gepubliceerd op 03 juli 2008
Koninklijk besluit betreffende de informatie van de werknemers over de staat van hun prestaties wanneer het arbeidsstelsel georganiseerd is overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XI van titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1)
12 JUNI 2008. - Koninklijk besluit betreffende de informatie van de werknemers over de staat van hun prestaties wanneer het arbeidsstelsel georganiseerd is overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XI van titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), inzonderheid op artikel 210;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 juni 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 12 juli 2007;
Gelet op het advies nr. 1.614 van de Nationale Arbeidsraad, uitgebracht op 31 mei 2007;
Gelet op het advies 43.326/1 van de Raad van State, gegeven op 10 juli 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In geval van toepassing van een arbeidsstelsel gebaseerd op de bepalingen van hoofdstuk XI van titel XIII van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), maakt de werkgever voor elke betrokken werknemer een staat op van zijn prestaties in verhouding met de dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur die hij gehouden is te presteren. Deze inlichtingen worden gegeven aan de werknemer bij elke definitieve betaling samen met de afrekening die bedoeld is in het artikel 15 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon van de werknemers.
Art. 2.Wanneer het arbeidsstelsel geen overschrijding inhoudt van het werkrooster opgelegd door het arbeidsreglement, vermeldt de werkgever : 1° het aantal uren dat op het einde van de vorige betaalperiode gepresteerd werd boven of onder het gemiddelde bedoeld in het artikel 26bis, § 1, van de arbeidswet van 16 maart 1971;2° het aantal uren dat gepresteerd is in de loop van de betaalperiode;3° het aantal uren dat op het einde van de betaalperiode gepresteerd werd boven of onder het gemiddelde bedoeld in artikel 26bis, § 1, van de arbeidswet van 16 maart 1971.
Art. 3.Wanneer het arbeidsstelsel een overschrijding van het werkrooster opgelegd door het arbeidsreglement inhoudt, vermeldt de werkgever : 1° het aantal uren inhaalrust dat nog moest worden toegekend op het einde van de vorige betaalperiode;2° het aantal gepresteerde uren per dag;3° het aantal uren inhaalrust dat toegekend wordt per dag;4° het aantal uren inhaalrust dat nog moet toegekend worden op het einde van de betaalperiode. Deze inlichtingen worden elke dag vermeld en de werknemer kan er op elk ogenblik kennis van nemen.
Art. 4.In afwijking van artikel 3, tweede lid, moet de werkgever die over een register of over geschikte apparaten beschikt, die het juiste uur registreren waarop de werknemer zijn arbeidsdag begint en eindigt en die inlichtingen die zij bevatten ter beschikking houdt van de werknemers en ze bewaart overeenkomstig het bepaalde in artikel 211 van de wet van 27 december 2006, de inlichtingen bedoeld bij artikel 3, eerste lid, 2° en 3°, niet dagelijks vermelden.
Art. 5.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 juni 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 27 december 2006, Belgisch Staatsblad van 28 december 2006.