Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 december 2007
gepubliceerd op 28 december 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 oktober 1981 houdende vaststelling van de methoden voor het trekken van monsters en voor het verrichten van kwantitatieve analyses van binaire mengsels van textielvezels

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011582
pub.
28/12/2007
prom.
13/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/13/2007011582/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 oktober 1981 houdende vaststelling van de methoden voor het trekken van monsters en voor het verrichten van kwantitatieve analyses van binaire mengsels van textielvezels


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, inzonderheid op artikel 14;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 oktober 1981 houdende vaststelling van de methoden voor het trekken van monsters en voor het verrichten van kwantitatieve analyses van binaire mengsels van textielvezels, inzonderheid op de bijlage II, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 maart 2007;

Overwegende dat dit koninklijk besluit de omzetting beoogt van de richtlijn 2007/4/EG van de Commissie van 2 februari 2007 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 96/73/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde methodes voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels, met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 2 juli 2007;

Gelet op de aanvraag die op 10 mei 2007 bij de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O. is ingediend en gelet op het feit dat geen advies is verstrekt binnen de termijn van twee maanden die werd opgelegd door de Minister van Economie overeenkomstig artikel 14, § 2, van de wet betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument;

Gelet op het advies 43.605/1 van de Raad van State, gegeven op 11 oktober 2007, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Onze Minister van Economie en Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In Bijlage II bij het koninklijk besluit van 6 oktober 1981 houdende vaststelling van de methoden voor het trekken van monsters en voor het verrichten van kwantitatieve analyses van binaire mengsels van textielvezels, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 maart 2007, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° Onder I, I, wordt onderdeel I.3. « Benodigdheden » aangevuld als volgt : « I.3.2.4. Aceton I.3.2.5. Orthofosforzuur I.3.2.6. Ureum I.3.2.7. Natriumbicarbonaat »; 2° Onder I, I, wordt onderdeel I.6. « Voorbehandeling van het gereduceerd monster » vervangen als volgt : « I.6. Voorbehandeling van het gereduceerd monster (zie bijlage I, punt 1) Wanneer het monster een element bevat dat buiten beschouwing blijft bij het berekenen van de percentages (artikel 11, § 2, 3°, van het koninklijk besluit van 14 maart 2007 inzake textielbenamingen), begint men met het verwijderen daarvan door middel van een geschikte methode die de vezelbestanddelen niet aantast.

Met dit doel worden de niet-vezelbestanddelen die oplosbaar zijn in petroleumether en water, verwijderd door het aan de lucht gedroogde gereduceerde monster gedurende één uur en met ten minste zes cycli per uur met petroleumether te behandelen in een Soxhletapparaat. De petroleumether wordt daarna uit het monster verdampt, dat vervolgens met water wordt geëxtraheerd door een behandeling van het monster met water van kamertemperatuur gedurende één uur, gevolgd door een behandeling in water van 65 °C + 5 °C, onder af en toe roeren, eveneens gedurende één uur, bij een vlotverhouding 1/100. Het overtollige water wordt uitgeperst, afgezogen of gecentrifugeerd, waarna het monster aan de lucht wordt gedroogd.

In het geval van elastolefine of vezelmengsels die elastolefine en andere vezels (wol, dierlijk haar, zijde, katoen, linnen, hennep, jute, abaca, alfa, kokos, brem, ramee, sisal, cupro, modal, proteïne, viscose, acryl, polyamide of nylon, polyester, elastomultiester) bevatten, wordt de hierboven beschreven procedure enigszins gewijzigd, waarbij petroleumether door aceton wordt vervangen.

In het geval van binaire mengsels die elastolefine en acetaat bevatten, wordt de volgende procedure als voorbehandeling toegepast.

Extraheer het monster gedurende 10 minuten bij 80 °C met een oplossing die 25 g/l 50 % orthofosfoszuur en 50 g/l ureum bevat. De vlotverhouding bedraagt 1/100. Was het monster in water, laat het vervolgens uitdruipen en was het in een natriumbicarbonaatoplossing van 0,1 %, en was het ten slotte zorgvuldig in water.

Indien de niet-vezelbestanddelen niet kunnen worden geëxtraheerd met petroleumether en met water, worden deze verwijderd met behulp van een andere geschikte methode die geen van de vezelbestanddelen ernstig aantast. Er wordt evenwel opgemerkt dat voor bepaalde ongebleekte natuurlijke plantaardige vezels (bv. jute, kokos) de normale voorbehandeling met petroleumether en water niet alle natuurlijke niet-vezelbestanddelen verwijdert; desondanks worden geen extra voorbehandelingen toegepast, wanneer het monster geen niet in petroleumether en water oplosbare apprets bevat.

In de analyserapporten wordt een uitvoerige beschrijving gegeven van de bij de voorbehandeling gevolgde methoden. »; 3° De tabel « Bijzondere methoden - Samenvattende tabel » wordt vervangen door de volgende tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4° Onderdeel 1.2 van de Methode nr. 1 wordt vervangen als volgt : « 2. wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), linnen (7), hennep (8), jute (9), abaca (10), alfa (11), kokos (12), brem (13), ramee (14), sisal (15), cupro (21), modal (22), proteïne (23), viscose (25), acryl (26), polyamide of nylon (30), polyester (34), elastomultiester (45) en elastolefine (46).

Het is duidelijk dat deze methode niet van toepassing is op aan de oppervlakte gedeacetyleerd acetaat. »; 5° Onderdeel 1.2 van de Methode nr. 2 wordt vervangen als volgt: « 2. katoen (5), cupro (21), viscose (25), acryl (26), chloorvezel (27), polyamide of nylon (30), polyester (34), polypropeen (36), elastaan (42), glasvezel (43), elastomultiester (45) en elastolefine (46).

Wanneer meer dan één soort eiwitvezel aanwezig is levert deze methode de totale hoeveelheid, maar niet de afzonderlijke gehalten daarvan. »; 6° Onderdeel 1.2 van de Methode nr. 3 wordt vervangen als volgt : « 2. katoen (5) en elastolefine (46). »; 7° Onderdeel 5 van dezelfde Methode wordt vervangen als volgt : « 5.BEREKENING EN WEERGAVE VAN DE RESULATEN De resultaten worden berekend zoals aangegeven in het algemene gedeelte. De waarde van "d" bedraagt 1,02 voor katoen en 1,00 voor elastolefine. »; 8° Onderdeel 1.2 van de Methode nr. 4 wordt vervangen als volgt : « 2. wol (1), dierlijk haar (2 en 3), katoen (5), cupro (21), modal (22), viscose (25), acryl (26), chloorvezel (27), polyester (34), polypropeen (36), glasvezel (43), elastomultiester (45) en elastolefine (46).

Zoals hierboven vermeld geldt deze methode voor mengsels die wol bevatten, maar wanneer het wolgehalte hoger ligt dan 25 % moet methode nr. 2 worden toegepast volgens welke de wol wordt opgelost in een oplossing van een alkalische natriumhypochlorietoplossing. »; 9° Onderdeel 1 van de Methode nr.5 wordt vervangen als volgt : « 1. TOEPASSINGSGEBIED Deze methode is, na verwijdering van niet-vezelbestanddelen, geschikt voor binaire mengsels van : 1. acetaat (19) met 2.triacetaat (24) en elastolefine (46). »; 10° Onderdeel 1.2 van de Methode nr. 6 wordt vervangen als volgt : « 2. wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), cupro (21), modal (22), viscose (25), acryl (26), polyamide of nylon (30), polyester (34), glasvezel (43), elastomultiester (45) en elastolefine (46).

Opmerking : Triacetaatvezels die gedeeltelijk zijn verzeept door een speciale nabehandeling zijn niet meer volledig oplosbaar in het reagens. In dit geval kan de methode niet worden toegepast. » ; 11° Onderdeel 5 van dezelfde Methode wordt vervangen als volgt : « 5.BEREKENING EN WEERGAVE VAN DE RESULATEN De resultaten worden berekend zoals aangegeven in het algemene gedeelte. De waarde van "d" bedraagt 1,00, behalve voor polyester, elastomultiester en elastolefine, waarvoor de waarde van « d » 1,01 bedraagt. » ; 12° Onderdeel 1.2 van de Methode nr. 7 wordt vervangen als volgt : « 2. polyester (34), elastomultiester (45) en elastolefine (46). »; 13° Onderdeel 1.2 van de Methode nr. 8 wordt vervangen als volgt : « 2. wol (1), dierlijk haar (2 en 3), zijde (4), katoen (5), cupro (21), modal (22), viscose (25), polyamide of nylon (30), polyester (34), elastomultiester (45) en elastolefine (46).

Zij geldt eveneens voor acryl en bepaalde modacrylvezels die met metaalcomplexkleurstoffen zijn geverfd, maar zij is niet van toepassing voor dergelijke vezels die zijn geverfd met chromeringskleurstoffen. »; 14° Onderdeel 1.2 van de Methode nr. 10 wordt vervangen als volgt : « 2. bepaalde chloorvezels (27), te weten polyvinylchloridevezels, al of niet nagechloreerd, en elastolefine (46). »; 15° Onderdeel 1.2 van de Methode nr. 11 wordt vervangen als volgt : « 2. wol (1), dierlijk haar (2 en 3) en elastolefine (46) »; 16° Onderdeel 5 van dezelfde Methode wordt vervangen als volgt : « 5.BEREKENING EN WEERGAVE VAN DE RESULATEN De resultaten worden berekend zoals aangegeven in het algemene gedeelte. De waarde van "d" bedraagt 0,985 voor wol en 1,00 voor elastolefine. »; 17° Onderdeel 1.1 van de Methode nr. 14 wordt vervangen als volgt : « 1. chloorvezels (27) op basis van het homopolymeer van vinylchloride (al of niet nagechloreerd), elastolefine (46) met »; 18° Onderdeel 2 van dezelfde Methode wordt vervangen als volgt : « 2.PRINCIPE Uitgaande van een bekend drooggewicht van het mengsel worden de in punt 1.2 vermelde vezels in geconcentreerd zwavelzuur (d20 = 1,84 g/ml) opgelost. Het uit de chloorvezel of de elastolefine bestaande residu wordt verzameld, gewassen, gedroogd en gewogen; het gewicht wordt eventueel gecorrigeerd en uitgedrukt in procenten van het drooggewicht van het mengsel. Het percentage van de tweede bestanddelen wordt verkregen door aftrekking. »

Art. 2.Onze minister bevoegd voor Consumentenzaken, Onze minister bevoegd voor Economie en Onze minister bevoegd voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 december 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

^