gepubliceerd op 05 november 2015
Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden en de nadere regels volgens dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aan de apotheker-titularis van een apotheek open voor het publiek of aan de vennootschap waarvoor deze werkt, een tegemoetkoming verleent om de uitrol van e-Gezondheid aan te moedigen
12 OKTOBER 2015. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden en de nadere regels volgens dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aan de apotheker-titularis van een apotheek open voor het publiek of aan de vennootschap waarvoor deze werkt, een tegemoetkoming verleent om de uitrol van e-Gezondheid aan te moedigen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 36undicies;
Gelet op het voorstel van de Overeenkomstencommissie apothekers - verzekeringsinstellingen, gedaan op 24 april 2015;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole van 29 april 2015;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering gegeven op 4 mei 2015;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 juni 2015;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 17 september 2015;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het budget 2014 voor de begeleidingsgesprekken nieuwe medicatie (chronische astma) niet volledig werd gebruikt, dat het budget noodzakelijk deel uitmaakt van de globale vergoeding van de apothekers en dat het hun verschuldigde saldo zo spoedig mogelijk moet kunnen uitbetaald worden;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Instituut », Rijksinstituut voor ziekte - en invaliditeitsverzekering;2° « apotheker-titularis », apotheker die onder die hoedanigheid bekend is bij het Instituut;3° « MyCarenet », platform georganiseerd door het Intermutualistisch College voor elektronische uitwisselingen tussen zorgverleners en verzekeringsinstellingen;4° « Recip-e », dienst die aan de arts de mogelijkheid geeft om een geneesmiddelenvoorschrift op te slaan op de Recip-e server en aan de apotheker om het voorschrift te raadplegen als de patiënt zich in de officina aandient;5° « Recip-e VZW », VZW belast met de begeleiding, de realisatie en het beheer van Recip-e;6° « NIC », Nationaal Intermutualistisch College;7° « APB », Algemene Pharmaceutische Bond;8° « Ophaco », Vereniging der Coöperatieve Apotheken van België;9° « hoofdstuk IV », hoofdstuk IV van bijlage I bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten. HOOFDSTUK 2. - Informaticapremie toegekend aan de officina-apothekers om de uitrol van e-Gezondheid aan te moedigen.
Art. 2.Er wordt per officina een eenmalig bedrag van 400 euro toegekend als er voldaan wordt aan de voorwaarden vastgesteld door dit besluit.
Art. 3.De toekenning van deze premie is verbonden aan de volgende globale collectieve doelstelling : 1° de controle van de verzekerbaarheid en de ontvangst van de betalingsverbintenis via MyCarenet wordt uitgevoerd door alle door het Instituut geïnventariseerde officinas voor elke patiënt op 1 juli 2015;2° het gebruik van Recip-e is op 1 juli 2015 operationeel bij alle door het Instituut geïnventariseerde officinas, tenzij voor dit datum een formeel akkoord over de datum van de gemeenschappelijke uitrol van Recip-e met de artsen in de schoot van de VZW Recip-e wordt afgesloten en alle apothekers ten laatste op 31 december 2016 Recip-e gebruiken;3° de toegang tot het register van de elektronische machtigingen Hoofdstuk IV via MyCarenet en de registratie van het antwoord op de raadpleging in de tarificatiebestand gearchiveerd in de officina zijn op 1 juli 2015 operationeel bij alle door het Instituut geïnventariseerde officinas.
Art. 4.Het criterium bedoeld in artikel 3, 1° wordt gecontroleerd op basis van de activiteiten per officina gemeten door het NIC en overgemaakt aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut.
Art. 5.§ 1. De criteria bedoeld in artikel 3, 2° en 3° worden gemeten door het vaststellen van de capaciteit van de software om de gevraagde opdracht uit te voeren, de spreiding en het werkelijk gebruik ervan in de officinas. § 2. Het criterium bedoeld in artikel 3, 2° wordt geëvalueerd door Recip-e VZW in samenwerking met APB en Ophaco. Het gezamenlijk verslag daarvan vermeldt het statuut van elke officina, met een aanduiding van het daadwerkelijk gebruik van Recip-e en wordt bezorgd aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut voor 31 augustus 2015. § 3. Het criterium bedoeld in artikel 3, 3° wordt geëvalueerd door het NIC in samenwerking met APB en Ophaco. Het gezamenlijk verslag daarvan vermeldt het statuut van elke officina, met een aanduiding van het daadwerkelijk gebruik van MyCarenet - hoofdstuk IV en wordt bezorgd aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut voor 31 augustus 2015.
Art. 6.De erkende tariferingsdiensten delen aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut vóór 31 juli 2015 de lijst mee van de aangesloten officinas met vermelding van de apotheker titularis (toestand op 30 juni 2015).
Art. 7.§ 1. De Dienst voor geneeskundige verzorging vergelijkt de meegedeelde informatie en gaat na of de globale doelstelling werd bereikt. De Dienst deelt ten laatste voor 1 oktober 2015 het resultaat mee aan de Overeenkomstencommissie apothekers-verzekerings-instellingen. § 2. Op voorstel van de Overeenkomstencommissie apothekers - verzekeringsinstellingen en na goedkeuring van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, betaalt het Instituut het verschuldigde bedrag aan de erkende tariferingsdiensten vanaf 1 november 2015. De betaling aan de officinas gebeurt door de erkende tariferingsdiensten waarbij deze officinas zijn aangesloten.
Art. 8.De verleende tegemoetkomingen worden geboekt in het budget van het jaar 2014.
Art. 9.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 oktober 2015.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE BLOCK