Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 1999
gepubliceerd op 10 augustus 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 1997 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding verleend aan de advocaten ter uitvoering van de artikelen 455 en 455bis van het Gerechtelijk Wetboek

bron
ministerie van justitie
numac
1999009725
pub.
10/08/1999
prom.
13/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/13/1999009725/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 mei 1997 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding verleend aan de advocaten ter uitvoering van de artikelen 455 en 455bis van het Gerechtelijk Wetboek


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid op artikel 455, gewijzigd bij de wetten van 9 april 1980 en 13 april 1995;

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid op artikel 455bis, ingevoegd bij de wet van 9 april 1980, gewijzigd bij de wet van 13 april 1995;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 april 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op de Ministerraad van 7 mei 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de toegang tot het recht en tot de justitie een fundamenteel en onvoorwaardelijk recht is, dat in iedere democratische samenleving van dwingende aard is;

Overwegende dat in artikel 23 van de Grondwet het recht op juridische bijstand wordt gewaarborgd;

Overwegende dat artikel 455, § 1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat ten einde te voorzien in de bijstand aan minvermogenden, de Raad van de Orde, een bureau van consultatie en verdediging instelt, naar de regels die hij bepaalt;

Overwegende dat onder bijstand aan minvermogenden ook de bijstand moet worden begrepen die niet heeft geleid tot een aanwijzing van een advocaat of een ambtshalve toevoeging;

Overwegende dat de bureaus van consultatie en verdediging bijkomende bijstand in het kader van artikel 455 van het Gerechtelijk Wetboek organiseren opdat volledig wordt voldaan aan de grondwettelijke en wettelijke voorschriften;

Overwegende dat het totale bedrag waarin de begroting van het Ministerie van Justitie voorziet voor de vergoeding van de advocaten die bijkomende bijstand verlenen overeenkomstig de artikelen 455 en 455bis van het Gerechtelijk Wetboek, voor het gerechtelijk jaar 1998-1999 op 60 000 000 frank is bepaald;

Overwegende dat het onontbeerlijk en uiterst dringend is de budgettaire bepalingen uit te voeren teneinde de balies in staat te stellen aan de grondwettelijke en wettelijke bepalingen, zijnde de artikelen 455 en 455bis van het Gerechtelijk Wetboek, te voldoen;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 23 mei 1997 niet specifiek voorziet in de vergoeding van de advocaten die bijkomende bijstand verlenen overeenkomstig de artikelen 455 en 455bis van het Gerechtelijk Wetboek;

Overwegende dat het onontbeerlijk is dat daartoe het koninklijk besluit van 23 mei 1997 wordt gewijzigd;

Overwegende dat dit besluit bijgevolg zeer spoedig moet worden genomen;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 23 mei 1997 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning, het tarief en de wijze van uitbetaling van de vergoeding verleend aan de advocaten ter uitvoering van de artikelen 455 en 455bis van het Gerechtelijk Wetboek, wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidende : «

Art. 6bis.Onverminderd de toepassing van de artikelen 1 tot en met 6, worden aan de Raden van de Orden, voor de advocaten die tijdens het gerechtelijk jaar 1998-1999 gedurende de zittingen van het bureau van consultatie en verdediging bijstand aan minvermogenden hebben verleend die niet heeft geleid tot een aanwijzing van een advocaat of een ambtshalve toevoeging, de volgende forfaitaire vergoedingen uitgekeerd : Antwerpen : 2 882 851 BF Mechelen : 721 643 BF Turnhout : 950 594 BF Hasselt : 1 000 320 BF Tongeren : 948 471 BF Brussel : 6 138 323 BF te verdelen tussen de Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel en de Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te Brussel, op basis van een gemeen akkoord Leuven : 1 063 458 BF Nijvel : 911 023 BF Charleroi : 1 800 861 BF Bergen : 1 321 818 BF Doornik : 1 014 233 BF Dendermonde : 1 582 287 BF Gent : 1 704 463 BF Oudenaarde : 431 019 BF Brugge : 1 063 534 BF Ieper : 277 905 BF Kortrijk : 1 080 383 BF Veurne : 227 785 BF Hoei : 416 185 BF Luik : 1 780 059 BF Verviers : 653 640 BF Eupen : 235 709 BF Aarlen : 222 247 BF Marche-en-Famenne : 188 121 BF Neufchâteau : 202 630 BF Dinant : 506 382 BF Namen : 929 337 BF Totaal : 30 255 281 BF »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6ter ingevoegd, luidende : «

Art. 6ter.Voor de andere wijzen van verlening van bijstand aan minvermogenden dan deze bedoeld in artikel 6bis, zoals praktische inlichtingen, juridische informatie, een eerste juridisch advies of de verwijzing naar een gespecialiseerde instantie of organisatie, georganiseerd door het bureau van consultatie en verdediging, tijdens het gerechtelijk jaar 1998-1999, worden de advocaten vergoed via de Raden van de Orden. Dit gebeurt op voorlegging van een schuldvordering met stavingsstukken die uiterlijk op 31 oktober 1999 wordt voorgelegd en op basis van een vergoeding van 1 500 frank per gepresteerd uur en per advocaat, alsmede voor een maximum van de bedragen bepaald in artikel 6bis en voor een maximum totaalbedrag van 29 744 719 frank, verhoudingsgewijs aangepast per balie door toepassing van de coëfficiënt 0.9831.

Deze vergoedingen worden uitgekeerd in de loop van het vierde kwartaal van 1999 nadat een activiteitenverslag is ingediend waaruit zowel de aanwending van de middelen, bedoeld in artikel 6bis, als de andere wijzen van verlening van bijstand, bedoeld in het eerste lid, blijken. »

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6quater ingevoegd, luidende : «

Art. 6quater.Indien blijkt dat de vergoeding voor de andere wijzen van verlening van bijstand, bedoeld in artikel 6ter, eerste lid, die de Raden van de Orden tijdens het gerechtelijk jaar 1998-1999 hebben georganiseerd, het totaalbedrag bedoeld in artikel 6ter niet overschrijdt, wordt het saldo verhoudingsgewijs verdeeld tussen de Raden van de Orden die niet volledig werden vergoed voor hun andere wijzen van verlening van bijstand. »

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

^