gepubliceerd op 07 november 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, betreffende het sectorakkoord 1999-2001
12 JUNI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, betreffende het sectorakkoord 1999-2001 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het verzekeringswezen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het verzekeringswezen, betreffende het sectorakkoord 1999-2001.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 juni 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het verzekeringswezen Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999 Sectorakkoord 1999-2001 (Overeenkomst geregistreerd op 9 juli 1999 onder het nummer 51357/COF/306) Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Verzekeringswezen.
I. Koopkracht 1. Eenmalige premie in 1999 Principe De werkgevers kennen aan de werknemers die bedoeld zijn door de bepalingen van de overeenkomst inzake de arbeids- en loonvoorwaarden (1) en die op de datum van de ondertekening van het akkoord aanwezig zijn, een eenmalige butopremie toe, die gelijk aan : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze premie zal worden betaald met het loon van de maand juni 1999 (*) Bedienden-agenten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze premies zullen betaald worden met de respectievelijke lonen van de maand juni. Omzetting Alle ondernemingen kunnen op hun eigen niveau andere voordelen vastleggen die als gelijkwaardig beschouwd zullen worden.
In dat opzicht verdient het volgens de partijen aanbeveling om te voorzien in de mogelijkheid om die premie te benutten als een eenmalige bijdrage in het kader van de tweede pijler. De voorwaarden daarvan worden op het vlak van de ondernemingen zelf bepaald.
Deeltijdse werknemers Op deeltijdse werknemers zal deze bepaling worden toegepast in verhouding tot hun arbeidstijd. 2. Loonschaalverhogingen in 2000 Principe De paritaire loonschalen zullen vanaf 1 januari 2000 als volgt worden verhoogd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II.Arbeidsduurvermindering 1. Effectieve vermindering De effectieve arbeidsduur die de voltijds tewerkgestelde werknemers presteert wordt op 1 januari 2001, behoudens de uitzonderingen onder punt 3, verminderd met 40 minuten per week.Op 31 december 2001 wordt de effectieve arbeidsduur die de voltijds tewerkgestelde werknemer presteert, behoudens de uitzonderingen onder punt 3, bijkomend verminderd met 10 minuten per week.
De arbeidsreglementen van de ondernemingen zullen daaraan worden aangepast, zonder dat over het principe noch over de omvang van die effectieve vermindering opnieuw onderhandeld wordt.
Indien die aanpassing in de ondernemingsraad geblokkeerd geraakt, zullen de partijen een oplossing uitwerken in het paritair comité, conform de wet van 8 april 1965 (2). 2. Conventionele vermindering Met ingang van 1 januari 2001 en na aanpassing van het arbeidsreglement zoals hierboven voorzien wordt de conventionele arbeidsduur met 30 minuten verminderd.Die zal dan 35 uur per week bedragen.
Commentaar : Dit betekent dat als de conventionele duur op 1 januari 2001 van 35 uur 30 tot 35 uur teruggebracht wordt, de effectieve duur met 40 minuten verminderd zal worden, bijvoorbeeld van 37 uur tot 36 uur 20, op 31 december 2001 wordt de effectieve duur dan teruggebracht tot 30 uur 10. Door de combinatie van de verminderingen die vermeld staand onder punt 1 en 2 daalt het aantal compenserende verlofdagen voor een arbeidsduurvermindering, met één dag in 2001 en vervolgens met twee dagen na 31 december 2001. 3. Uitzonderingen : annualisering en verschoven uurregeling De bepalingen van de vorige paragrafen zijn niet van toepassing op de werknemers met een "verschoven uurregeling" (3) en doen geen afbreuk aan de werking van de alternatieve uurregelingen (4).4. Nieuwe arbeidsorganisatie Deze arbeidsduurvermindering moet de ondernemingen toelaten oplossingen te zoeken om een nieuwe arbeidsorganisatie te verwezenlijken. III. Werkgelegenheid-Opleiding 1. Springplank jongeren 400 De verzekeringssector verbindt er zich toe om vanaf 1 juli 1999 en voor de duur van het sectorakkoord, 400 jonge werkzoekenden aan te werven voor een totale duur van één jaar en hun tijdens hun werkuren een aanvullende opleiding te verschaffen. In dat verband mogen de werkgevers op vrijwillige basis hun aantal RVA-stagiairs verhogen, zonder echter de vastgelegde grens van 4 pct. te overschrijden.
De aangeworven werkzoekenden zullen slechts voor 1 pct. mogen worden toegerekend aan de quota die het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 oplegt.
In het kader van dit "Jongerenplan" zullen de werkgevers eveneens de mogelijkheid hebben om werkzoekenden aan te werven met een overeenkomst van bepaalde duur voor zes maanden.
Daarnaast verbinden de werkgevers zich ertoe die jongeren een aanvullende beroepsopleiding te bieden. Die opleiding zal tegemoetkomen aan de reële opleidingsbehoeften van de ondernemingen uit de sector en zal minstens drie maanden duren.
Na deze werkervaring zullen de werkgevers op positieve wijze nagaan of de jongere werknemer in dienst kan worden genomen met een overeenkomst van bepaalde of onbepaalde duur of een vervangingsovereenkomst.
Daarbij is het objectief over te gaan tot een zo groot mogelijk aantal aanwervingen onder arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.
Tijdens het tweede trimester van de jaren 2000, 2001 en 2002 zal binnen het paritair comité worden beoordeeld of het vooropgestelde aantal van 400 jonge werkzoekenden effectief gehaald is en of er voldoende aanwervingen zijn geweest om de operatie een succes te noemen. Binnen de ondernemingen zal een informatie worden verstrekt in het kader van de trimestriële personeelsstatistieken. 2. Fopas Principe : verlenging 1999-2003 Voor de jaren 1999 tot 2003 wordt er een fonds voor bestaanszekerheid opgericht.De statuten en praktische modaliteiten van dit fonds zullen worden vastgelegd in een afzonderlijke overeenkomst, die uiterlijk op 30 juni 1999 wordt gesloten.
Financiering : verlenging 1999-2000 Dit fonds wordt ermee belast de opbrengst te innen van de bijdrage van 0,10 pct. voor de jaren 1999-2000, waarin is voorzien door het centraal akkoord van 8 december 1998 en door de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (5). (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999).
Financiering : verlenging 2001.
In 2001 zal dit fonds worden gefinancierd door middel van een werkgeversbijdrage van 0,10 pct. van de brutolonen.
Die bijdrage zal worden toegerekend aan een eventuele verlenging, door een centraal akkoord of een wetgevend of regelgevend initiatief, van de inspanningen ten behoeve van risicogroepen voor het jaar 2001. 3. Opleidingskrediet Een opleidingskrediet, uitgedrukt in aantal dagen per jaar, wordt collectief op bedrijfsvlak voor de duur van de overeenkomst bepaald als volgt : personeelsbestand met een arbeidsovereenkomst uitgedrukt in voltijds equivalent op 30 juni van het voorgaande jaar, vermenigvuldigd met 3.4. Vastheid van betrekking : ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie. De onderneming die afdankingen overweegt om technische redenen van arbeidsorganisatie, zal voorafgaand aan deze afdankingen een onderhandeling voeren, waarbij de sociale partners ernaar streven om gepaste oplossingen te vinden die de tewerkstelling van de betrokken werknemers zo veel mogelijk vrijwaart of hun kansen op heroriëntering vergroot. Bij ontstentenis van een akkoord zal de sanctie voorzien in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende vastheid van betrekking van 19 februari 1979 van toepassing zijn. 5. Werkdruk en stress. De partijen komen overeen om een werkgroep op te richten die een studie zal uitvoeren over de werkdruk en het stressbeheer in de verzekeringssector. Deze werkgroep zal zich inspireren op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 betreffende het beheer van de preventie van stress op het werk die op 30 maart 1999 in de Nationale Arbeidsraad ondertekend is.
IV. Functieclassificatie 1. Herziening van de functieclassificatie De partijen komen overeen om een werkgroep op te richten die een technische actualisering zal uitvoeren van sommige functies waarin is voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1979 inzake arbeids- en loonvoorwaarden.2. Gelijkheid tussen mannen en vrouwen De partijen komen overeen om een werkgroep op te richten die, conform het centraal akkoord van 8 december 1998, een studie zal uitvoeren teneinde na te gaan in hoeverre het systeem van de functieclassificatie, ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 1979 inzake arbeids- en loonvoorwaarden, voor mannen en vrouwen niet dezelfde kansen meebrengt. V. Diversen 1. Voltijds conventioneel brugpensioen Voor 30 juni 1999 zal er voor de jaren 2000-2001-2002 een collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten die de leeftijd voor het conventioneel brugpensioen in de verzekeringssector tot 58 jaar terugbrengt.2. Halftijds conventioneel brugpensioen Voor 30 juni 1999 zal er voor de jaren 1999-2000 een collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten die de leeftijd voor het conventioneel brugpensioen in de verzekeringssector tot 55 jaar terugbrengt.3. Fonds voor Vakbondsopleiding - sociale vrede Elk kwartaal en na vervallen termijn stort de BVVO een bijdrage, berekend aan de hand van een jaarlijks bedrag van 20 miljoen BEF voor 1999, 21 miljoen BEF voor 2000 en 22 miljoen BEF voor 2001, aan het Fonds voor Vakbondsopleiding, op voorwaarde dat aan de hierna volgende bepalingen wordt voldaan.Die bijdrage zal worden gestort vanaf het 1ste kwartaal van 1999.
De partijen en hun mandatarissen zien ervan af om, tijdens de duur van deze overeenkomst, een collectief conflict uit te lokken, uit te roepen of te steunen dat, op het vlak van de sector of van de ondernemingen afzonderlijk, kracht bijzet aan eisen betreffende punten die door bestaande collectieve sectorovereenkomsten geregeld worden. 4. Aanbeveling over de arbeidstijden De sociale partners doen een oproep aan de ondernemingen van de sector opdat zij, in het belang van de werkgelegenheid, het systematische beroep doen op overuren zouden beperken en aldus correct de arbeidsduurregelementering zouden toepassen.5. Marge voor de ontwikkeling van de loonkosten 1999-2000.De partijen erkennen de bepalingen van dit akkoord de maximummarge voor de ontwikkeling van de loonkosten voor de jaren 1999-2000 zoals bepaald in de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en die in het centraal akkoord van 8 december 1998 vastgelegd is op 5,9 pct. volledig opgebruiken. 2001. De kostprijs van de overeengekomen arbeidsduurvermindering, die door de partijen bepaald wordt op 1,35 pct.van de loonkosten, dient te worden toegerekend aan de marge van de ontwikkeling van de loonkosten (6), die zou worden vastgelegd tussen 2001 en 2002.
VI. Geldigheid Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 1999 en treedt op 31 december 2001 buiten werking behoudens de bepalingen onder punt III, 4 "Vastheid van betrekking", die in werking treden op datum van de ondertekening van deze overeenkomst.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 juni 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Collectieve arbeidsovereenkomst inzake de arbeids- en loonvoorwaarden van 19 februari 1979, koninklijk besluit van 13 februari 1980.(2) Wet van 8 april 1965 betreffende de arbeidsreglementen.(3) Verschoven uurregeling ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 (en geïnterpreteerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997) (koninklijk besluit van 22 februari 1998), art.12 tot 15. (4) Alternatieve uurregeling ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 (en geïnterpreteerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 1997) (koninklijk besluit van 22 februari 1998), art.3 tot 9 (annualiserng + informatici). (5) Artikelen 104-108 (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999). (6) Zoals bepaald door de wet van 26 juli 1996 ter bevordering van de werkgelegenheid en preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.