gepubliceerd op 08 oktober 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 maart 1995 betreffende de erkenning van de instanties die aangemeld worden bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de toepassing van bepaalde conformiteitsbeoordelingsprocedures van machines, drukvaten van eenvoudige vorm, liften en persoonlijke beschermingsmiddelen
13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 maart 1995 betreffende de erkenning van de instanties die aangemeld worden bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de toepassing van bepaalde conformiteitsbeoordelingsprocedures van machines, drukvaten van eenvoudige vorm, liften en persoonlijke beschermingsmiddelen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 11 juli 1961 betreffende de veiligheids- waarborgen welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de toestellen, de recipiënten en de beschermingsmiddelen inzake veiligheid en gezondheid moeten bieden, inzonderheid op artikel 1, § 1, gewijzigd bij de wet van 7 juli 1994;
Gelet op de Richtlijn 97/23/CE van 29 mei 1997 van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende drukapparatuur;
Gelet op het koinklijk besluit van 31 maart 1995 betreffende de erkenning van de instanties die aangemeld worden bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de toepassing van bepaalde conformiteitsbeoordelingsprocedures van machines, drukvaten van eenvoudige vorm, liften en persoonlijke beschermingsmiddelen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juni 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de Richtlijn 97/23/EG van 29 mei 1997 voorziet dat de Lid-Staten bepaalde instanties kunnen aanmelden bij de Commisie van de Europese Gemeenschappen met het oog op de toepassing van bepaalde conformiteitsbeoordelingsprocedures; dat de bepalingen van deze richtlijn op 29 november 1999 moeten kunnen toegepast worden;
Overwegende dat dit slechts mogelijk is, indien tijdig de nodige maatregelen worden genomen, opdat de instanties belast met deze opdrachten alle waarborgen inzake bekwaamheid en integriteit bieden; dat het derhalve noodzakelijk is zonder uitstel de nodige maatregelen vast te stellen om de toepassing van hogervermelde richtlijn mogelijk te maken en te vermijden dat de aansprakelijkheid van de Belgische Staat in het gedrang wordt gebracht;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 31 maart 1995 betreffende de erkenning van de instanties die aangemeld worden bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de toepassing van bepaalde conformiteitsbeoordelingsprocedures van machines, drukvaten van eenvoudige vorm, liften en persoonlijke beschermingsmiddelen, wordt vervangen door het volgende opschrift : « Koninklijk besluit van 31 maart 1995 betreffende de erkenning van de instanties die aangemeld worden bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de toepassing van bepaalde conformiteitsbeoordelingsprocedures. »
Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) § 1, 4° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4° het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot uitvoering van de richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende liften; »;
B) § 1 wordt aangevuld als volgt : « 5° het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot uitvoering van de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende drukapparatuur. »;
C) § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. In de zin van de bepalingen van dit besluit. dient verstaan onder « uitrustingen » : de machines, de drukvaten van eenvoudige vorm, de liften, de drukapparatuur of de persoonlijke beschermingsmiddelen bedoeld in de in § 1, genoemde besluiten. ».
Art. 3.Artikel 22, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid : « In afwijking van het eerste lid, kan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid tot 31 december 2000, voor de uitvoering van de procedures voorzien in het koninklijk besluit bedoeld in artikel 1,§ 1,5° instanties erkennen die niet het bewijs leveren dat zij beschikken over de accreditatie bedoeld in artikel 6. ».
Art. 4.Onze Minister van Economie en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET