninklijk besluit van 1 september 2005 - Belgisch Staatsblad van 15 december 2005); - de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2005 (geregistreerd op 5 januari 2006 onder het nummer 77894, koninklijk besluit van 21 november 2006 - Belgisch Staatsblad van 25 januari 2007); - de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2007 (geregistreerd op 16 januari 2008 onder het nummer 86348, koninklijk besluit van 30 juli 2008 - Belgisch Staatsblad van 19 september 2008); - de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 2008 (geregistreerd op 15 mei 2008 onder het nummer 88260, koninklijk besluit van 1 oktober 2008 - Belgisch Staatsblad van 6 januari 2009); - de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 2012 geregistreerd op 20 maart 2012 onder het nummer 108943/CO/201.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt ook de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2010 betreffende de sectorale minimum loonschalen op basis van beroepservaring geregistreerd op 13 juli 2010 onder het nummer 100481/CO/201.
Art. 44.Zij is gesloten voor een onbepaalde tijd en zij mag slechts worden opgezegd door éé0n van de ondertekenende partijen en zulks mits een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel en aan de ondertekenende organisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 45.Deze opzegging neemt een aanvang op de eerste dag van de maand welke volgt op deze waarin zij wordt betekend.
Art. 46.De organisatie welke het initiatief neemt van de opzegging moet de redenen ervan opgeven en gelijktijdig opbouwende voorstellen neerleggen welke door de andere organisaties in het paritair comité moeten worden besproken binnen een termijn van één maand na hun ontvangst.
Art. 47.Bij ontstentenis van een akkoord voor het verstrijken van de opzeggingstermijn, blijven de voordelen en verplichtingen welke voortvloeien uit deze collectieve arbeidsovereenkomst hun uitwerking hebben ten overstaan van de werkgevers en bedienden die zijn bedoeld in artikel 1, tot op het ogenblik dat een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst met een maximum termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf het verstrijken van de opzeggingstermijn, wordt gesloten.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK