gepubliceerd op 12 augustus 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 2004 tot regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van helikopters
12 JULI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 2004 tot regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van helikopters
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd bij de wet van 2 januari 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 2004 tot regeling van burgerlijke vergunningen van bestuurder van helikopters;
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 45.161/4, gegeven op 23 maart 2009;
Overwegende het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944, en goedgekeurd bij de wet van 30 april 1947, inzonderheid bijlage 1;
Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van 21 juni 2004 tot regeling van de burgerlijke vergunningen van bestuurder van helikopters worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° De definitie « meerpiloot helikopter » wordt vervangen als volgt : « Meerpiloot helikopter : helikoptertype dat moet bestuurd worden met een medebestuurder zoals die gespecificeerd wordt in het vlieghandboek, in het bewijs van luchtvaartexploitant of in een gelijkwaardig document.» 2° In de eerste zin van de definitie « medebestuurder » worden de woorden « luchtvaartuig gecertificeerd om bestuurd te worden door een bemanning van ten minste 2 bestuurders of wanneer de aanwezigheid van ten minste 2 bestuurders vereist wordt door de operationele reglementering.» vervangen door de woorden « meerpiloot helikopter. » 3° Tussen de definitie « medebestuurder » en de definitie « gemotoriseerd zweefvliegtuig (TMG) » worden twee definities ingevoegd, luidende : « Meerpiloot operatie : operatie goedgekeurd door het Directoraat-generaal Luchtvaart, waarbij ten minste 2 bestuurders, die in onderlinge samenwerking functioneren op een meerpiloot helikopter, vereist zijn.» « Eenpiloot operatie : operatie die uitgevoerd wordt door één enkele bestuurder. » 4° De definitie « vliegtijd » wordt vervangen als volgt : « Vliegtijd : globale tijd gerekend vanaf het ogenblik dat de rotorbladen van de helikopter beginnen te draaien tot wanneer de helikopter tot stilstand komt en de rotorbladen niet langer draaien.»
Art. 2.In artikel 1, § 2 van hetzelfde besluit wordt tussen de afkorting « MPH » en de afkorting « OTD » een afkorting ingevoegd, luidende : « OPC - Operational Prof Check - Operationele bekwaamheidsproef - Contrôle de compétence opérationnelle. »
Art. 3.In artikel 7, § 4 van hetzelfde besluit wordt het woord « vliegtuigen » vervangen door het woord « helikopters ».
Art. 4.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 3 worden de woorden « als gezagvoerder » ingevoegd tussen het woord « bevoegdverklaring » en het woord « bezit » en worden de woorden « en IR(H) » ingevoegd tussen de woorden « ATPL(H) » en « vaardigheidstest »;2° Tussen § 3 en §§ 4 en 5, die § 5 en § 6 worden, wordt een nieuwe § 4 ingevoegd, luidende : « § 4.De houder van een ATPL(H), uitgereikt in overeenstemming met Bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago door een Staat die geen lid is van de JAA en die 1 000 vlieguren heeft als gezagvoerder of medebestuurder op meerpiloot helikopters, kan van de voorafgaandelijk vereiste opleiding om de theoretische en praktische ATPL(H) examens te kunnen afleggen vrijgesteld worden, indien zijn vergunning een geldige bevoegdverklaring als gezagvoerder omvat voor het type meerpiloot helikopter dat bij de ATPL(H) vaardigheidstest zal gebruikt worden. »
Art. 5.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 6 worden de woorden « , CPL(H) of IR(H) » vervangen door de woorden « of een CPL(H) »;2° Tussen de § 7 en de § 8, die § 9 wordt, wordt een nieuwe § 8 ingevoegd, luidende : « § 8.De kandidaat die geslaagd is voor het theoretisch examen voor het bekomen van een CPL(H) of van een IR(H), kan vrijgesteld worden van bepaalde materies/proeven zoals bepaald door de Directeur-generaal met verwijzing naar de bepalingen van de JAR-FCL. »
Art. 6.In artikel 22 van hetzelfde besluit wordt volgende wijziging aangebracht : Tussen § 1 en §§ 2, 3 en 4 die §§ 3, 4 en 5 worden, wordt een nieuwe § 2 ingevoegd, luidende : « § 2. In bijzondere omstandigheden die door België en een andere JAA-Lidstaat aanvaard kunnen worden, mag een kandidaat die zijn opleiding in die andere JAA-Lidstaat startte, zijn opleiding eventueel in België verder zetten volgens deze reglementering.
Naast de aanvaarding van deze bijzondere omstandigheden door beide landen en de bepaling welke staat de « Staat van uitreiking van de vergunning » zal worden, kan een dergelijke toelating enkel gelden voor : 1° de volledige theoretische opleiding en de erbij behorende examens;2° de medische keuring;3° de volledige vliegopleiding en vaardigheidstest.»
Art. 7.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 wordt het laatste lid vervangen als volgt : « Een medebestuurder die handelt als gezagvoerder onder toezicht van een gezagvoerder van een meerpiloot helikopter kan deze vliegtijd volledig inschrijven als vliegtijd in de hoedanigheid van gezagvoerder, onder voorbehoud dat de vliegtijd als PICUS medeondertekend wordt door de gezagvoerder die voor het toezicht verantwoordelijk is.» 2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Vliegtijd als medebestuurder De houder van een vergunning van bestuurder die als medebestuurder de plaats inneemt van een bestuurder kan als vliegtijd in de hoedanigheid van medebestuurder de volledige tijd inschrijven die werd uitgevoerd in de hoedanigheid van medebestuurder in een meerpiloot helikopter. » 3° Het artikel wordt aangevuld met een § 4, luidende : « § 4.Vliegtijd op meerpiloot helikopters De houder van een vergunning mag de vliegtijd als vliegtijd op meerpiloot helikopters inschrijven indien de vliegtijd uitgevoerd werd op een meermotorige helikopter bestuurd door ten minste 2 bestuurders die een bevoegdverklaring op dit helikoptertype bezitten en opereren volgens de goedgekeurde vliegvoorschriften van de exploitant, en indien de helikopter permanent en voldoende uitgerust is met dubbele besturingsorganen, met twee onafhankelijke instrumentpanelen en indien alle nodige besturingsorganen om de helikopter veilig te besturen van uit elke zetel bediend kunnen worden. »
Art. 8.In artikel 37, § 1, 3° van hetzelfde besluit wordt het woord « gecertificeerde » ingevoegd tussen het woord « éénpiloot » en het woord « helikopters ».
Art. 9.In artikel 39, § 1 van hetzelfde besluit worden in de Nederlandse tekst de woorden « die gespecialiseerd is » vervangen door het woord « gespecialiseerd ».
Art. 10.In artikel 40, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « kan gevolgd worden » vervangen door de woorden « dient gevolgd te worden ».
Art. 11.In artikel 43, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° De eerste zin wordt aangevuld met de volgende woorden : « uitgezonderd als gezagvoerder op meerpiloot helikopters.» 2° Tussen de eerste en de tweede zin wordt volgende zin ingevoegd : « Om de voorrechten als gezagvoerder op meerpiloot helikopters te mogen uitoefenen moet de houder ten minste 350 uren vliegtijd met instrumenten als bestuurder uitgevoerd hebben, waarvan ten minste de helft op helikopters moeten uitgevoerd zijn.»
Art. 12.Artikel 44 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 44.§ 1. Een IR(H) is geldig gedurende 1 jaar vanaf de datum van afgifte of hernieuwing, of vanaf de vervaldatum in geval van wedergeldigmaking.
De wedergeldigmaking van de IR(H) moet gebeuren tijdens de 3 maanden voorafgaand aan zijn vervaldatum.
Wanneer de IR(H) wedergeldigmaking samen met de wedergeldigmaking van een typebevoegdverklaring plaatsheeft, moet de kandidaat de betreffende bekwaamheidsproef afleggen. Deze proef mag afgelegd worden op een vluchtnabootser.
Wanneer de wedergeldigmaking niet samen met de wedergeldigmaking van een typebevoegdverklaring plaatsheeft, moeten de delen van de bekwaamheidsproef afgelegd worden die de Directeur-generaal bepaalt met verwijzing naar de bepalingen van de JAR-FCL. In dit geval mag deze proef afgelegd worden op een vluchtnabootser of een FTD II/III doch moet ten minste om de twee wedergeldigmakingen de bekwaamheidsproef op een helikopter afgelegd worden.
Een kandidaat die niet voor alle secties van de IR(H) bekwaamheidsproef slaagt vóór de vervaldatum van zijn bevoegdverklaring voor instrumentvliegen kan de voorrechten verbonden aan deze bevoegdverklaring niet uitoefenen tot hij met succes de bekwaamheidsproef heeft afgelegd.
Indien de bevoegdverklaring wordt hernieuwd, dient de houder te voldoen aan bovenvermelde voorwaarden en aan alle bijkomende voorwaarden die door de Directeur-generaal zijn vastgesteld. § 2. Indien de IR(H) beperkt is tot meerpiloot operaties moet de wedergeldigmaking of de hernieuwing gebeuren in meerpiloot operaties. § 3. De houder van een IR(H) of van een IR (A) die gedurende meer dan zeven opeenvolgende jaren de voorrechten van deze bevoegdverklaring niet meer heeft uitgeoefend, moet opnieuw blijk geven van een graad van theoretische kennis die past bij de voorrechten verleend aan de houder van een IR bevoegdverklaring, en de IR(H) vaardigheidstest afleggen. »
Art. 13.Artikel 45 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 45.De kandidaat voor een IR(H) moet houder zijn van een PPL(H) die toelaat bij nacht te vliegen, van een CPL(H) of van een ATPL(H) en moet ten minste 50 uren overlandvluchten als gezagvoerder van helikopters of van vliegtuigen, waarvan ten minste 10 uren met helikopters, hebben uitgevoerd. De kandidaat die een geïntegreerde ATPL(H)/IR, ATPL(H), CPL(H)/IR of CPL(H) opleiding gevolgd heeft en geslaagd is wordt vrijgesteld van de vereiste 50 uren overlandvluchten. »
Art. 14.Artikel 46, eerste lid, wordt vervangen als volgt : «
Art. 46.De kandidaat voor een IR(H) moet een goedgekeurde cursus voor theoretische opleiding gevolgd hebben bij een FTO. Deze cursus kan, in de mate van het mogelijke, gecombineerd worden met de cursus vliegopleiding. »
Art. 15.In artikel 54 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De houder van een geldige IR(H) voor een éénmotorige helikopter die zijn IR(H) voor de eerste maal wil uitbreiden tot een meermotorige helikopter moet in een FTO of TRTO een cursus hebben gevolgd van ten minste 5 uren instrumentvliegen in dubbelbesturing op dit type, waarvan 3 uren mogen uitgevoerd worden in een FS, FTD II/III of een FNPT II/III en het IR-gedeelte van de vaardigheidstest afleggen op het betreffende type. » 2° § 5 wordt vervangen als volgt : « § 5.Een geldige typebevoegdverklaring, ingeschreven op een door een niet-JAA Lidstaat uitgereikte vergunning kan ingeschreven worden op een Belgische vergunning op voorwaarde dat de aanvrager : 1° regelmatig dit helikoptertype bestuurt;2° voldoet aan de voorwaarden van artikel 57 of 58, naargelang het geval;3° slaagt voor een bekwaamheidsproef op dit helikoptertype en een vliegervaring heeft : ofwel, voor een éénmotorige helikopter met een maximum opstijgingsmassa van 3 175 kg of minder, van ten minste 100 uren als bestuurder op het betreffende type; ofwel, voor alle andere helikopters, van ten minste 350 uren als bestuurder op het betreffende type. »
Art. 16.Artikel 55 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 55.§ 1. Geldigheid. De typebevoegdverklaringen zijn geldig voor één jaar vanaf de datum van uitreiking, of de vervaldatum indien ze wedergeldig gemaakt zijn tijdens hun geldigheidsduur. § 2. Wedergeldigmaking. Om een typebevoegdverklaring wedergeldig te maken moet de kandidaat : 1° binnen de 3 maanden die voorafgaan aan de vervaldatum van de bevoegdverklaring een bekwaamheidsproef afleggen op het betreffende helikoptertype;en 2° gedurende de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring ten minste 2 uren vliegen als bestuurder van dit helikoptertype, de tijdsduur van de bekwaamheidsproef mag voor deze 2 uren in rekening gebracht worden;3° voor de éénmotorige helikopters met zuigermotor bepaald door de Directeur-generaal met verwijzing naar de bepalingen van de JAR-FCL, moet minstens één bekwaamheidsproef afgelegd worden op één van de types die men bezit. Deze bekwaamheidsproef kan dienen om de andere hierboven bepaalde types wedergeldig te maken die de kandidaat bezit op voorwaarde dat hij, gedurende de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring, ten minste 2 uren op elk type als PIC heeft uitgevoerd.
De bekwaamheidsproef zal uitgevoerd worden op het type dat het langst geleden gebruikt werd voor deze proef. 4° voor de éénmotorige helikopters met turbinemotor met een maximale opstijgmassa kleiner of gelijk aan 3 175 kg, moet minstens één bekwaamheidsproef afgelegd worden op één van de types die men bezit mits de kandidaat : a) ten minste 300 uren als PIC op helikopters bezit;en b) ten minste 15 uren gevlogen heeft op elk type waarvoor de bekwaamheidsproef moet dienen;en c) gedurende de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring ten minste 2 uren als PIC heeft uitgevoerd op elk van types waarvoor de bekwaamheidsproef moet dienen;en d) de bekwaamheidsproef zal uitvoeren op het type dat het langst geleden gebruikt werd voor deze proef, tenzij een schriftelijke toestemming van de Directeur-generaal bekomen werd. § 3. De wedergeldigmaking van een IR(H), ingeval de kandidaat daarvan houder is, kan gecombineerd worden met de in § 2, 1° hierboven vermelde bekwaamheidsproef voor de typewedergeldig-making, overeenkomstig de voorwaarden voor de wedergeldigmaking van de IR(H). § 4. De kandidaat die niet slaagt voor de bekwaamheidsproef vóór de vervaldag van zijn typebevoegdverklaring, mag de aan deze bevoegdverklaring verbonden voorrechten niet uitoefenen alvorens met succes de bekwaamheidsproef te hebben afgelegd.
Deze beperking geldt ook voor alle types die krachtens § 2, 3° en 4° hierboven tezelfdertijd kunnen wedergeldig gemaakt worden. § 5. Hernieuwing. Wanneer de geldigheidsduur van een typebevoegdverklaring verstreken is, vervult de kandidaat de voorwaarden inzake bijscholingstraining bepaald door de Directeur-generaal met verwijzing naar de bepalingen van de JAR-FCL en legt hij een bekwaamheidsproef af.
De bevoegdverklaring is geldig vanaf de datum waarop de voorwaarden voor de hernieuwing zijn vervuld. § 6. De in § 2 bepaalde voorwaarden voor wedergeldigmaking worden als vervuld beschouwd indien de kandidaat, die bij een volgens de JAR-OPS erkende exploitant tewerkgesteld is, een bekwaamheidsproef bij de besturing en de uitvoering van de noodprocedures (OPC) afgelegd heeft, volgens de bepalingen van het ministerieel besluit van 12 september 1991 tot vaststelling van de technische maatregelen voor de exploitatie van de in het handelsluchtvervoer gebruikte luchtvaartuigen waarvan de hoogst toegelaten massa lager is dan 5 700 kg.
De exploitant moet ter voldoening van de Directeur-generaal aantonen dat alle verplichte oefeningen van de bekwaamheidsproef tijdens de 12 maanden voorafgaand aan de wedergeldigmaking uitgevoerd werden.
De laatste OPC moet evenwel uitgevoerd zijn binnen de 3 maanden die voorafgaan aan de vervaldatum van de bevoegdverklaring.
Art. 17.Artikel 57, § 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 57.§ 1. De kandidaat die een opleiding wenst te volgen voor het bekomen van een eerste typebevoegdverklaring voor een meerpiloot helikopter moet de volgende voorwaarden vervullen : 1° ten minste 70 vlieguren hebben uitgevoerd als gezagvoerder van een helikopter. De kandidaat die een geïntegreerde ATPL(H)/IR, ATPL(H), CPL(H)/IR of CPL(H) cursus gevolgd heeft en geslaagd is en die minder dan 70 vlieguren ervaring als gezagvoerder op helikopters heeft kan de bevoegdverklaring beperkt tot medebestuurder bekomen. Deze beperking kan opgeheven worden van zodra de kandidaat een ervaring van 70 uren als gezagvoerder of PICUS kan aantonen en de vaardigheidstest als gezagvoerder op betreffende meerpiloot helikopter heeft afgelegd. 2° houder zijn van een attest van slagen voor een opleidingscursus onderlinge samenwerking van de bemanning (MCC).Bij gebrek hieraan dient de opleiding MCC gecombineerd te worden met de opleiding voor de typebevoegdverklaring.
De kandidaat die een ervaring kan aantonen van ten minste 500 vlieguren als bestuurder in meerpiloot operaties erkend door een overheid, op meermotorige éénpiloot helikopters wordt geacht houder te zijn van voornoemd attest. 3° voldoen aan de voorwaarden inzake theoretische kennis voor het bekomen van een ATPL(H).»
Art. 18.Artikel 58 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Artikel 58.De kandidaat voor het bekomen van een eerste typebevoegdverklaring voor meermotorige éénpiloot helikopters moet : 1° ten minste 70 vlieguren hebben uitgevoerd als gezagvoerder van een helikopter;2° de voorafgaande theoretische opleiding bepaald door de directeur-generaal met verwijzing naar de bepalingen van de JAR-FCL, gegeven in een FTO of TRTO, volgen of geslaagd zijn voor de examens voorzien in artikel 64. Het volgen van de bovenvermelde voorafgaande theoretische opleiding wordt niet in aanmerking genomen om te voldoen aan de vereisten voorzien in artikel 64. »
Art. 19.In artikel 59, § 4 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « (MCC/IR) of 15 uren (MCC/VFR) » ingevoegd tussen de woorden « alsook 20 uren » en de woorden « praktische opleiding »;2° in het vijfde lid worden de woorden « (MCC/IR) » of 7 uren (MCC/VFR) ingevoegd tussen de woorden « tot 10 uur » en de woorden « als een vluchtnabootser ».
Art. 20.In artikel 64 § 1 van hetzelfde besluit vervalt de laatste zin.
Art. 21.In artikel 74 van hetzelfde besluit worden in de bepaling onder 1° de woorden « 300 vlieguren » vervangen door de woorden « 250 vlieguren ».
Art. 22.In artikel 78 van hetzelfde besluit worden de woorden « 100 uren » vervangen door de woorden « 50 uren » en worden de afkortingen « FI, IRI » vervangen door de afkortingen « FI(H), TRI(H), IRI(H) ».
Art. 23.In artikel 80, § 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de bepaling onder 2° vervallen de woorden « en meermotorige » en worden de woorden « 500 uren » vervangen door de woorden « 250 uren ».2° Tussen de bepalingen onder 2° en de bepalingen onder 3°, 4° en 5°, die 4°, 5° en 6° worden, wordt een nieuwe 3° ingevoegd, luidende : « 3° voor een bevoegdverklaring TRI(H) voor meermotorige éénpiloot helikopters, ten minste 500 uren als bestuurder van helikopters uitgevoerd hebben, waarvan ten minste 100 uren als gezagvoerder op meermotorige éénpiloot helikopters.»
Art. 24.De Minister bevoegd voor de Luchtvaart is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 juli 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, H. VAN ROMPUY De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE