gepubliceerd op 07 juli 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002
12 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 mei 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 Nationaal akkoord 2001-2002 (Overeenkomst geregistreerd op 16 juli 2001 onder het nummer 57918/CO/209) HOOFDSTUK I. - Kader
Artikel 1.Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22 december 2000. HOOFDSTUK II. - Koopkracht Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden onder "bedienden" de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden bedoeld.
Art. 2.Weddeverhogingen Vanaf 1 mei 2001 worden de effectieve bruto-wedden van de bedienden verhoogd met 1 pct.
Art. 3.Enveloppe Met ingang van 1 januari 2002 wordt aan de ondernemingen een overdraagbaar budget van 1 pct. van de loonmassa van de bedienden ter beschikking gesteld. Over deze aanwending kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "loonmassa" begrepen : de totaliteit van de bruto-wedden en bijhorende sociale lasten (sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever en andere sociale lasten) van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.
De besteding van deze enveloppe wordt op ondernemingsvlak bepaald in paritair overleg volgens de engagementen opgenomen in de bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Indien voor 31 december 2001 geen ondernemingsoverleg wordt aangegaan omtrent de enveloppe, en/of indien tegen deze datum dit overleg niet uitmondt in een ondernemingsakkoord, worden alle effectieve bruto-wedden van de bedienden verhoogd met 1 pct. vanaf 1 januari 2002.
Art. 4.Extralegaal pensioen § 1. In alle ondernemingen waar nog geen extralegaal pensioenstelsel ingesteld werd voor de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden zal vanaf 1 april 2002 een extralegaal pensioenstelsel ingevoerd worden ten belope van 0,5 pct. van de bruto-loonmassa van de bedoelde bedienden. § 2. Ondernemingen zonder syndicale delegatie die in uitvoering van artikel 2, § 3, van het nationaal akkoord 1999-2000, geregistreerd onder het nr. 51355/CO/209, een door het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid goedgekeurd extralegaal pensioenstelsel hebben ingevoerd, zullen op 1 april 2002 de premie voor dit extralegaal pensioenstelsel verhogen ten belope van 0,5 pct. van de bruto loonmassa van de bedoelde bedienden. § 3. Alle andere ondernemingen kunnen 0,5 pct. van de bruto loonmassa van de bedoelde bedienden aanwenden voor de verhoging van hun bestaand extralegaal pensioenstelsel of voor andere gelijkwaardige voordelen vanaf 1 april 2002, mits ondernemingsakkoord.
Indien voor 31 december 2001 geen ondernemingsoverleg wordt aangegaan omtrent deze aanwending, en/of indien tegen deze datum dit overleg niet uitmondt in een ondernemingsakkoord, worden alle effectieve bruto wedden van de bedienden verhoogd met 0,5 pct. vanaf 1 april 2002. § 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "bruto loonmassa" begrepen : de totaliteit van enkel de brutowedden van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden. § 5. In een aparte collectieve arbeidsovereenkomst zullen de modaliteiten en de voorwaarden voor de verdere uitvoering van dit artikel opgenomen worden.
Art. 5.Uitzonderingen De artikelen 2, 3 en 4 zijn niet van toepassing op de ondernemingen die reeds door een akkoord gedekt zijn voor de jaren 2001 en 2002. De gewestelijke verzoeningscomité's zijn bevoegd om de eventuele toepassingmoeilijkheden te regelen.
Deze bepalingen zijn evenmin van toepassing op de ondernemingen die zich in de economische onmogelijkheid bevinden deze voordelen toe te passen. De gewestelijke verzoeningscomités zijn belast met de bepaling van de ondernemingen die zich volledig of gedeeltelijk in deze toestand bevinden. Zij dienen daarbij rekening te houden met duidelijk aanwijsbare feiten en de toestand van de onderneming.
Ondernemingen getroffen door ingrijpende reorganisatie en/of herstructurering kunnen zich tot de gewestelijke verzoeningscomité's wenden om, op aanwijsbare feiten, een afwijking of een herschikking van de voordelen te bekomen.
Art. 6.Nationale minimumweddeschalen en gewaarborgd nationaal minimumloon De geldende nationale minimumweddeschalen zoals bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 1993 betreffende de nationale minimumweddeschalen voor de bedienden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 juni 1997 (Belgisch Staatsblad van 27 november 1997), en het gewaarborgd nationaal minimumloon zoals bepaald in artikel 4 van 11 mei 1987 - koninklijk besluit van 10 maart 1988, worden verhoogd met 1 pct. op 1 mei 2001 en met 1 pct. op 1 januari 2002. HOOFDSTUK III. - Modalisering
Art. 7.De ondernemingen kunnen in het geval van herstructurering of indien de arbeidsorganisatie kan versoepeld worden, via een collectieve arbeidsovereenkomst de tewerkstelling bevorderen door onder meer collectieve arbeidsduurvermindering toe te passen. Ze kunnen hiervoor gebruik maken van de bestaande wettelijke en decretale aanmoedigingspremies en de omzetting van de weddeverhogingen. HOOFDSTUK IV. - Tijdskrediet
Art. 8.Het recht op halftijds en voltijds tijdskrediet voorzien in hoofdstuk III, afdeling 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad wordt vanaf 1 januari 2002 van 1 op 3 jaar gebracht.
De drempel wordt vastgelegd op 5 pct. van de bedienden conform de bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77.
Ondernemingen die bij ingang van dit akkoord reeds een hoger percentage toepassen, kunnen deze drempel behouden.
Voor bedienden van 50 jaar of meer kan het voltijdse tijdskrediet slechts opgenomen worden in niet aaneengesloten periodes van maximum één jaar.
Voor werknemers tewerkgesteld zijn in ploegen zal het paritair comité nadere regels bepalen voor het organiseren van het recht op 1/5de loopbaanvermindering ten belope van een dag per week of een gelijkwaardige regeling.
Op ondernemingsvlak zijn geen verdere afwijkingen mogelijk.
Verdere uitvoeringsmodaliteiten zullen in een aparte collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen worden voor 31 december 2001. HOOFDSTUK V. - Classificatie
Art. 9.Een niet verplichte paritaire procedure inzake een paritaire functieclassificatie zal in een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen worden tijdens de duurtijd van dit akkoord.
Art. 10.Partijen engageren zich een onderzoek te voeren naar een methode met de bedoeling te komen tot een suppletieve sectorale classificatie tegen het einde van dit akkoord. Hiervoor zal beroep gedaan worden op interne en externe deskundigen en gebruik gemaakt worden van eventueel ter beschikking gestelde overheidsmiddelen. HOOFDSTUK VI. - Transport
Art. 11.Het nationaal plafond voor de tussenkomst van de werkgever in de privé-transportkosten van de bedienden, ingesteld door artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 februari 1973 inzake de tussenkomst in de vervoerskosten van bedienden, wordt op 112 000 BEF gebracht vanaf 1 juni 2001.
Ondernemingen waar de toepassing van de bepalingen van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22 december 2000 inzake transportkosten een belangrijke meerkost met zich meebrengt als gevolg van eigen bedrijfsafspraken, kunnen deze meerkost imputeren op de enveloppe bepaald in artikel 3.
Art. 12.Aan de gewestelijke verzoeningscomités wordt aanbevolen om op hun vlak de mogelijkheid tot in werking stelling van mobiliteitsplannen te onderzoeken. HOOFDSTUK VII. - Opleiding
Art. 13.Risicogroepen § 1. Bijdrage risicogroepen De bijdrage bestemd voor risicogroepen, geïnd door de v.z.w. "Paritair instituut voor de naschoolse opleiding van de Metaalverwerkende nijverheid - bedienden", afgekort "INOM-Bedienden", wordt voor de duur van dit akkoord bepaald op 0,10 pct.
Teneinde de inning ervan te vereenvoudigen wordt het bedrag ervan forfaitair vastgesteld op 1 250 BEF per jaar per werknemer tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst van bedienden.
De opbrengst van de aldus door de V.Z.W. "INOM-Bedienden" geïnde bijdrage voor risicogroepen zal integraal doorgestort worden aan de paritaire opleidingsfondsen voor de bedienden die op provinciaal of subgewestelijk vlak bestaan. De opleidingsfondsen zullen deze middelen aanwenden voor de opleiding en tewerkstelling van risicogroepen. § 2. Uitzonderingen Ondernemingen, gelegen in de provincies of subregio's waar in 1991 en/of 1992 geen collectieve arbeidsovereenkomst gesloten werd inzake de bijdrage voor de risicogroepen, en die voor 16 maart 1993 een eigen collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak gesloten hebben inzake opleiding en tewerkstelling voor risicogroepen, en die nog steeds geheel of gedeeltelijk van toepassing is voor de jaren 2001-2002, kunnen in 2001 en 2002 geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van de betaling van de bijdrage, bepaald in § 1, mits voorlegging van de op ondernemingsvlak ter zake gesloten collectieve arbeidsovereenkomst aan het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid. § 3. Verlenging Al de provinciale en subregionale collectieve arbeidsovereenkomsten die betrekking hebben op de uitbreiding van het begrip "risicogroepen" worden verlengd tot 31 december 2002.
Art. 14.Aan de paritaire opleidingsfondsen voor de bedienden die op provinciaal of subgewestelijk vlak bestaan wordt aanbevolen om extra inspanningen te leveren voor de tewerkgestelde risicobedienden, de risico-inactieven en de sociaal benadeelden. HOOFDSTUK VIII. - Syndicale waarborgen
Art. 15.De jaarlijkse bijdragen aan het "Fonds voor syndicale waarborgen en het Speciaal Fonds voor bedienden", waarvan sprake in de artikels 5 en 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1985 en 14 april 1986 met betrekking tot het "Fonds voor syndicale waarborgen en het Speciaal Fonds voor bedienden", algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 mei 1986, worden voor het jaar 2001 als volgt verhoogd : - voor ondernemingen van 100 en meer bedienden : van 2 330 BEF naar 2 480 BEF; - voor ondernemingen met minder dan 100 bedienden : van 1 430 BEF naar 1 530 BEF. Vanaf het jaar 2002 wordt deze bijdrage gebracht op : - voor ondernemingen van 100 en meer bedienden : 62 EUR; - voor ondernemingen met minder dan 100 bedienden : 38 EUR. Het bedrag van deze bijdrage aan het "Fonds voor syndicale waarborgen en het Speciaal Fonds voor bedienden" dat de 1 200 BEF overschrijdt voor ondernemingen van 100 en meer bedienden en de 520 BEF voor ondernemingen met minder dan 100 bedienden, komt niet in aanmerking voor de berekening van de afhoudingen wegens het uitbreken van onregelmatige stakingen, zoals bepaald in het artikel 8 van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IX. - Werkzekerheid
Art. 16.Werkzekerheidsclausule Voor de duur van het akkoord zal in geen enkele onderneming overgegaan worden tot collectief ontslag vooraleer alle andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen uitgeput zijn.
Indien er zich echter onvoorziene en onvoorzienbare economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen waardoor deze maatregelen economisch onhoudbaar worden, zal de toestand paritair onderzocht worden op het gepaste niveau om een oplossing na te streven.
In geval van herstructurering zal de vakbondsafvaardiging voor bedienden in de onderneming het recht krijgen voorlichtingvergaderingen voor het bediendenpersoneel te organiseren volgens de bepalingen van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 1996 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging, neergelegd ter Griffie onder het nummer 41196/CO/209.
Art. 17.Ontslagbegeleiding Elke bediende die ontslagen wordt als gevolg van een collectief ontslag in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 10 van de Nationale Arbeidsraad, heeft recht op ontslagbegeleiding binnen de limieten van de in de regionale paritaire opleidingsfondsen beschikbare middelen. HOOFDSTUK X. - Brugpensioen
Art. 18.De leeftijd van het brugpensioen van 58 jaar, zoals ingesteld door artikel 5, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, betreffende het nationaal akkoord 1997-1998, geregistreerd ter Griffie onder het nummer 44261/COB/209 en verlengd door artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1999 betreffende het nationaal akkoord 1999-2000, geregistreerd onder het nummer 51355/COF/209, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 30 juni 2003.
Art. 19.De leeftijd van het brugpensioen van 56 jaar, voorzover de bediende in toepassing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan rechtvaardigen en 20 jaar gewerkt heeft in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 zoals ingesteld door artikel 5, § 2, van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 31 december 2002. HOOFDSTUK XI. - Diverse bepalingen
Art. 20.Stress Aan de ondernemingen wordt aanbevolen de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 betreffende het beleid ter voorkoming van stress door het werk, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 30 maart 1999 toe te passen.
Art. 21.Overuren Overeenkomstig het interprofessioneel akkoord 1999-2000 van 8 december 1998 worden ondernemingen opgeroepen opdat zij, in het belang van de werkgelegenheid, het systematisch beroep doen op overuren zouden beperken en aldus correct de arbeidsduurreglementering zouden toepassen.
Art. 22.Bepalingen interprofessioneel akkoord In het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid zullen de effecten op de sector van de in de Nationale Arbeidsraad uit te voeren bepalingen van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22 december 2000 onderzocht worden.
Art. 23.Winstparticipatie De effecten op de sector van de wetgeving inzake winstparticipatie zullen in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid onderzocht worden.
Art. 24.Eindejaarspremie In 2002 zal het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid een onderzoek voeren naar de bestaande situatie in de sector inzake de eindejaarspremies.
Art. 25.Aanpassing euro In de loop van 2001 zal binnen de wettelijke en conventionele voorschriften, een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten met betrekking tot de omzetting van BEF naar EUR, van al de in de sector gangbare bedragen. HOOFDSTUK XII. - Sociale vrede
Art. 26.De sociale vrede in de sector zal gedurende de duur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst verzekerd zijn.
Bijgevolg zal op provinciaal, subgewestelijk of op ondernemingsvlak geen enkele eis van algemene of collectieve aard gesteld of ondersteund worden die van aard zou zijn de verbintenissen van de ondernemingen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst uit te breiden.
Deze overeenkomst werd gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen.
Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de eerbiediging door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen. HOOFDSTUK XIII. - Duur
Art. 27.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur vanaf 1 januari 2001 tot 31 december 2002, tenzij anders bepaald werd.
Voor de bepalingen van onbepaalde duur gelden de opzegtermijnen van de collectieve arbeidsovereenkomsten waaraan deze bepalingen wijzigingen aanbrengen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 mai 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE