gepubliceerd op 08 december 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971
12 OKTOBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 26bis ;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 oktober 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.
Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 Uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Overeenkomst geregistreerd op 25 juli 2001 onder het nummer 58054/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de werklieden die ze tewerkstellen.
Onder "werklieden" verstaat men : de werklieden en werksters.
Art. 2.Voor de toepassing van de huidige overeenkomst verstaat men onder : -"inhaalperiode" : de periode waarbinnen de overschrijdingen van de arbeidsduur integraal gecompenseerd moeten zijn door effectieve rusttijd; - "overschrijdingen van de arbeidsduur" : de overschrijdingen bedoeld bij artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK II Inhaalperiode voor de overschrijdingen van de arbeidsduur
Art. 3.In uitvoering van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, wordt de inhaalperiode voor de overschrijdingen van de arbeidsduur op één jaar gebracht.
De inhaalperiode van één jaar wordt vastgesteld van 1 april tot 31 maart.
Art. 4.In afwijking van artikel 3, tweede lid van deze overeenkomst, wordt de inhaalperiode van één jaar vastgesteld van 1 juli tot 30 juni voor de ondernemingen waarvan de activiteit bestaat uit het uitvoeren van : - het aanleggen van installaties voor verwarming, luchtverversing en klimaatregeling; - het aanleggen van sanitaire installaties. HOOFDSTUK III. - Diverse bepalingen, geldigheidsduur
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de overschrijdingen van de arbeidsduur die voortvloeien uit de toepassing van artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2001 en verstrijkt op 31 december 2002, behoudens de artikelen 3 en 4 die respectievelijk verstrijken op 31 maart 2003 en 30 juni 2003.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2005.
De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE