Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 2010
gepubliceerd op 26 augustus 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de duurzame beroepsintegratie, de herintegratie en de opleiding van de risicogroepen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010202798
pub.
26/08/2010
prom.
13/06/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JUNI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de duurzame beroepsintegratie, de herintegratie en de opleiding van de risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de duurzame beroepsintegratie, de herintegratie en de opleiding van de risicogroepen.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 Duurzame beroepsintegratie, herintegratie en opleiding van de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 29 oktober 2009 onder het nummer 95396/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren.

Onder "arbeiders" verstaat men : de arbeiders en arbeidsters.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van : 1° de bepalingen van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2008 die de maatregelen ten voordele van de risicogroepen betreffen;2° artikel 69 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013;3° afdeling 1 "Inspanning ten voordele van de personen die behoren tot de risicogroepen" van hoofdstuk VIII van titel XIII van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), zoals verlengd bij koninklijk besluit van 26 april 2009. Ze heeft tot doel de verschillende instrumenten te bepalen waarvan de sector gebruik zal kunnen maken tijdens de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, om de duurzame beroepsintegratie, herintegratie en opleiding van risicogroepen te bevorderen. HOOFDSTUK II. - Acties ten bate van laag- of ongeschoolde jonge werkzoekenden Afdeling 1. - Doelgroep

Art. 3.Onder laag- of ongeschoolde jonge werkzoekenden dient men de volgende risicogroepen te verstaan : 1° de jongeren die nog onderworpen zijn aan de deeltijdse leerplicht;2° de jongeren van minder dan 25 jaar oud die hun zesde maand van inschrijving als werkzoekende ingaan en die geen diploma van hoger secundair onderwijs hebben;3° laaggeschoolde werkzoekenden van 18 tot 23 jaar oud die geen diploma van het technisch of beroepssecundair bouwonderwijs hebben;4° bijzonder moeilijk te plaatsen werkzoekenden die tewerkgesteld zijn in inschakelingsinitiatieven die behoren tot de sociale economie (erkend door het FVB). Afdeling 2. - Instrumenten voor duurzame beroepsintegratie

en herintegratie

Art. 4.Onder "acties ten bate van laag- of ongeschoolde jonge werkzoekenden", dient men te verstaan : 1° voor de werkzoekenden bedoeld in artikel 3, 1°, de acties ondernomen in het kader van de leerovereenkomst voor jongeren zoals georganiseerd door titel II, hoofdstuk I van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013;2° voor de werkzoekenden van minder dan 25 jaar oud bedoeld in artikel 3, 2°, de acties ondernomen : a) in het kader van de samenwerkingsovereenkomsten tussen het FVB en de VDAB, de FOREm, Bruxelles-Formation of het Arbeitsamt voor zowel het Vlaams, het Waals als het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;b) in het kader van het bouwleerlingwezen, zoals georganiseerd door titel II, hoofdstuk I van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van de opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013;3° voor de laaggeschoolde werkzoekenden bedoeld in artikel 3, 3°, de acties ondernomen in het kader van het bouwleerlingwezen bedoeld in punt 2°, b, van dit artikel;4° voor de werkzoekenden bedoeld in artikel 3, 4°, de acties ondernomen in het kader van de samenwerkingsovereenkomsten met inschakelingsinitiatieven die behoren tot de sociale economie (erkend door het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid") met het oog op de noodzakelijke vooropleiding om een minimumdrempel te verkrijgen die vereist is voor de toegang tot het leerlingwezen.

Art. 5.In het kader van de in dit hoofdstuk omschreven acties, hebben de FVB-regio's, in het kader van de opdrachten die hen worden gegeven door artikel 98, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013 onder meer de taak : 1° de jongeren bedoeld in artikel 3 te oriënteren naar de verschillende deeltijdse opleidingsregelingen;2° ondernemingen te zoeken om hen op te leiden in het kader van de regelingen bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst. HOOFDSTUK III. - Acties ten bate van laag- of ongeschoolde bouwvakarbeiders Afdeling 1. - Doelgroep

Art. 6.Onder "laag- of ongeschoolde bouwvakarbeiders" dient men de doelgroep te verstaan die bestaat uit de volgende risicogroepen : 1° de in de bouwsector tewerkgestelde arbeiders die onvoldoende of niet geschoold zijn voor de door hen uit te voeren taken;2° de in de bouwsector tewerkgestelde arbeiders die geconfronteerd worden met nieuwe technologieën;3° de in de bouwsector tewerkgestelde arbeiders die getroffen worden door een collectief ontslag of een herstructurering. Afdeling 2. - Instrumenten ter bevordering en behoud van de

beroepskwalificaties

Art. 7.Onder "acties ten bate van laag- of ongeschoolde bouwvakarbeiders", dient men de acties te verstaan die worden ondernomen in het kader : 1° van de weekdagopleidingen zoals georganiseerd door titel III, hoofdstuk II van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013;2° van de avond- en zaterdagopleidingen zoals georganiseerd door titel III, hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013;3° van de winteropleidingen zoals georganiseerd door titel III, hoofdstuk III van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2005 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013;4° van de specifieke opleidingen voor arbeiders die geen enkele beroepsbekwaamheid hebben, uitgewerkt ter uitvoering van titel IV, hoofdstuk I van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013. De verschillende opleidingsacties bedoeld in het 1e lid hebben tot doel tijdens de looptijd van deze overeenkomst de basisopleiding, de bij- en herscholing of de vervolmaking in de verschillende bouwberoepen verder uit te bouwen voor de doelgroep vermeld in artikel 6.

Art. 8.In het kader van de in dit hoofdstuk omschreven acties, heeft de regiomanager, wiens algemene rol omschreven is in artikel 14 van deze overeenkomst, met name de opdracht : 1° het paritair overleg op het niveau van de FVB-regio te organiseren voor alle regelingen voor de opleiding van werknemers;2° de opleidingen voor nieuwe technologieën te organiseren in nauwe samenwerking met de centra voor nieuwe technologieën. HOOFDSTUK IV. - Acties ter ondersteuning en bevordering van het bouwvakonderwijs Afdeling 1. - Doelgroep

Art. 9.De doelgroep voor de acties ter ondersteuning en bevordering van het bouwvakonderwijs bestaat uit jongeren die voltijds bouwonderwijs volgen of willen volgen om een getuigschrift te behalen van de tweede of derde graad van het technisch of beroepssecundair onderwijs (gericht op de bouw) of een getuigschrift van het bijzonder secundair onderwijs (gericht op de bouw). Afdeling 2. - Instrumenten ter ondersteuning en bevordering van het

bouwvakonderwijs

Art. 10.Het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" heeft de opdracht het beroepssecundair en technisch bouwonderwijs te stimuleren en te bevorderen.

Om de doelstelling vermeld in het 1e lid te verwezenlijken, worden onder andere de volgende middelen aangewend : - het sluiten van een globaal convenant; - ontwikkeling van didactische middelen zoals handboeken en cursussen, de organisatie en de uitbouw van de stages voor de leerlingen; - bijscholing van leerlingen en leraren; - promotie van het bouwonderwijs bij jongeren, ouders en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB).

Art. 11.In het kader van de in dit hoofdstuk omschreven acties, hebben de FVB-regio's, in het kader van de opdrachten die hen worden gegeven door artikel 98, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013, onder meer de taak : 1° de schoolplichtige jongeren te oriënteren naar het voltijds bouwonderwijs;2° bedrijfsstages te zoeken voor jongeren uit het voltijds onderwijs;3° convenanten te sluiten met de scholen;4° de jongeren te informeren over de bouwberoepen;5° de overgang van afgestudeerden van het voltijds bouwonderwijs naar de ondernemingen in het kader van het peterschap te organiseren. HOOFDSTUK V. - Algemene steunmaatregel voor alle acties ten bate van de doelgroepen bedoeld in de hoofdstukken II tot IV van deze overeenkomst Afdeling 1. - Financiële tegemoetkomingen

Art. 12.Voor de verwezenlijking van de in deze overeenkomst beoogde doelstellingen kan het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" bijdragen : 1° tot de financiering van een specifiek collectief steunprogramma ten bate van de opleidingscentra;2° tot het medebeheer en de cofinanciering van de opleidingsacties verduidelijkt in de samenwerkingsovereenkomsten met de VDAB, de FOREm, Bruxelles-Formation en het Arbeitsamt;3° tot de oprichting van een netwerk van punten waar de vraag en het aanbod van arbeidskrachten elkaar kunnen vinden. Het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" kan bijdragen tot de financiering : 1° van een specifiek steunprogramma;2° van didactisch materiaal;3° van bouwmaterialen;4° van premies voor tewerkstelling en opleiding, omschreven, krachtens artikel 67 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013, door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 betreffende de toekenning van een opleidingspremie.

Art. 13.Krachtens artikel 75 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013, wordt door het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" een overgangspremie van 250,00 EUR per langdurig werkloze bedoeld in artikel 73 van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst toegekend aan het erkend opleidingscentrum.

Deze overgangspremie wordt toegekend voor iedere indienstneming in een onderneming, bedoeld in artikel 1 van deze overeenkomst, volgens de onderstaande modaliteiten : - de indienstneming in een onderneming bedoeld in artikel 1 moet een minimumduur van 18 maanden hebben; - de overgangspremies worden gegroepeerd uitbetaald op basis van een afrekening op het einde van het jaar; - het jaarlijks bedrag van de overgangspremies moet door het erkend opleidingscentrum worden besteed aan de verbetering van zijn infrastructuur en zijn uitrusting; over de besteding van de premies zal vóór de uitbetaling overleg worden gevoerd met het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid".

Het fonds voor vakopleiding kan nagaan hoe de uitbetaalde premies worden aangewend. Afdeling 2. - Reorganisatie van de taken van de FVB-regio's

Art. 14.Om de specifieke opdrachten te ondersteunen die hem door deze collectieve arbeidsovereenkomst worden gegeven, heeft de regiomanager de opdracht, krachtens artikel 98 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013 : 1° de opleidingen ten behoeve van bouwvakarbeiders te organiseren en op te volgen, met inbegrip van het vereiste subregionaal paritair overleg voor de praktische uitvoering van deze opleidingen;2° in te staan voor de oriëntering van werkzoekenden naar de bouwopleidingen en hun overgang naar de sector te organiseren. In het kader van de opdrachten die aan de FVB-regio's worden gegeven door artikel 98, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 tot organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013, kunnen de FVB-regio's een beroep doen op de in het 1ste lid bedoelde regiomanager om : 1° de contacten te organiseren met het voltijds bouwonderwijs;2° de follow-up van de deeltijdse opleidingsregelingen te organiseren, met name door te zorgen voor de contacten met de centra voor deeltijds onderwijs;3° deel te nemen aan de opdrachten bepaald in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VI. - Berekening van de theoretische stageverplichting voor de sector

Art. 15.Volgens de statistische gegevens van de RSZ beschikbaar op 31 oktober 2008, zijn er 531 bouwondernemingen die 50 of meer werknemers tewerkstellen en hebben zij in totaal 72 237 werknemers.

Op basis van de gegevens bedoeld in het 1e lid, is de sector, ter uitvoering van artikel 42 van de wet van 24 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/1999 pub. 27/01/2000 numac 2000012029 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet ter bevordering van de werkgelegenheid type wet prom. 24/12/1999 pub. 10/07/2013 numac 2013000445 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter bevordering van de werkgelegenheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten ter bevordering van de werkgelegenheid, theoretisch verplicht om voor 2 167 personen startbaanovereenkomsten te sluiten. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 16.Het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" is belast met de uitvoering, opvolging en coördinatie van alle acties en tegemoetkomingen die worden vastgesteld in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 17.Voor de in deze overeenkomst vastgestelde opleidingsacties voor risicogroepen wordt een inspanning van tenminste 0,15 pct. van de jaarlijkse loonmassa van de sector gedaan tijdens de geldigheidsduur van deze overeenkomst.

Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2009 en loopt af op 31 december 2010.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^