gepubliceerd op 20 december 2022
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde inzake de afgifte van kastickets langs digitale weg en de gelijkstelling van het gebruik van een elektronisch kasregister, dat één of meerdere financiële rapporten genereert, en dat systematisch aan de klant een kasticket aflevert met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten
13 DECEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde inzake de afgifte van kastickets langs digitale weg en de gelijkstelling van het gebruik van een elektronisch kasregister, dat één of meerdere financiële rapporten genereert, en dat systematisch aan de klant een kasticket aflevert met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het regeerakkoord voorziet in de mogelijkheid om de elektronische uitreiking van facturen en kastickets te faciliteren: "De regering laat toe dat kastickets en facturen in alle gevallen ook digitaal uitgereikt mogen worden, en onderzoekt of in een tweede fase de verplichting voor ondernemingen om een papieren betalingsbewijs uit te reiken, kan worden opgeheven.". Het onderhavig koninklijk besluit geeft gedeeltelijk uitvoering aan de eerste fase van deze passage van het regeerakkoord. Het digitaal uitreiken van facturen zal het voorwerp uitmaken van een wetsvoorstel.
Ten eerste wordt via dit koninklijk besluit de mogelijkheid om een elektronisch kasticket af te leveren juridisch verankerd. Deze mogelijkheid om een kasticket in elektronische vorm af te leveren wordt toegelaten in alle sectoren, met uitzondering van de hotel-, carwash- en restaurant- en cateringsector. Er zal worden bekeken, in overleg met de horecasector, op welke manier voor het uitbaten van deze sector de digitale uitgifte van kastickets ook zal kunnen worden toegestaan in de toekomst.
Ten tweede, wordt de huidige administratieve tolerantie, die erin bestaat dat het gebruik door een belastingplichtige van een elektronisch kasregister, dat één of meerdere financiële rapporten genereert, met systematische levering aan de klant van een kasticket gelijkgesteld met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten voortaan juridisch verankerd. Alle sectoren kunnen genieten van deze gelijkstelling, hieronder begrepen de restaurant- en catering -, de hotel- en de carwashsector. Voor deze drie sectoren zal nochtans de levering van een kasticket verplicht in papieren vorm moeten worden gedaan, gezien het risico op fraude, terwijl in de andere sectoren deze levering zal kunnen worden gedaan in papieren of in elektronische vorm.
De afgifte van het kasticket in elektronische vorm zal de verspilling van printpapier tegengaan.
Bovendien zal de administratieve last die rust op de belastingplichtigen worden verlicht, en dit zonder afbreuk te doen aan de maatregelen in de strijd tegen de fiscale fraude.
De verplichtingen om een kasticket af te leveren aan de klant en een dagboek van ontvangsten bij te houden zijn beiden maatregelen in de strijd tegen de fraude.
Het papieren of elektronische kasticket vormt een tastbaar bewijs van de uitgevoerde handeling. Het stelt de administratie in staat de nauwkeurige inschrijving van de handeling in de boekhouding van de handelaar te controleren. Het is verleidelijker en makkelijker voor een belastingplichtige om een handeling die hij verwezenlijkt heeft in de boekhouding nadien te wijzigen of te verwijderen - of ze zelfs niet in te schrijven -, wanneer geen enkel kasticket afgeleverd werd aan de klant.
In de restaurant- en cateringsector is de aflevering van een kasticket van een geregistreerd kassasysteem, erkend door de administratie, een wettelijke verplichting wanneer de jaaromzet, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, met betrekking tot de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van de diensten die bestaan uit het verschaffen van dranken, meer bedraagt dan 25.000 euro (artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde).
In de andere sectoren zal de aflevering van het elektronisch ticket vermoedelijk voorbehouden worden aan de klanten die een getrouwheidskaart hebben en die hun digitale contactgegevens hebben meegedeeld, wat daarentegen zeer zelden voorkomt in de restaurant - en cateringsector. Bovendien heeft de klant in de andere sectoren vaak belang om zijn kasticket te ontvangen en te bewaren om eventueel een terugbetaling te bekomen ingeval van een gebrekkig product of fout, wat veel minder het geval is in de restaurant- en cateringsector.
Gegeven dat de restaurant- en cateringsector een risicosector is, wordt de mogelijkheid om het kasticket af te leveren door middel van een geregistreerd kassasysteem in elektronische vorm vandaag niet toegestaan aangezien het bieden van deze mogelijkheid het risico zou verhogen dat het kasticket niet wordt afgegeven. Hetzelfde geldt voor de hotels en carwashes.
Daarnaast wordt in de hotelsector het btw-bonnetje quasi steeds vervangen door een factuur. Het is ook daarom niet opportuun om de afgifte van een ticket van een geregistreerd kassasysteem onder elektronische vorm toe te laten in de hotelsector.
Indien het hotel of de carwash een geregistreerd kassasysteem heeft geïnstalleerd, zijn dezelfde regels van toepassing als deze die van toepassing zijn voor de restaurant- en cateringsector, namelijk dat de aflevering van het kasticket op elektronische wijze niet wordt toegestaan.
Naast de afgifte van kasticket langs digitale weg heeft dit koninklijk besluit ook betrekking op de gelijkstelling van het gebruik van een elektronisch kasregister, die één of meerdere financiële rapporten genereert, met systematische levering aan de klant van een kasticket met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten.
De voorwaarden waaraan moet worden voldaan opdat het gebruik van een elektronisch kasregister kan worden gelijkgesteld met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten zijn het gebruik van een kasregister, dat elektronisch is, alsook dat het één of meerdere financiële rapporten genereert, en dat er een systematische levering aan de klant van een kasticket is.
Deze gelijkstelling is vandaag evenwel enkel op de beslissingen (E.T.103.018 van 27.06.2002 en 02.06.2003) en administratieve circulaires gebaseerd. Via dit koninklijk besluit zal dit worden opgenomen in de btw-reglementering.
Op deze manier wordt dit gebrek aan rechtszekerheid beëindigd en met het oog op de gedeeltelijke uitvoering van de hiervoor aangehaalde passage van het regeerakkoord, voegt het artikel 1, eerste lid, b), van dit koninklijk besluit vier leden toe aan het artikel 14, § 2, 3° van het koninklijk besluit nr. 1 zodat het gebruik van een elektronisch kasregister, dat één of meerdere financiële rapporten genereert, met systematische levering aan de klant van een kasticket, wordt gelijkgesteld met het bijhouden van een dagboek van ontvangsten.
Om te worden gelijkgesteld met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten, mag de belastingplichtige die het kasticket overhandigt aan de klant via een elektronisch kassasysteem, een terminal met kassasoftware, een computer met kassasoftware of gelijk welk ander gelijkaardig apparaat gebruiken, voor de registratie van uitgaande handelingen voor zover dat dit apparaat aan alle in het artikel 14, § 2, 3°, derde tot vijfde lid, van het koninklijk besluit nr. 1 gestelde voorwaarden voldoet. In de praktijk zal dit vooral het geval zijn in de grote warenhuizen, zowel deze inzake voeding als deze inzake non-food, zoals daar zijn de supermarkten, de ketens met huishoudelektro, kleding, enz... maar het spreekt voor zich dat de handelaar die over een beveiligd kassysteem beschikt dat aan alle voorwaarden van dit koninklijk besluit voldoet, eveneens van de gelijkstelling met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten zal kunnen genieten. Dit kassasysteem hoeft daarentegen niet aan de minimale technische vereisten te voldoen en moet niet de vereiste waarborgen bieden zoals omschreven in het koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 07/01/2010 numac 2009003484 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen , inzonderheid de artikelen 30, 32, 40, 41 en 45 sluiten tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen.
De afgifte van een ticket van een geregistreerde kassa aan de klant kan in elektronische vorm of papieren vorm worden uitgevoerd behalve voor de hotel-, carwash- en restaurant- en cateringsector waarvoor het kasticket in papieren vorm moet afgegeven worden. Indien het ticket wordt verzonden aan de klant in elektronische vorm, mag de belastingplichtige vrij kiezen welke digitale oplossing hij gebruikt.
Hij kan, bijvoorbeeld, het kasticket verzenden aan de klant via mail, het hem ter beschikking stellen op een beveiligd platform waarop de klant toegang heeft door zich te identificeren, gebruik maken van een QR code of een andere methode naar keuze gebruiken om de klant te identificeren en hem het kasticket te bezorgen. De mogelijkheid om het kasticket af te leveren in papieren vorm, moet momenteel eveneens behouden blijven aangezien heel wat burgers nog niet beschikken over de technische middelen om het kasticket in elektronische vorm te kunnen ontvangen.
De geregistreerde gegevens zullen deze van een dagboek van ontvangsten zijn en dus deze opgenomen in artikel 15, § 4, van het koninklijk besluit nr. 1, alsook de gegevens die gedefinieerd werden in het tweede lid toegevoegd aan het artikel 14, § 2, 3°, van het koninklijk besluit nr.1 (nieuwe vierde lid) en die opgenomen zijn in het kasticket.
Wat het(de) financieel(financiële) rapport(en) betreft dat(die) aan het einde van elke dagelijkse openingsperiode van de verkoopinrichting door het elektronisch kasregister wordt(worden) gegenereerd door een reeks toegekende volgnummers zoals omschreven in artikel 14, § 2, 3°, vierde lid, b), van het koninklijk besluit nr.1, bevat(ten) het(ze) minstens de volgende gegevens die zijn vermeld in het derde lid dat is toegevoegd aan artikel 14, § 2, 3°, van het koninklijk besluit nr.1 (nieuwe vijfde lid).
Voor wat betreft de verwerking van persoonsgegevens, zijn de persoonsgegevens van de klant die worden verzameld door de belastingplichtige, de volgende: de datum van de aankoop, de verkochte goederen, hun hoeveelheden, het bedrag van de uitgaven die de klant heeft gedaan voor de aankoop in kwestie, alsook de gegevens die de identificatie van deze klant mogelijk maken indien het ticket elektronisch wordt verstuurd. Zonder het verzamelen van deze gegevens is het niet mogelijk over te stappen naar het gebruik van digitale tickets en de verzending ervan aan de klanten door de belastingplichtige. Zoals eerder reeds vermeld, indien het ticket wordt verzonden aan de klant in elektronische vorm, is de belastingplichtige bevoegd om vrij te kiezen welke digitale oplossing zal worden gebruikt om aan deze voorwaarde te voldoen. De digitale afgifte van het kasticket is evenwel slechts een optie en geenszins een wettelijke verplichting. Ervan uitgaande dat de belastingplichtige voor deze optie kiest, resulteert dit in feite van zijn kant in de verwerking van de persoonsgegevens in de zin van artikel 4 van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (Algemene Verordening Gegevensbescherming). Deze verwerking van persoonsgegevens zal worden beperkt tot wat nodig is voor de controle van de belasting over de toegevoegde waarde door de Federale Overheidsdienst Financiën (hierna FOD Financiën). De persoonsgegevens zullen niet langer dan noodzakelijk worden bewaard, hieronder wordt verstaan niet langer dan 7 jaar overeenkomstig de wettelijke bewaartermijn voorzien in artikel 60, § 4, van het Btw-Wetboek.
Vanuit het oogpunt van de FOD Financiën, is er geen gegevensverzameling aangezien de FOD Financiën de door de belastingplichtige verzamelde persoonsgegevens niet rechtstreeks of automatisch ontvangt. Hij heeft eenvoudigweg toegang tot deze gegevens in het kader van zijn opdracht om de correcte inning van de belasting over de toegevoegde waarde te controleren, in overeenstemming met de wettelijke bevoegdheden die hem door het Btw-wetboek zijn verleend.
Ervan uitgaande dat de belastingplichtige ervoor heeft gekozen een ticket in elektronische vorm naar zijn klant te sturen en dat de FOD Financiën tijdens een controle toegang heeft tot de door de belastingplichtige verzamelde persoonsgegevens van de klanten, leidt dit effectief tot de verwerking van de persoonsgegevens in de zin van artikel 4 van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (Algemene Verordening Gegevensbescherming).
Daarom wordt het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit gevraagd. Deze verwerking van persoonsgegevens zal beperkt blijven tot wat nodig is om te verzekeren dat de administratie met zekerheid de belastingplichtige, die aan de controle onderworpen is, kan identificeren, de datum van elke aankoop door de klanten van de belastingplichtige, de verkochte goederen, hun hoeveelheden, de identificatiegegevens van de klanten die kosten hebben gemaakt voor deze belastingplichtige en het bedrag van de kosten die deze klanten voor elke aankoop hebben gemaakt en dit om de exacte inning van de belasting over de toegevoegde waarde te kunnen controleren. Wanneer de FOD Financiën toegang heeft tot deze gegevens, zal de verwerking van deze gegevens in overeenstemming zijn met artikel 6.1 c) en e) van de AVG, alsook de toepasselijke regels voor gegevensbescherming, afhankelijk van de doeleinden van de verwerking zoals deze voortvloeien uit de wet van 3 augustus 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/08/2012 pub. 24/08/2012 numac 2012003257 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten sluiten houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten. Er is geen uitwisseling van bestanden tussen die van de belastingplichtige en die van de FOD Financiën, noch enige geautomatiseerde verwerking.
De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft op 9 september 2022 advies 201/2022 uitgebracht. Er is nota genomen van dit advies.
Naast de digitalisering van het kasticket bepaalt dit koninklijk besluit ook dat, overeenkomstig artikel 14, § 2, 3°, derde lid, het gebruik van een elektronisch kasregister, dat één of meerdere financiële rapporten genereert, met de systematische levering aan de klant van een kasticket voor handelingen die in de bedrijfszetel worden uitgevoerd en waarvoor geen factuur moet worden uitgereikt, wordt gelijkgesteld met het voor hun bedrijfszetel digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten. De modaliteiten van de bewaring, van de integriteit van de inhoud van de uitgereikte kastickets bedoeld in artikel 14, § 2, 3°, vierde lid, alsook de modaliteiten van de bewaring van financiële rapporten bedoeld in artikel 14, § 2, 3°, vijfde lid, zullen worden bepaald via ministerieel besluit overeenkomstig artikel 14, § 2, 3°, zesde lid, van het koninklijk besluit nr. 1.
Aangezien dit koninklijk besluit bepaalt dat het kasregister het dagboek van ontvangsten is, wordt in het derde lid, dat het zevende lid geworden is, van artikel 14, § 2, 3°, van het koninklijk besluit nr. 1 verduidelijkt dat het kasregister zich moet bevinden op de bedrijfszetel en elektronisch toegankelijk moet zijn.
De huidige tekst van artikel 14, § 2, 3°, tweede en vierde lid - dat ingevolge dit koninklijk besluit het tweede en achtste lid geworden is - bepaalt dat het dagboek van ontvangsten of het centralisatieboek kunnen gehouden worden door middel van een elektronisch/geautomatiseerd systeem volgens de modaliteiten bepaald door of vanwege de minister van Financiën. Echter, in talrijke adviezen en arresten heeft de Raad van State het feit dat dergelijke delegatie aan de administratie gegeven kan worden bekritiseerd. De termen "of vanwege" worden daarom geschrapt in deze twee leden.
Dit koninklijk besluit werd voorgelegd aan de Raad van State en werd het onderwerp van advies nr. 72.430/3 van 28 november 2022.
De opmerking onder randnummer 5 van de Raad van State in het voormelde advies met als doel de woorden "of vanwege" in de artikelen 16, § 3, 18, § 5, tweede lid, § 6, b), 22, § 2, tweede en vierde lid, en §§ 8 en 9 en 28, § 2, 1°, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992, en van de woorden "of zijn gemachtigde" in de artikelen 8, 18, § 7, eerste en tweede lid, 22, § 9, tweede lid, 26bis, § 3, tweede lid, en 29, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 1 te schrappen werd niet gevolgd. De schrapping van deze termen lijkt in feite niet opportuun aangezien deze delegatiemogelijkheid, die door middel van deze artikelen aan de minister wordt geboden, meestal tussenkomt om puur praktische en technische aspecten te regelen, zoals bijvoorbeeld de goedkeuring van drukkerijen die btw-bonnen produceren (artikel 22, § 2, tweede lid), het bepalen van de vorm en de kleur van het model dat op de btw-bonnen moet worden gedrukt, de bepaling van het elektronisch adres waarnaar de belastingplichtigen een register moeten verzenden (artikel 26bis, § 3, tweede lid).
Deze schrapping, die voor elke wijziging van een praktische of technische modaliteit, een ministerieel besluit zou vereisen, zou grote administratieve werkingsproblemen veroorzaken door de procedure omslachtiger te maken en de termijnen te verlengen.
Artikel 15 werd zeer lang geleden opgesteld. De huidige eerste paragraaf beoogt enkel het bijhouden van de registers in papieren vorm. Het is dus noodzakelijk om: - te verduidelijken dat bijvoorbeeld de nummering van de bladen van de registers of de identificatie van de plaats van het register in zijn reeks enkel geldt in het geval van het bijhouden van de bedoelde registers in papieren vorm, en; - het te actualiseren door te vermelden hoe de identificatie van deze registers in elektronische vorm moet worden uitgevoerd.
Om tegemoet te komen aan de opmerking onder randnummer 6 van de Raad van State werd in de Nederlandse tekst het woord "bedrijfsnaam" vervangen door de woorden "maatschappelijke benaming".
De verplichting om het dagboek van ontvangsten te verantwoorden aan de hand van verantwoordingsstukken blijft bovendien nog altijd van toepassing, maar in het geval van artikel 14, § 2, 3°, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 1, zullen de kastickets deze verantwoordingsstukken vormen. Dit wordt, via artikel 2, 4° van dit koninklijk besluit ingevoegd in paragraaf 2 van artikel 15 van het koninklijk besluit.
De inschrijvingen met betrekking tot de boekhouding moeten dus blijven gesteund worden op verantwoordingsstukken, gedateerd en bewaard, volgens het geval, in een origineel of in een kopie. De afgifte van een kasticket vervangt evenwel binnen de voorwaarden van artikel 14, § 2, 3°, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 1 de door artikel 15, § 2, van hetzelfde koninklijke besluit vereiste verantwoordingsverplichting.
Paragraaf 3 van artikel 15 van het koninklijk besluit nr. 1 bepaalt wat de inschrijvingen in de boeken voor inkomende en uitgaande facturen inhouden. Deze beoogt niet langer het dagboek van ontvangsten dat bedoeld wordt in paragraaf 4 van hetzelfde artikel. Deze paragraaf 3 wordt dus aangepast via dit koninklijk besluit.
Paragraaf 4 van artikel 15 van het koninklijk besluit nr. 1 wordt eveneens geactualiseerd door te vermelden dat het totaalbedrag van de ontvangsten dagelijks moet worden geregistreerd door het gebruik van het elektronisch kasregister bedoeld in artikel 14, § 2, 3°, derde lid.
De artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit nr. 1 maken deel uit van `Hoofdstuk II - De boekhouding'.
Artikel 21bis van dit koninklijk besluit maakt deel uit van `Hoofdstuk III - Andere verplichtingen' en heeft betrekking op de exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt alsmede de traiteur die cateringdiensten verricht, die zijn gehouden aan de belastingplichtige of niet-belastingplichtige klant het kasticket uit te reiken bedoeld in het koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 07/01/2010 numac 2009003484 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen , inzonderheid de artikelen 30, 32, 40, 41 en 45 sluiten tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de restaurant- en cateringsector moet voldoen, voor alle handelingen die zij in de uitoefening van de economische activiteit verrichten en die verband houden met het verstrekken van maaltijden en dranken, al dan niet verschaft bij de maaltijd, met inbegrip van alle verkopen van spijzen en dranken in voormelde inrichting, wanneer de jaaromzet, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, met betrekking tot de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van de diensten die bestaan uit het verschaffen van dranken, meer bedraagt dan 25.000 euro.
Het feit dat het dagboek van ontvangsten niet moet bijgehouden worden in geval van het gebruik van een geregistreerd kassasysteem en de afgifte van het kasticket wordt verduidelijkt in punt 3.7. van de omzendbrief 2017/C/70 van 06.11.2017 betreffende het geregistreerd kassasysteem. Dit werd nog niet opgenomen in artikel 21bis van het koninklijk besluit nr.1.
Daarom wijzigt dit koninklijk besluit het artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1 en bepaalt dat het gebruik door belastingplichtigen van een geregistreerd kassasysteem met systematische levering aan de klant van het kasticket wordt gelijkgesteld met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten.
Overeenkomstig het koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 07/01/2010 numac 2009003484 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen , inzonderheid de artikelen 30, 32, 40, 41 en 45 sluiten tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen, kan een kasticket énkel afgeleverd worden in papieren vorm.
Het betreft, net zoals in de andere sectoren, een gelijkstelling met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM
ADVIES 72.430/3 VAN 28 NOVEMBER 2022 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT WIJZIGING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT NR. 1, VAN 29 DECEMBER 1992, MET BETREKKING TOT DE REGELING VOOR DE VOLDOENING VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE INZAKE DE AFGIFTE VAN KASTICKETS LANGS DIGITALE WEG EN DE GELIJKSTELLING VAN HET GEBRUIK VAN EEN ELEKTRONISCH KASREGISTER, DAT EEN OF MEERDERE FINANCIELE RAPPORTEN GENEREERT, EN DAT SYSTEMATISCH AAN DE KLANT EEN KASTICKET AFLEVERT MET HET DIGITAAL BIJHOUDEN VAN EEN DAGBOEK VAN ONT.V.A.NGSTEN' Op 27 oktober 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1, van 29 december 1992, met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde inzake de afgifte van kastickets langs digitale weg en de gelijkstelling van het gebruik van een elektronisch kasregister, dat één of meerdere financiële rapporten genereert, en dat systematisch aan de klant een kasticket aflevert met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten'" Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 22 november 2022. De kamer was samengesteld uit Jeroen Van Nieuwenhove, kamervoorzitter, Koen Muylle en Inge Vos, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, assessoren, en Astrid Truyens, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Dries Van Eeckhoutte, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jeroen Van Nieuwenhove, kamervoorzitter.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 28 november 2022. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking van het ontwerp 2. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe het koninklijk besluit nr.1 van 29 december 1992 `met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde' te wijzigen, in hoofdzaak teneinde de volgende elementen juridisch te verankeren: - de mogelijkheid om een elektronisch kasticket af te leveren; - de mogelijkheid om het gebruik van elektronische kasregisters gelijk te stellen met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten.
Rechtsgrond 3. Het ontwerp vindt rechtsgrond in artikel 53octies, § 1, vierde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, dat de Koning machtigt om andere verplichtingen te bepalen om de juiste heffing van de belasting te waarborgen en om de fraude te vermijden. Algemene opmerkingen 4. Het opschrift van het koninklijk besluit nr.1 van 29 december 1992 bevat geen komma's. Die moeten dan ook worden weggelaten uit het opschrift, uit het tweede lid van de aanhef en uit de inleidende zin van artikel 1 van het ontwerp. 5. In lijn met de doelstelling van artikel 1, a), en artikel 2, 9°, van het ontwerp, zouden de woorden "of vanwege" eveneens moeten worden opgeheven in de artikelen 16, § 3, 18, § 5, tweede lid, § 6, b), 22, § 2, tweede en vierde lid, en §§ 8 en 9 en 28, § 2, 1°, van het koninklijk besluit nr.1 van 29 december 1992, en zouden de woorden "of zijn gemachtigde" moeten worden opgeheven in de artikelen 8, 18, § 7, eerste en tweede lid, 22, § 9, tweede lid, 26bis, § 3, tweede lid, en 29, tweede lid, van hetzelfde besluit.
Onderzoek van de tekst Artikel 2 6. In de Nederlandse tekst van artikel 2, 1°, van het ontwerp schrijve men "maatschappelijke benaming" in plaats van "bedrijfsnaam". De griffier, A. Truyens De voorzitter, J. Van Nieuwenhove
13 DECEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde inzake de afgifte van kastickets langs digitale weg en de gelijkstelling van het gebruik van een elektronisch kasregister, dat één of meerdere financiële rapporten genereert en dat systematisch aan de klant een kasticket aflevert met het digitaal bijhouden van een dagboek van ontvangsten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 53octies, § 1, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en vervangen bij de wet van 17 december 2012;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde;
Gelet op het advies 201/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 9 september 2022;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 oktober 2022;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 27 oktober 2022;
Gelet op advies nr. 72.430/3 van de Raad van State, gegeven op 28 november 2022 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Op voordracht van de minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 14, § 2, 3°, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 31 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/01/2007 pub. 07/02/2007 numac 2007003066 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012003370 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "of vanwege" worden telkens opgeheven;b) worden vier leden tussen het tweede en het derde lid ingevoegd, luidende: "Het gebruik door de belastingplichtigen van een elektronisch kasregister, dat op het einde van elke dagelijkse openingsperiode van elke verkoopinrichting een of meerdere financiële rapporten genereert, met systematische levering aan de klant van een kasticket, voor de digitale registratie van de handelingen uitgevoerd in de bedrijfszetel waarvoor geen factuur moet worden uitgereikt, wordt gelijkgesteld met het voor hun bedrijfszetel digitaal gehouden dagboek van ontvangsten. Het kasticket kan worden geleverd in elektronische of papieren vorm met uitzondering voor de handelingen waarvoor een kasticket door middel van een geregistreerd kassasysteem overeenkomstig artikel 21bis, § 1, eerste lid of een rekening of een ontvangstbewijs bij toepassing van artikel 22 aan de klant moeten worden afgeleverd. Voor deze handelingen moet het kasticket verplicht in papieren vorm worden afgeleverd.
De gegevens van de handelingen uitgevoerd in de bedrijfszetel die in het elektronische kasregister geregistreerd zullen worden, zijn enerzijds deze bedoeld in artikel 15, § 4 en anderzijds de volgende gegevens die in het kasticket opgenomen zijn: a) de datum van de uitgave;b) het volgnummer van minimum 4 en maximum 8 posities, genomen in een ononderbroken volgorde van nummers.Deze volgorde kan, volgens de administratieve en technische organisatie van de belastingplichtige gedefinieerd worden bij afzonderlijke kassa, bij een reeks van kassa's in dezelfde vestiging of voor al de kassa's bijeen in dezelfde vestiging; c) de identificatie van de kassa en van de vestiging indien er meerdere zijn;d) de referentie van het artikel, het aantal stuks per artikel en het totaalbedrag voor dit aantal stuks, rekening houdend met de geafficheerde prijs (inclusief btw);e) de kortingen en de terugbetalingen;f) het verschuldigde totaalbedrag, inclusief btw, door de klant of, bij een terugbetaling, het saldo dat aan de klant moet worden betaald;g) de laatste acht tekens van de digitale handtekening van de registratie gegenereerd door het beveiligingssysteem. Een financieel rapport moet door het elektronische kasregister worden gegenereerd op het einde van elke dagelijkse openingsperiode van de verkoopinrichting per toegekende reeks volgnummers als bepaald in paragraaf 2, 3°, vierde lid, b), en minstens de volgende vermeldingen bevatten: a) de identificatie van de op dit rapport betrekking hebbende kassa('s) en, als er verschillende verkoopinrichtingen zijn, de identificatie van de verkoopinrichting;b) het precieze tijdstip (datum, uur, minuut) waarop het rapport wordt gegenereerd;c) het volgnummer van het rapport, genomen uit een ononderbroken reeks;d) de periode waarop het rapport betrekking heeft;e) de som van de in paragraaf 2, 3°, vierde lid, d), bedoelde totaalbedragen;f) het totaalbedrag van de kortingen en teruggegeven bedragen;g) het totaalbedrag van de netto-omzet, btw inclusief;h) in het geval de belastingplichtige geen gebruik maakt van de mogelijkheid die hem geboden wordt door artikel 15, § 4, vierde lid, en indien al de vereiste gegevens daartoe reeds berekend werden, een verdeling van het onder g) bedoelde totale bedrag, per afzonderlijk btw-tarief;i) de laatste acht karakters van de digitale handtekening van de registratie van de laatste uitgevoerde handeling waarop dit verslag betrekking heeft. De minister van Financiën bepaalt de modaliteiten met betrekking tot de bewaring, de integriteit van de inhoud van de kastickets bedoeld in paragraaf 2, 3°, vierde lid, alsook de modaliteiten van de bewaring van de financiële rapporten bedoeld in paragraaf 2, 3°, vijfde lid."; c) het derde lid, dat het zevende lid wordt, wordt vervangen als volgt: "Het dagboek van ontvangsten met betrekking tot de in de bedrijfszetel verrichte handelingen, alsook de verantwoordingsstukken bedoeld in artikel 15, § 2, die erop betrekking hebben met inbegrip van, in voorkomend geval, de in artikel 22 bedoelde dubbels van de rekeningen of van de ontvangstbewijzen of het kasregister bedoeld in paragraaf 2, 3°, derde lid, dienen zich op die bedrijfszetel te bevinden tot het verstrijken van de derde maand volgend op die waarin het genoemd dagboek van ontvangsten werd afgesloten.Indien het dagboek van ontvangsten op elektronische wijze wordt gehouden, dient het binnen voornoemde periode elektronisch toegankelijk te zijn op de bedrijfszetel. Indien een elektronisch kasregister wordt gebruikt, moet dit gedurende bovengenoemde periode op de bedrijfszetel elektronisch toegankelijk zijn.".
Art. 2.In artikel 15 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/05/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007003276 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 11, 23, 39 en 50 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde type koninklijk besluit prom. 17/05/2007 pub. 25/05/2007 numac 2007000327 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen type koninklijk besluit prom. 17/05/2007 pub. 31/05/2007 numac 2007000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen type koninklijk besluit prom. 17/05/2007 pub. 18/12/2007 numac 2007001013 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De boeken gehouden in papieren vorm die deel uitmaken van de boekhouding vormen, ieder naargelang zijn oogmerk, een doorlopende reeks;uiterlijk op het tijdstip van gebruik worden zij geïdentificeerd door de precisering van dit oogmerk, hun plaats in deze reeks, de naam of de maatschappelijke benaming van de belastingplichtige, van het lid van de btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek of van de niet-belastingplichtige rechtspersoon en zijn in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer. De boeken gehouden door middel van een elektronisch systeem worden geïdentificeerd door de naam of de maatschappelijke benaming van de belastingplichtige, van het lid van de btw-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek of van de niet-belastingplichtige rechtspersoon en zijn in artikel 50 van het Wetboek bedoelde btw-identificatienummer."; 2° in paragraaf 1, wordt het tweede lid vervangen als volgt: "De boeken bedoeld in artikel 14, gehouden in papieren vorm, mogen worden bijgehouden op losse bladen, met uitzondering van het dagboek van ontvangsten en het centralisatieboek bedoeld in paragraaf 2, 3°, van dit artikel.De losse bladen moeten genummerd worden uiterlijk op het tijdstip waarop deze bladen in gebruik worden genomen.". 3° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "gehouden in papieren vorm," ingevoegd tussen de woorden "in artikel 14, § 2, 3° " en de woorden "moeten genummerd worden"; 4° in paragraaf 2, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende: "In geval van de toepassing van artikel 14, § 2, 3°, derde lid, zullen de kastickets geregistreerd in het elektronisch kasregister deze verantwoordingsstukken vormen."; 5° in paragraaf 2, tweede lid, die derde lid wordt, worden de woorden "gehouden in papieren vorm" ingevoegd tussen de woorden "De inschrijvingen in de boeken" en de woorden "worden zonder uitstel";6° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "in artikel 14, §§ 2, 5 en 6" vervangen door de woorden "in het artikel 14, § 2, 1° en 2° en §§ 5 en 6";7° in paragraaf 4, wordt het eerste lid aangevuld met de woorden "of wordt dagelijks geregistreerd door het gebruik van het elektronisch kasregister bedoeld in artikel 14, § 2, 3°, derde lid";8° in paragraaf 4, derde lid, wordt het woord "vorige" vervangen door het woord "tweede";9° in paragraaf 4, vierde lid, worden de woorden "of vanwege" opgeheven.
Art. 3.In artikel 21bis, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 december 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012003370 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten en vervangen bij het koninklijk besluit van 16 juni 2016, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende: "Het gebruik door de exploitant van een geregistreerd kassasysteem voor de digitale registratie van al de handelingen uitgevoerd bij de uitoefening van zijn economische activiteit en die gedefinieerd worden in paragraaf 1, eerste lid, met systematische levering aan de klant van het kasticket wordt gelijkgesteld met het digitaal gehouden dagboek van ontvangsten voor zijn bedrijfszetel. Het kasticket moet verplicht in papieren vorm worden afgeleverd. De gegevens van de uitgevoerde handelingen in de bedrijfszetel die zullen geregistreerd worden, zijn enerzijds deze bedoeld in artikel 15, § 4 en anderzijds de gegevens bijgehouden in het kasticket gedefinieerd in het koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 07/01/2010 numac 2009003484 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen , inzonderheid de artikelen 30, 32, 40, 41 en 45 sluiten tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen.".
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.
Art. 5.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 december 2022.
PHILIPPE Par le Roi : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM