Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 december 2001
gepubliceerd op 08 februari 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022029
pub.
08/02/2002
prom.
13/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/13/2002022029/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, wordt vastgesteld in uitvoering van artikel 2, § 1, 1°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

De Regering heeft ingezien dat de sector van de taxibestuurders binnen de huidige en toekomstige mobiliteitsproblematiek een steeds grotere rol gaat spelen. De Regering is na een grondig onderzoek van de sector tot de conclusie gekomen dat de huidige formulering van artikel 3, 5°bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders op twee vlakken problemen oplevert.

Het eerste probleem betreft de telefooncentrales die zich daadwerkelijk beperken tot het aanbieden van een telefoondienst aan de taxisector. Een tweede probleem heeft betrekking op de volle eigendom van het voertuig waarmee het personenvervoer wordt verricht.

Ingevolge artikel 3, 5°bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders is de taxibestuurder die een beroep doet op een telefooncentrale of die beschikt over het voertuig waarmee hij ingevolge een afbetalingsovereenkomst handel drijft, ambtshalve onderworpen aan het algemeen stelsel van de sociale zekerheid voor werknemers.

Bij het onderhavig besluit wil de Regering meer rekening houden met de realiteit van de sector wat de onderwerping van de taxibestuurders aan de sociale zekerheid voor werknemers betreft.

Het besluit heeft tot doel om overeenkomstig de beslissing van de Ministerraad van 25 oktober 2000 de taxibestuurders uit te sluiten van het persoonlijk toepassingsgebied van artikel 3, 5°bis van voormeld koninklijk besluit van 28 november 1969 en deze laatsten te onderwerpen aan het algemeen stelsel van sociale zekerheid voor werknemers, dit behalve indien ze houder zijn van een vergunning voor uitbating van een taxidienst en hetzij eigenaar zijn van het voertuig of de voertuigen waarmee ze handel drijven hetzij over dit voertuig of deze voertuigen beschikken ingevolge een afbetalingsovereenkomst die niet gefinancierd is of waarvan de financiering niet gewaarborgd is door een ondernemer, of indien ze mandatarissen zijn van de vennootschap die handel drijft met het voertuig en die over de exploitatievergunning beschikt.

Zodoende zullen de taxibestuurders die een beroep doen op een telefooncentrale, of die handel drijven met een voertuig waarover ze beschikken krachtens een afbetalingsovereenkomst die niet gefinancierd is of waarvan de financiering niet gewaarborgd is door een ondernemer niet ambtshalve aan het algemeen stelsel van sociale zekerheid voor werknemers worden onderworpen, voor zover ze houder zijn van een exploitatievergunning van een taxidienst.

Bedoeld worden de telefooncentrales die zich profileren als dienstverlenende onderneming. Deze centrales leveren immers een dienst aan de sector van de taxibestuurders en beperken zich tot het overbrengen van de telefonische oproepen, zonder zich te bekommeren om aspecten die deel uitmaken van de organisatie van het personenvervoer.

Zou echter uit de feitelijke omstandigheden blijken dat een telefooncentrale de taken uitvoert van een transportonderneming, dan zullen de taxibestuurders die een beroep doen op een dergelijke centrale toch aan de sociale zekerheid voor werknemers worden onderworpen, en dit ingevolge de algemene regelen van onderwerping.

De bovenvermelde problematieken komen minder vaak voor bij de andere vervoerders van personen. Om deze reden worden ze verder beoogd in artikel 3, 5°bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969.

De taxibestuurders die een volmacht hebben om de vennootschap te vertegenwoordigen die handel drijft met het voertuig en die over de exploitatievergunning beschikt, zullen niet ambtshalve onderworpen worden aan het stelsel voor werknemers. Deze bepaling biedt aan meerdere taxibestuurders het voordeel dat ze zich binnen een vennootschap kunnen associëren om met een zelfde voertuig handel te drijven. Voor zover de betrokkenen gemachtigd zijn om de vennootschap te vertegenwoordigen die ze hebben gevormd, werd niet voor deze laatsten geëist dat ze een bepaald percentage van de aandelen van de onderneming bezitten, aangezien de Raad van State in zijn advies nr. 29.393 van 8 juni 1999 betreffende de bewakingssector heeft laten weten dat « niet duidelijk kan worden uitgemaakt of het bezit van 20 % van de aandelen van een beveiligings- of bewakingsonderneming, daarbij rekening houdend met de karakteristieken van de sector, al dan niet een voldoende duidelijk criterium kan zijn, op basis waarvan kan worden vastgesteld of de betrokkenen, algemeen genomen, kunnen worden beschouwd als personen die arbeid verrichten in omstandigheden die vergelijkbaar zijn met diegene waarin de personen werken die gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst ». Het bezit van een bepaald aantal aandelen van een vennootschap volstaat bijgevolg niet om een bestaande band van ondergeschiktheid vast te stellen.

Onderzoek van de artikelen

Artikel 1.Met dit artikel worden de taxibestuurders uitgesloten van het persoonlijk toepassingsgebied van artikel 3, 5°bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid voor werknemers.

Art. 2.Bij dit artikel wordt er op onweerlegbare wijze van uitgegaan dat de taxibestuurders en hun werkgever onderworpen zijn aan het algemeen stelsel van maatschappelijke zekerheid voor werknemers, met uitzondering van de taxibestuurders die houder zijn van een exploitatievergunning en die eigenaar zijn van het voertuig, of de voertuigen waarmee ze handel drijven of die er over beschikken ingevolge een afbetalingsovereenkomst die niet gefinancierd is of waarvan de financiering niet gewaarborgd is door een ondernemer, evenals de taxibestuurders die mandatarissen zijn van de vennootschap die met het voertuig handel drijft en die over een exploitatievergunning beschikt.

Art. 3.Dit artikel betreft de inwerkingtreding van het onderhavige artikel.

Wij genieten de eer, Sire, Uwe Majesteit, uw zeer eerbiedige, en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE De Minister van Middenstand, R. DAEMS

13 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 2, § 1, 1°;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1970, 28 januari 1975, 23 april 1979 en 22 juni 1999;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 15 mei 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 maart 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, van 4 april 2000;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 25 oktober 2000 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies 32.026/1/V van de Raad van State, gegeven op 6 september 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 3, 5°bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juni 1970, wordt aangevuld met het volgende lid : « Het eerste lid is niet van toepassing op de taxibestuurders bedoeld in 5°ter. »

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1970, 28 januari 1975, 23 april 1979 en 22 juni 1999, wordt een 5°ter ingevoegd luidende : « 5ter. De taxibestuurders en de ondernemers die hen tewerkstellen, behalve indien het gaat om : 1° taxibestuurders die houder zijn van een door de bevoegde overheid afgeleverde exploitatievergunning voor een taxidienst en die eigenaar zijn van het voertuig of de voertuigen waarmee ze handel drijven, of die er over beschikken ingevolge een afbetalingsovereenkomst die niet gefinancierd is of waarvan de financiering niet gewaarborgd is door de ondernemer;2° taxibestuurders die mandatarissen zijn van de vennootschap, zoals bedoeld in artikel 3, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, die met het voertuig handel drijft en die over de exploitatievergunning beschikt;

Voor de toepassing van het eerste lid, wordt onder « taxibestuurders » verstaan de bestuurders van voertuigen behorend tot een taxidienst zoals bepaald door de bevoegde overheid. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van het kwartaal na dat waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 december 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE De Minister van Middenstand, R. DAEMS

^