Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 oktober 2005
gepubliceerd op 06 december 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het geldelijk statuut van het personeel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012501
pub.
06/12/2005
prom.
12/10/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 OKTOBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het geldelijk statuut van het personeel (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het geldelijk statuut van het personeel.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 oktober 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004 Geldelijk statuut van het personeel (Overeenkomst geregistreerd op 5 augustus 2004 onder het nummer 72148/CO/319.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de inrichtingen en diensten van de jeugdzorg die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten die erkend en/of gesubsidieerd worden door de Franse Gemeenschap, sector jeugdzorg, en op de werknemers en werkgevers van de inrichtingen en diensten die dezelfde activiteiten uitoefenen en die niet erkend of gesubsidieerd worden en waarvan de hoofdactiviteit wordt uitgeoefend in het Waalse Gewest.

Art. 2.Onder « werknemers » wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden, de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie

Art. 3.De classificatie van het personeel, opgenomen in de artikelen 1 en 2 is deze van bijlage 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Bestemming van de loonschalen

Art. 4.De nummering van de loonschalen, evenals de bepaling van de minimumleeftijd die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de anciënniteit die van toepassing is op de werknemers bedoeld in de artikelen 1 en 2 zijn deze van bijlage II van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Loonvoorwaarden

Art. 5.Het gewaarborgd minimum maandloon wordt op 1 oktober 2001 vastgelegd op 12 736,27 EUR, hetzij 513 780 BEF.

Art. 6.Vanaf 1 oktober 2001 zijn de loonschalen (baremieke loonschalen), opgenomen als bijlage III, van toepassing op de werknemers bedoeld in artikelen 1 en 2.

Vanaf 1 januari 2003 zijn de loonschalen (baremieke loonschalen), opgenomen als bijlage IV, van toepassing op de werknemers bedoeld in artikelen 1 en 2.

Vanaf 1 juli 2004 zijn de loonschalen (baremieke loonschalen), opgenomen als bijlage V, van toepassing op de werknemers bedoeld in artikelen 1 en 2.

Vanaf 1 januari 2005 zijn de loonschalen (baremieke loonschalen), opgenomen als bijlage VI, van toepassing op de werknemers bedoeld in artikelen 1 en 2.

Vanaf 1 januari 2006 zijn de loonschalen (baremieke loonschalen), opgenomen als bijlage VII, van toepassing op de werknemers bedoeld in artikelen 1 en 2.

Art. 7.Het gewaarborgd minimum jaarloon, opgenomen in artikel 5, en de loonschalen, opgenomen in artikel 6, worden aan 100 pct. gepubliceerd op 1 januari 1990.

Art. 8.De tabel van overeenstemming van de loonschalen, die van toepassing is op de werknemers bedoeld in artikelen 1 en 2 is deze die is opgenomen als bijlage VIII. HOOFDSTUK V. - Aanvullende geldelijke voordelen

Art. 9.De speciale jaarlijkse bijdrage, verschuldigd aan de werknemers bedoeld in artikelen 1 en 2, wordt vastgelegd op 495,79 EUR, hetzij 20 000 BEF op 1 oktober 2001.

Art. 10.De speciale jaarlijkse bijdrage, bedoeld in artikel 9, wordt pro rata temporis toegekend; de betaling ervan gebeurt maandelijks per twaalfde. Zij maakt integraal deel uit van het loon.

Art. 11.Het bedrag van de speciale jaarlijkse bijdrage, opgenomen in artikel 9, wordt aan 100 pct. gepubliceerd op 1 januari 1990. HOOFDSTUK VI. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 12.De loonschalen en de minima gewaarborgd in artikelen 5, 6 en 7, evenals de speciale jaarlijkse bijdrage, bedoeld in artikelen 9, 10 en 11, worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 oktober 2001 en wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

Elk van de partijen kan er een einde aan stellen, mits een opzeggingstermijn van zes maanden wordt nageleefd, via een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten.

De termijn van zes maanden vangt aan vanaf de datum waarop de aangetekende brief wordt verstuurd naar de voorzitter van het paritair comité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2005.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004 betreffende het geldelijk statuut van het personeel Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2005.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

Bijlage II bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2004 betreffende het geldelijk statuut van het personeel Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2005.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2005.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^