gepubliceerd op 21 februari 2003
Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 203, § 1, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 betreffende de lijst van landen waar de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België
13 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 203, § 1, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 betreffende de lijst van landen waar de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat wij aan Uwe Majesteit ter ondertekening voorleggen, heeft als hoofddoel de reglementaire bepalingen vast te stellen tot uitvoering van artikel 10, 2°, van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, waarbij voor de toepassing van artikel 203, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), de landen worden opgesomd waarvan de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen als vermeld in artikel 203, § 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek, geacht worden aanzienlijk gunstiger te zijn dan in België.
Teneinde tegemoet te komen aan de opmerking van de Raad van State waarin zij wijst op het belang van de lijst, wordt hierna de methode uiteengezet op basis waarvan ze is opgemaakt.
In een eerste fase heeft de administratie op basis van de in haar bezit zijnde informatie, land per land nagegaan, hoeveel het gemeenrechtelijk nominaal tarief op de winsten van vennootschappen bedroeg, enerzijds en of de belastbare grondslag in de vennootschapsbelasting op een normale wijze werd vastgesteld, anderzijds.
In een tweede fase werd aan de hand van de resultaten van voornoemd onderzoek een voorlopige lijst van landen gepubliceerd op de portaalsite van de Federale overheidsdienst Financiën : hieraan werden eveneens de landen toegevoegd waarvoor slechts ontoereikende gegevens konden worden teruggevonden. Belanghebbenden konden ten aanzien van deze voorlopige lijst, schriftelijke gemotiveerde opmerkingen maken.
Rekening houdende met deze opmerkingen werd uiteindelijk de lijst van landen opgesteld als vermeld in artikel 1 van dit besluit.
Inzonderheid betreft deze lijst, de landen waarvan hetzij het gemeenrechtelijk nominaal tarief op de winsten van een vennootschap, lager is dan 15 pct., hetzij, gemeenrechtelijk, het tarief dat met de werkelijke belastingdruk overeenstemt, lager is dan 15 pct.
Deze lijst van landen is uitsluitend bedoeld met het oog op de toepassing van de taxatievoorwaarde die verband houdt met de gemeenrechtelijke fiscale bepalingen van het land waar de vennootschap is gevestigd die de dividenden uitkeert zoals bedoeld in artikel 203, § 1, eerste lid, 1°, WIB 92 in fine en heeft derhalve geen weerslag op de beoordeling van de voorwaarden tot aftrek die van toepassing zijn op : - vennootschappen die niet aan de vennootschapsbelasting of aan een buitenlandse belasting van gelijke aard als die belasting zijn onderworpen; - sommige specifieke regimes of vennootschapsvormen, ongeacht of het een definitieve of tijdelijke maatregel betreft.
Gelet op voornoemde specifieke doelstelling waarvoor de lijst van landen in dit besluit werd opgesteld, verschilt deze lijst van de lijst betreffende de « unco-operative tax havens » van 18 april 2002 welke door de OESO op basis van andere criteria werd opgesteld. De belastingparadijzen welke voorkomen op voornoemde lijst van de OESO en die niet op de lijst van landen van dit besluit staan, betreffen landen waar overeenkomstig artikel 203, § 1, eerste lid, 1°, eerste deelzin, WIB 92, de vennootschappen niet onderworpen zijn aan een belasting gelijkaardig aan de Belgische vennootschapsbelasting (met name Andorra, Nauru en Vanuatu).
In haar advies vraagt de Raad van State zich af of gebieden welke bijzondere banden hebben met lid-Staten van de Europese Unie niet zouden moeten worden geschrapt van de lijst van landen gelet op de tekst van artikel 203, § 1, vierde lid, WIB 92 dat bepaalt dat voor de toepassing van het eerste lid, 1°, de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen die van toepassing zijn op vennootschappen gevestigd in een Lidstaat van de Europese Unie geacht worden niet aanzienlijk gunstiger te zijn dan in België.
Vooreerst vormen bepaalde landen en gebieden overzee (met name Mayotte, Saint-Pierre en Miquelon, Montserrat en Britse Maagdeneilanden), overeenkomstig artikel 299(3), van het EG-Verdrag, het onderwerp van de bijzondere associatieregeling omschreven in het vierde deel van het EG-Verdrag. Inzonderheid wordt een vrijhandelszone ingesteld tussen de Gemeenschap en die landen en gebieden overzee, waarbij de lid-Staten ernaar streven, zonder enige verbintenis, op hun handelsverkeer met die landen en gebieden, dezelfde regeling toe te passen als zij onderling dienen toe te passen. Van hun kant bepalen die landen en gebieden zelf hun handelspolitiek tegenover de lid-Staten, zulks op voorwaarde dat alle lid-Staten gelijk worden behandeld.
Derhalve kunnen de in het vorige lid opgesomde landen en gebieden vermeld in de lijst niet worden beschouwd als zijnde gevestigd in een lid-Staat van de Europese Unie in de zin van artikel 203, § 1, laatste lid, WIB 92.
Wat het specifieke geval Gibraltar betreft, werd geen rekening gehouden met de opmerking van de Raad van State. Overeenkomstig artikel 299(4), EG-Verdrag maakt Gibraltar deel uit van de Europese Unie. De Toetredingsakte van 1972 sloot evenwel de toepassing van belangrijke domeinen van het gemeenschapsrecht uit op Gibraltar. De situatie welke hier moet worden onderzocht betreft in feite een vrijstellingsregeling van dividenden ten name van een aandeelhouder-binnenlandse vennootschap, indien deze dividenden worden uitgekeerd door een vennootschap « gevestigd in een lid-Staat van de Europese Unie ». Welnu, voor de toepassing van de Richtlijn van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lid-Staten kan een vennootschap die gevestigd is in Gibraltar niet worden beschouwd als een « vennootschap van een lid-Staat » zoals omschreven in artikel 2 van voormelde richtlijn.
Immers de in Gibraltar gevestigde vennootschappen zijn in beginsel opgericht volgens de wetgeving van Gibraltar en zijn derhalve niet onderworpen aan de « corporation tax » in het Verenigd Koninkrijk.
Overigens valt Gibraltar steeds uit het toepassingsgebied van de door het Verenigd Koninkrijk gesloten dubbelbelastingverdragen. Evenmin maakt Gibraltar deel uit van het Verenigd Koninkrijk voor belastingdoeleinden (Corporate tax summary, 2003, IBFD Publications B.V.). Dientengevolge blijft Gibraltar behouden op de lijst.
Voor de andere gebieden (met name de Kanaaleilanden en het eiland Man) kunnen de bepalingen van artikel 299(6), EG-Verdrag, worden ingeroepen, overeenkomstig dewelke de bepalingen van het EG-Verdrag slechts van toepassing zijn voorzover noodzakelijk ter verzekering van de toepassing van de regeling die voor deze eilanden is vastgesteld in het op 22 januari 1972 ondertekende Verdrag betreffende de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Niettemin is de harmonisatie op het gebied van de directe belastingen niet van toepassing ten aanzien van deze gebieden (Corporate tax summary, 2003, IBFD Publications B.V.). Derhalve kunnen de vennootschappen gevestigd in één van deze gebieden, mutatis mutandis met het vorige lid, niet worden aangemerkt als vennootschappen « gevestigd in een lid-Staat van de Europese Unie ».
Deze lijst van landen zal uiteraard telkens worden aangepast wanneer, inzonderheid ingevolge buitenlandse wetswijzigingen, bepaalde landen aan deze lijst zouden moeten worden toegevoegd of van deze lijst zouden moeten worden geschrapt.
Zo zal Estland vanaf het ogenblik dat het effectief lid is van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 203, § 1, vierde lid, WIB 92, ingevoegd bij artikel 10, 2°, van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, worden geschrapt van deze lijst.
Dit besluit treedt in werking met ingang van het aanslagjaar 2004.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, D. REYNDERS
13 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 203, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 betreffende de lijst van landen waar de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op artikel 203, gewijzigd bij artikel 9 van de wet van 28 december 1992, bij artikel 100 van de wet van 21 december 1994 en bij artikel 160 van de wet van 6 april 1995, vervangen bij artikel 26 van het koninklijk besluit van 20 december 1996 en gewijzigd bij artikel 25 van de wet van 22 december 1998, bij artikel 51 van de wet van 10 maart 1999, bij artikel 17 van de wet van 4 mei 1999 en bij artikel 10 van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken;
Gelet op het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 17 december 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van onze Minister van Begroting van 18 december 2002;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat : - artikel 203, § 1, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals ingevoegd door artikel 10, 2°, van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, voor de aftrek van de inkomsten uit aandelen als definitief belaste inkomsten, met ingang van het aanslagjaar 2004 wordt toegepast; - dit besluit ertoe strekt de draagwijdte van de uitsluiting, voorzien in artikel 203, § 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek, wat betreft de inkomsten die voortkomen van de vennootschappen die zijn gevestigd in een land waarvan de gemeenrechtelijke bepalingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België, te verduidelijken; - het dan ook past zo spoedig mogelijk te verduidelijken welke de inkomsten zijn die in het merendeel van de gevallen zijn verkregen vanaf het boekjaar 2003, die aanleiding kunnen geven tot een aftrek als definitief belaste inkomsten ten name van deze belastingplichtigen;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 15 januari 2003 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In afdeling XXVIIquater van hoofdstuk I van het KB/WIB 92, ingevoegd als afdeling XXVIIter door het koninklijk besluit van 29 november 2000 en gewijzigd in haar opschrift bij het koninklijk besluit van 6 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het opschrift van de afdeling wordt vervangen door het volgende opschrift : « Afdeling XXVIIquater .- Definitief belaste inkomsten (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikelen 202, § 2, tweede lid en 203, § 1, derde lid en § 2, zesde lid, 2°) »; 2° een artikel 73quater wordt ingevoegd, luidend als volgt : « Art.73quater . Voor de toepassing van artikel 203, § 1, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden met betrekking tot de landen van de hiernavolgende lijst, de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen als vermeld in artikel 203, § 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek, geacht aanzienlijk gunstiger te zijn dan in België : 1. Afghanistan 2.Aldernay 3. Belize 4.Bosnië en Herzegovina 5. Burundi 6.Kaapverdië 7. Centraal-Afrikaanse Republiek 8.Comoren 9. Cookeilanden 10.Cuba 11. Dominica 12.Equatoriaal-Guinea 13. Estland 14.Gibraltar 15. Grenada 16.Guernsey 17. Guinee-Bissau 18.Haïti 19. Herm 20.Iran 21. Irak 22.Jersey 23. Kiribati 24.Noord-Korea 25. Laos 26.Liberia 27. Liechtenstein 28.Macau 29. Maldiven 30.Eiland van Man 31. Marshalleilanden 32.Mayotte 33. Federatie Micronesië 34.Monaco 35. Montserrat 36.Namibië 37. Niue 38.Oman 39. Panama 40.Sint Christopher en Nevis 41. Sint Lucië 42.Saint-Pierre en Miquelon 43. Saint Vincent en de Grenadines 44.Samoa 45. Amerikaans-Samoa 46.San Marino 47. Sao Tomé en Principe 48.Seychellen 49. Somalië 50.Tuvalu 51. Oezbekistan 52.Britse Maagdeneilanden 53. Amerikaanse Maagdeneilanden.»
Art. 2.Dit besluit treedt in werking met ingang van het aanslagjaar 2004.
Gegeven te Brussel, 13 februari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 3e editie.
Wet van 21 december 1994, Belgisch Staatsblad van 23 december 1994, 2e editie.
Wet van 6 april 1995, Belgisch Staatsblad van 3 juni 1995.
Koninklijk besluit van 20 december 1996, Belgisch Staatsblad van 31 december 1996, 4e editie.
Wet van 22 december 1998, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1999.
Wet van 10 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 14 maart 1999, 2e editie.
Wet van 4 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 12 juni 1999.
Wet van 24 december 2002, Belgisch Staatsblad van 31 december 2002, 2e editie.
Gecoördineerde wetten op de Raad van State, wet van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.