Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 maart 2003
gepubliceerd op 14 maart 2003

Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan lood, cadmium, kwik, 3-MCPD en dioxines en voor de gehaltebepaling van dioxineachtige PCB's in voedingsmiddelen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2003022257
pub.
14/03/2003
prom.
12/03/2003
ELI
eli/besluit/2003/03/12/2003022257/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan lood, cadmium, kwik, 3-MCPD en dioxines en voor de gehaltebepaling van dioxineachtige PCB's in voedingsmiddelen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 3, § 5;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 april 2002 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan lood, cadmium, kwik en 3-MCPD in bepaalde voedingsmiddelen;

Gelet op de verordening (EG) Nr. 466/2001 van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen, zoals gewijzigd door de verordeningen 2375/2001, 221/2002, 257/2002, 472/2002 en 563/2002;

Gelet op de richtlijn 2001/22/EG van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en ontledingmethoden voor de officiële controle op de maximumgehalten aan lood, cadmium, kwik en 3-MCPD in levensmiddelen;

Gelet op de richtlijn 2002/69/EG van de Commissie van 26 juli 2002 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en ontledingmethoden voor de officiële controle op dioxinen en de gehaltebepaling van dioxineachtige PCB's in levensmiddelen;

Gelet op de aanbeveling 2002/201/EG van de Commissie van 4 maart 2002 inzake de reductie van de aanwezigheid van dioxines, furanen, en PCB's in diervoeder en levensmiddelen;

Gelet op het advies van het wetenschappelijk comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 25 februari 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1 vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de verplichting om zich binnen door bovenvermeld bepaalde termijn richtlijn 2002/69/EG te schikken, met name 28 februari 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Besluit :

Artikel 1.Bij de monsterneming met het oog op de officiële controle van de naleving van de maximale gehaltes aan lood, cadmium, kwik, 3-MCPD en dioxines bepaald in verordening (EG) nr. 466/2001, alsook bij de monsterneming met het oog op de gehaltebepaling van dioxineachtige PCB's in levensmiddelen zoals voorzien in aanbeveling 2002/201/EG, moeten de bepalingen in de bijlage van dit besluit worden toegepast. De op die manier verkregen verzamelmonsters worden geacht representatief te zijn voor de betrokken partijen.

Indien de hier beschreven bemonsteringswijze niet kan worden toegepast zonder aanzienlijke economische schade toe te brengen (bij voorbeeld wegens de vorm van de verpakking of de aard van de vervoermiddelen), kan een alternatieve bemonsteringswijze worden toegepast mits die zo representatief mogelijk is en nauwkeurig wordt beschreven in het proces-verbaal.

Art. 2.Het ministerieel besluit van 5 april 2002 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumegehalten aan lood, cadmium, kwik en 3-MCPD in bepaalde voedingsmiddelen wordt opgeheven.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag van bekendmaking in het Belgisch staatsblad.

Art. 4.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER

Bijlage Bemonsteringsmethoden voor de officiële controle op het gehalte aan lood, cadmium, kwik, 3-MCPD en dioxinen (PCDD'S/PCDF'S) en voor de gehaltebepaling van dioxineachtige PCB's in bepaalde levensmiddelen 1. Doel en toepassingsgebied De monsters voor de officiële controle op het gehalte aan lood, cadmium, kwik, 3-MCPD en dioxine (PCDD's/PCDF's) en de gehaltebepaling van dioxineachtige PCB's in levensmiddelen worden genomen overeenkomstig de onderstaande methoden.De op die manier verkregen verzamelmonsters worden geacht representatief te zijn voor de partijen of subpartijen waarvan zij zijn genomen. Op basis van de gehalten die in de laboratoriummonsters worden geconstateerd, wordt bepaald of de partijen voldoen aan de maximumgehalten zoals vastgesteld bij verordening (EG) nr. 466/2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen.

Tabel TEF's van de WHO voor de beoordeling van de risico's voor de mens, gebaseerd op de conclusies van de bijeenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie in Stockholm, Zweden, 15-18 juni 1997 [Van den Berg e.a., (1998) Toxic Equivalency Factors (TEFs) for PCBs, PCDDs, PCDFs for Humans and for Wildlife. Environmental Health Perspectives, 106(12), 775].

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gebruikte afkortingen : T = tetra; Pe = penta; Hx = hexa; Hp = hepta;

O = octa;

CDD = chloordibenzodioxine; CDF = chloordibenzofuran; CB = chloorbifenyl

2. Definities Partij : identificeerbare hoeveelheid levensmiddel die in één zending is geleverd en waarbij de verantwoordelijke functionaris gemeenschappelijke kenmerken heeft geconstateerd, zoals herkomst, soort, type verpakking, verpakker, verzender of aangebrachte vermeldingen of stempels.In geval van vissen en visserijproducten dienen ook de afmetingen van de vissen vergelijkbaar te zijn.

Subpartij : deel van een grote partij dat voor bemonsteringdoeleinden van die partij is afgescheiden. Elke subpartij moet fysiek gescheiden zijn en identificeerbaar zijn.

Basismonster : hoeveelheid materiaal die op één plaats uit de partij of subpartij is genomen.

Verzamelmonster : de samengevoegde basismonsters die uit de partij of de subpartij zijn genomen.

Laboratoriummonster : een representatief deel of een representatieve hoeveelheid van het verzamelmonster, bestemd voor het laboratorium. 3. Algemene bepalingen 3.1. Te bemonsteren product Elke partij die moet worden geanalyseerd, wordt afzonderlijk bemonsterd. 3.2. Voorzorgsmaatregelen Bij de bemonstering en de bereiding van de laboratoriummonsters moet worden voorkomen dat zich veranderingen voordoen waardoor het gehalte aan lood, cadmium, kwik, 3-MCPD, dioxinen en dioxineactige PCB's kan veranderen of de analyses of de representativiteit van het verzamelmonster kunnen worden beïnvloed. 3.3. Basismonsters De basismonsters worden voorzover dit uitvoerbaar is op verschillende plaatsen uit de partij of de subpartij genomen. Als hiervan wordt afgeweken, wordt dit in het in punt 3.7 bedoelde verslag vermeld. 3.4. Bereiding van het verzamelmonster Het verzamelmonster wordt verkregen door alle basismonsters bij elkaar te voegen. Het moet een gewicht van minimaal 1 kg hebben, behalve als dat niet uitvoerbaar is, bijvoorbeeld als een enkele verpakking bemonsterd is. 3.5. Verdeling van het verzamelmonster in laboratoriummonsters De laboratoriummonsters worden genomen uit het gehomogeniseerde verzamelmonster. De grootte van de laboratoriummonsters moet zodanig zijn dat ten minste duplo-analyses mogelijk zijn. 3.6. Verpakking en verzending van de verzamel- en laboratoriummonsters Elk verzamel- en laboratoriummonster wordt in een schoon recipiënt van inert materiaal geplaatst dat een degelijke bescherming biedt tegen verontreiniging, verlies van analyten door absorptie aan de binnenwand van het recipiënt en beschadiging tijdens het vervoer. Voorts wordt het nodige gedaan om verandering in de samenstelling van de verzamel- en laboratoriummonsters tijdens vervoer of opslag te voorkomen. 3.7 Verzending en etikettering van de verzamel- en laboratoriummonsters Elk officieel monster wordt op de plaats van bemonstering verzegeld en geïdentificeerd. Van elke bemonstering wordt een bemonsteringsverslag opgesteld aan de hand waarvan de bemonsterde partij ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd; hierin worden bemonsteringsdatum en -plaats en alle andere voor de analist nuttige gegevens vermeld. 4. Bemonstering Bij de gebruikte bemonsteringswijze wordt ervoor gezorgd dat het verzamelmonster representatief is voor de te controleren partij. 4.1. Lood, cadmium, kwik, 3-MCPD In geval van vloeibare producten waarbij ervan uitgegaan mag worden dat de verontreiniging in kwestie in een partij homogeen verdeeld is, volstaat het om één basismonster per partij te nemen, dat dan het verzamelmonster is. Het partijnummer moet vermeld worden. Vloeibare producten die gehydrolyseerd plantaardig eiwit (HVP) of vloeibare sojasaus bevatten, worden goed geschud of op andere geschikte wijze gehomogeniseerd alvorens het basismonster wordt genomen.

Voor andere producten is het minimum aantal basismonsters dat van de partij dient te worden genomen in tabel 1 aangegeven.

Op elke gekozen plaats in de partij worden zowel een basismonster voor eerste ontleding, alsook een basismonster voor de samenstelling van de verzamel- en laboratoriummonsters voor tegenontleding genomen. 4.2. Dioxinen (PCDD/PCDF) en dioxineachtige PCB's In geval van melk en oliën, waarbij ervan uitgegaan mag worden dat de verontreinigingen in kwestie in een partij homogeen verdeeld zijn, volstaat het om drie basismonsters per partij te nemen, die samen het verzamelmonster vormen. Het partijnummer moet worden vermeld.

Het verzamelmonster (totaal van alle basismonsters) moet een gewicht van minstens 1 kg hebben (zie punt 3.4). De basismonsters moeten van vergelijkbaar gewicht zijn. Het gewicht van het basismonster moet minimaal 100 zijn. Dit gewicht hangt af van de grootte van de deeltjes in de partij. In afwijking van het vorige, bedraagt de omvang van het te nemen verzamelmonster voor kippeneieren ten minste twaalf eieren.

Voor andere producten is het minimum aantal basismonsters dat van de partij dient te worden genomen in tabel 1 aangegeven.

Op elke gekozen plaats in de partij worden zowel een basismonster voor eerste ontleding, alsook een monster voor de samenstelling van de verzamel- en laboratoriummonsters voor tegenontleding genomen.

Tabel 1 Minimum aantal van de partij te nemen basismonsters Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Indien de partij uit afzonderlijke verpakkingen bestaat, wordt voor het verzamelmonster een aantal verpakkingen genomen overeenkomstig tabel 2.

Tabel 2 Aantal voor de vorming van het verzamelmonster te bemonsteren verpakkingen (basismonsters) ingeval de partij uit afzonderlijke verpakkingen bestaat Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 12 maart 2003 tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximumgehalten aan lood, cadmium, kwik, 3-MCPD en dioxines en voor de gehaltebepaling van dioxineachtige PCB's in voedingsmiddelen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER

^