gepubliceerd op 16 december 1999
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de arbeidsvoorwaarden
12 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de arbeidsvoorwaarden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de arbeidsvoorwaarden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 november 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 1999 Arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51104/CO/138) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna "werklieden" genaamd, van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren. HOOFDSTUK II. - Takenclassificatie en lonen A. Takenclassificatie
Art. 2.De functies van de werklieden worden als volgt ingedeeld : Categorie A : - naaien, snijden, dubbelen van zakken, thermo-snijden; - stempelen, openleggen, insteken en uithalen van zakken, kortom al het stempelwerk.
Categorie B : - opbinden, persen, intern transport.
Categorie C : - onderhoud, chauffeur, laden en lossen.
Categorie D : - meestergast, geschoold mecanicien.
B. Lonen 1. Minimumuurlonen Art.3. De minimumuurlonen van de werklieden van 21 jaar en ouder worden voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren als volgt vastgesteld op 1 april 1999 : Categorie A : 324,55 F Categorie B : 338,90 F Categorie C : 343,70 F Categorie D : 360,80 F
Art. 4.De beginnelingen, aangeworven op grond van een arbeidsovereenkomst met een beding van proeftijd, ontvangen tijdens deze proeftijd 90 pct. van het loon dat overeenstemt met hun respectievelijke categorie.
Art. 5.De minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen worden met 3 F en met 2 F per uur verhoogd respectievelijk op 1 oktober 1999 en 1 juli 2000.
Art. 5bis.In geval van ploegenwerk zullen de minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen met 7 pct. verhoogd worden.
Art. 6.De jongere werklieden ontvangen volgende percentages van het loon van de werklieden van 21 jaar en ouder van de categorie waartoe zij behoren : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 7.De jongere werklieden die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en één jaar tewerkstelling tellen, ontvangen bij gelijk werk en rendement, hetzelfde minimumuurloon als de werklieden van 21 jaar en ouder van de categorie waartoe zij behoren. 2. Stukwerk Art.8. Stukwerk kan alleen worden ingevoerd bij overeenkomst tussen de werkgever en de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.
De toeslag voor stukwerk wordt vastgesteld op 10 pct. ter bepaling van het minimumuurloon dat over 3 betalingsperioden wordt gewaarborgd.
Art. 9.In geval van onderbreking van het werk buiten de wil van de betrokkene, machinebreuk of overmacht, wordt een gemiddeld uurloon gewaarborgd zoals berekend in toepassing van de wetgeving betreffende de feestdagen. 3. Bijzondere bepalingen Art.10. In geval twee functies door eenzelfde persoon worden uitgeoefend, is de hoogstbetaalde functie determinerend.
Art. 11.Een vervanger in een hogere categorie krijgt voor de duur van de vervanging het hogere loon overeenstemmend met die categorie. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 12.De in artikel 3 vastgestelde minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen stemmen overeen met het indexcijfer 103,32 van de maand maart 1999.
Zij zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 januari 1974, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in jutezakken, tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 april 1974. HOOFDSTUK IV. - Premies A. Vakbondspremies 1999 en 2000
Art. 13.De werklieden die zijn aangesloten bij een van de in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen vertegenwoordigde vakorganisaties, die op 30 september van het betrokken jaar in dienst zijn of die na 31 januari op rust zijn gegaan, hebben in respectievelijk 1999 en 2000 recht op een vakbondspremie van 3500 F ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen".
Art. 14.Daartoe levert de werkgever aan iedere werkman van zijn onderneming uiterlijk tegen 1 november van het betrokken jaar een kaart "vakbondspremie" af.
De kaart wordt per post toegestuurd aan de werklieden waarvan de arbeidsovereenkomst is geschorst of die na 31 januari van het betrokken jaar op rust zijn gegaan.
Art. 15.Op voorlegging van de door de werkgever afgeleverde kaart "vakbondspremie", betalen de vakorganisaties de vakbondspremie tussen 20 en 31 december van het betrokken jaar aan de rechthebbenden uit.
Art. 16.De vakorganisaties zenden de uitbetaalde kaarten met een afrekening aan het in artikel 13 genoemd fonds dat het bedrag van de voorgeschoten premies aan de vakorganisaties terugbetaalt binnen de dertig dagen na ontvangst van de afrekening.
Art. 17.In toepassing van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 maart en 8 juni 1989, gesloten in het Paritair Comité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 januari 1990, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 maart 1990, wordt voormeld fonds belast met de uitbetaling van de vakbondspremies 1999 en 2000.
Art. 18.Een bijdrage in de administratiekosten wordt, per dossier, vastgesteld op 50 F. B. Eindejaarspremie en aanvullende vakantievergoeding
Art. 19.De werkgevers betalen in 1999 en 2000 een eindejaarspremie ten bedrage van 5,33 pct. van het brutoloon dat werd verdiend tijdens de periode welke begrepen ligt tussen 1 december van het vorige jaar en 30 november van het lopende jaar met waarborging van een minimumpremie van 500 F voor de werklieden van 21 jaar en ouder.
Art. 20.De werkgevers betalen in 1999 en in 2000 een aanvullende vakantievergoeding ten bedrage van 3 pct. van het brutoloon dat werd verdiend tijdens de periode welke begrepen ligt tussen 1 december van het vorige jaar en 30 november van het lopende jaar.
Art. 21.De eindejaarspremie en de aanvullende vakantievergoeding worden betaald samen met de laatste loonuitbetaling van de maand december.
Art. 22.In geval van gedeeltelijke arbeidsprestaties, wordt de in artikel 19 bedoelde premie berekend in verhouding tot de tijd welke in de onderneming werd doorgebracht.
Art. 23.De werklieden verliezen het recht op de eindejaarspremie van het lopende jaar, zo zij vrijwillig de onderneming verlaten.
Het recht blijft bestaan voor degenen die op rust worden gesteld of het brugpensioen hebben aanvaard en voor de rechtverkrijgenden van de overleden werklieden.
Art. 24.De bijzondere akkoorden waarbij in voordeliger voorwaarden wordt voorzien, blijven behouden.
C. Toelage bestaanszekerheid
Art. 25.Na 10 dagen tijdelijke werkloosheid binnen de referteperiode gaande van 1 oktober van het vorig jaar tot 30 september van het lopend jaar wordt aan de werklieden een forfaitair bedrag toegekend van 150 F per dag tijdelijke werkloosheid, met een maximum van 10 dagen, hetzij 1500 F. Deze toelage wordt uitgekeerd samen met de syndicale premie.
Art. 26.De werkgevers storten een bijdrage van 1500 F per ingeschreven werkman aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen. HOOFDSTUK V. - Bijdrage in de vervoerkosten
Art. 27.De werklieden die gebruik maken van een gemeenschappelijke vervoerdienst overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 19quinquies, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 22 december 1992, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 19 betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers, hebben recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten.
Art. 28.De werklieden die woonachtig zijn op 5 kilometer en meer van de werkplaats en die gebruik maken van andere dan de in artikel 27 bedoelde vervoermiddelen, hebben eveneens recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor de afgelegde afstand. Voor de berekening van deze afstand wordt het aantal kilometers in aanmerking genomen dat door een gemeenschappelijke vervoerdienst over die afstand, heen en terug, wordt afgelegd, en zo er geen is, het aantal kilometers langs de baan, heen en terug, berekend van de werkplaats tot het stad- of gemeentehuis van de woonplaats.
Art. 29.De terugbetaling van de gedragen kosten, waarvan sprake in de artikelen 27 en 28 geschiedt ten minste om de maand.
Art. 30.Onverminderd de bepalingen welke zijn vastgesteld bij de artikelen 27 en 28 blijven de gunstiger voorwaarden inzake vervoer en terugbetaling van vervoerkosten welke in het vlak van de onderneming bestaan, behouden. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid
Art. 31.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 1999.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX