gepubliceerd op 27 juni 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de Openbare Instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen
13 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de Openbare Instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Bij koninklijk besluit van 2 juni 2006 werden de laatste vier zinnen van § 4 van artikel 15 van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de Openbare Instelling voor het beheer van het radioactief afval en splijtstoffen vervangen door een nieuwe § 5 in hetzelfde artikel. Deze paragraaf bepaalt in zijn tweede lid dat de beheerkosten van een ingekapselde bron die als weesbron en afval verklaard is en als radioactief afval is overgedragen door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) aan de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen (NIRAS), ten laste genomen wordt door het insolvabiliteitsfonds.
In dit koninklijk besluit wordt deze bepaling uitgebreid tot de niet-ingekapselde bronnen, door in het genoemde tweede lid het woord « ingekapseld » te schrappen.
Door deze uitbreiding wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen bronnen met een niet-ingekapselde structuur of een ingekapselde structuur. Hierdoor zal in de toekomst een niet-ingekapselde bron, die als weesbron en afval wordt verklaard en als radioactief afval wordt overgedragen door het FANC aan NIRAS, ook van hetzelfde financieringsmechanisme genieten.
Als een onbeheerde bron ontdekt wordt, moeten bewarende maatregelen genomen worden. Het is de opdracht van het FANC om aan de hand van een beslissingsschema na te gaan of de financieel aansprakelijke op éénduidige wijze kan worden aangewezen in elke mogelijke situatie. De concrete uitvoering van dit beslissingsschema is vastgelegd in een protocolakkoord tussen het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en NIRAS. De toepassing van dit beslissingsschema geeft aanleiding tot een aantal uitsluitingen wanneer een aansprakelijke geïdentificeerd kan worden volgens de regels van gemeen recht (aansprakelijkheidsrecht, eigendomsrecht, handelsrecht). Aldus zullen een aantal categorieën van bronnen niet ten laste vallen van het insolvabiliteitsfonds zoals : 1° Bronnen die niet voldoen aan de definitie van weesbron, vallen ten laste van de vinder.2° Weesbronnen afkomstig van een identificeerbare handeling, NORM en TE-NORM beroepsactiviteiten en een interventie, vallen ten laste van de geïdentificeerde exploitant.3° Weesbronnen die onlosmakelijk deel uitmaken van een onroerend goed, vallen ten laste van de eigenaar.4° Radioactieve bronnen en materialen aangetroffen in contractuele leveringen afkomstig van buitenlandse leveranciers. Bij vaststelling dat de financiële verantwoordelijke niet kan worden aangewezen en de weesbron door het FANC radioactief afval wordt aangegeven bij NIRAS, zullen de afvalkosten voor deze weesbron ten laste worden genomen door het insolvabiliteitsfonds van NIRAS. Vanaf de aangifte van de weesbron en in afwachting van de definitieve vaststelling van de financiële aansprakelijkheid, kan de bron tijdelijk financieel ten laste worden genomen door het mechanisme. Dit is eveneens verwoord in het tweede lid van § 5 van artikel 15.
Het tweede lid van § 5 bepaalt verder dat het toepassingskader en de modaliteiten van de spijzing van het insolvabiliteitsfonds door de bijkomende financieringslast aangepast kunnen worden. Het uitgangspunt hierbij is dat partijen die van het insolvabiliteitsfonds gebruik kunnen maken, in de mate van het mogelijke of het redelijke eveneens dienen bij te dragen in de spijzing ervan, teneinde een billijke en objectieve verdeling van de kosten van het radioactief afvalbeheer te verzekeren. De uitwerking van een aangepast toepassingskader en modaliteiten van spijzing van het fonds zullen hiertoe het voorwerp zijn van een grondige juridische en financiële evaluatie. Teneinde na te gaan of het voorgestelde systeem werkbaar en billijk is, dient na een periode van twee jaar een evaluatierapport voorgelegd te worden aan het Vast Technisch Comité, dat overeenkomstig artikel 13 van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 werd opgericht, waarna eventueel corrigerende maatregelen voorgesteld kunnen worden. De evaluatie van het financieringsmechanisme wordt tevens gekoppeld aan een aantal te vervullen voorwaarden, te weten : - alle door het FANC afgebakende kritische sectoren zullen verplicht worden speciale detectieapparatuur ter beschikking te hebben en te gebruiken volgens de richtlijnen die het FANC en/of de gewesten hebben uitgevaardigd; - een protocol dient afgesloten te worden met deze kritische sectoren teneinde de aansprakelijke partij zo veel als mogelijk te kunnen aanwijzen volgens de regels van gemeen recht.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit de zeer eerwaardige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Energie, M. VERWILGHEN De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
13 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de Openbare Instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, inzonderheid op artikel 179, § 2, vervangen bij de wet van 11 januari 1991 en gewijzigd bij de programmawetten van 12 december 1979 en 30 december 2001;
Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle, inzonderheid op artikel 3, vierde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de Openbare Instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen, inzonderheid op artikel 15, § 5;
Gelet op de noodzaak ook voor de niet-ingekapselde weesbronnen een financieringsmechanisme te voorzien;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 februari 2007 en 22 maart 2007;
Gelet op de akkoord bevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 30 maart 2007;
Gelet op advies van de Raad van State, gegeven op 11 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Energie en van Onze Minister van Binnenlandse zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 15, § 5, van het koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de openbare instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de eerste zin van het tweede lid wordt het woord « ingekapselde » geschrapt;2° Op het einde van het tweede lid worden volgende bepalingen toegevoegd : « Het is de opdracht van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle om aan de hand van een beslissingsschema na te gaan of de financieel aansprakelijke op éénduidige wijze kan worden aangewezen in elke mogelijke situatie.De concrete uitvoering van dit beslissingsschema is vastgelegd in een protocolakkoord tussen het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en NIRAS. De toepassing van dit beslissingsschema geeft aanleiding tot een aantal uitsluitingen wanneer een aansprakelijke geïdentificeerd kan worden volgens de regels van gemeen recht (aansprakelijkheidsrecht, eigendomsrecht, handelsrecht). Teneinde na te gaan of het voorgestelde finacieringssysteem via het insolvabiliteitsfonds werkbaar en billijk is, dient na een periode van twee jaar een evaluatierapport voorgelegd te worden aan het Vast Technisch Comité waarna eventueel corrigerende maatregelen voorgesteld kunnen worden inzake de spijzing van het insolvabiliteitsfonds en het beslissingsschema ».
Art. 2.Onze Minister van Energie en onze Minister van Binnenlandse zaken zijn, ieder binnen zijn bevoegheid belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Energie, M. VERWILGHEN De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL