gepubliceerd op 28 juni 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen op 58 jaar
12 MEI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen op 58 jaar (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk, betreffende de toekenning van het conventioneel brugpensioen op 58 jaar.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 mei 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.
Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2003 Toekenning van het conventioneel brugpensioen op 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 14 oktober 2003 onder het nummer 68042/CO/102.08)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werkgevers, werknemers en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der marmergroeven en -zagerijen op het gehele grondgebied van het Rijk.
Onder "werknemers" verstaat men : de werknemers en de werksters.
Art. 2.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, wordt het principe van de toepassing van een regeling van conventioneel brugpensioen van het type collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 aanvaard in deze sector voor het werkend personeel (met uitzondering van de langdurige zieken), dat opteert voor deze formule en de leeftijd van 58 jaar bereikt tussen 1 januari 2003 en 31 december 2004.
Art. 3.In geval van brugpensionering wordt de bruggepensioneerde vervangen volgens de wettelijke bepalingen.
Art. 4.Het systeem van het conventioneel brugpensioen is facultatief.
De werkgever verbindt er zich toe het brugpensioen te gelegener tijd voor te stellen aan de werknemer die zijn wil heeft te kennen gegeven om er aanspraak op te maken.
Art. 5.Het vertrek met brugpensioen onder de in artikel 4 hierboven omschreven voorwaarden impliceert voor de werknemer de verplichting om te werken tijdens zijn opzeggingstermijn.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 mei 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE