Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 juli 2007
gepubliceerd op 03 augustus 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2001-2002 voor de arbeiders van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012286
pub.
03/08/2007
prom.
12/07/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JULI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2001-2002 voor de arbeiders van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2001-2002 voor de arbeiders van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 juli 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001 Uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2001 en 2002 voor de arbeiders van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (Overeenkomst geregistreerd op 24 oktober 2001 onder het nummer 59342/CO/120) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielbedrijven van het administratief arrondissement Verviers die vallen onder de bevoegdheid van het autonoom Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers en op alle arbeiders en arbeidsters die er tewerkgesteld zijn. HOOFDSTUK II. - Lonen en dubbele ploegendienst

Art. 2.a) In de textielbedrijven van het administratief arrondissement Verviers worden de baremieke en effectieve lonen vanaf 1 mei 2001 verhoogd met 6 BEF (0,1487 EUR) per uur in enkele ploeg. b) In de textielbedrijven van het administratief arrondissement Verviers worden de baremieke en effectieve lonen vanaf 1 januari 2002 verhoogd met 4 BEF (0,0992 EUR) per uur in enkele ploeg.c) In de textielbedrijven van het administratief arrondissement Verviers worden de baremieke en effectieve lonen vanaf 1 april 2002 verhoogd met 3 BEF (0,0744 EUR) per uur in enkele ploeg. Voor de andere arbeidsstelsels worden voornoemde forfaitaire bedragen verhoogd met de geldende coëfficiënten.

Art. 3.§ 1. a) In de textielbedrijven van het administratief arrondissement Verviers zal in 2001 een jaarlijkse premie van 5 500 BEF (136,34 EUR) toegekend worden aan de arbeid(st)ers die in dubbele ploegendienst werken, naar rato van het aantal gepresteerde en gelijkgestelde maanden vanaf 1 mei 2001 tot 31 december 2001. b) In de textielbedrijven van het administratief arrondissement Verviers zal in 2002 een jaarlijkse premie van 8 000 BEF (198,31 EUR) toegekend worden aan de arbeid(st)ers die in dubbele ploegendienst werken, naar rato van het aantal gepresteerde en gelijkgestelde maanden. § 2. Uitgezonderd de Duitstalige ondernemingen (PVBA ASTEN en NV BRUCH), die reeds een stelsel van premies voor dubbele ploegendienst invoerden, zullen de bedrijven die een arbeidsstelsel in dubbele ploegendienst hebben, deze premie individueel betalen in de loop van de maand december 2001 en 2002. Het totaalbedrag, met inbegrip van de patronale sociale lasten, zal afgetrokken worden van de bijdragen verschuldigd aan het fonds voor bestaanszekerheid. § 3. Op 1 januari 2003 zal deze premie voor dubbel ploegenstelsel omgezet worden in een verhoging van het uurloon ten bedrage van 4,55 BEF (0,1128 EUR), geïndexeerd (mei 2001 = 104,881 - 106,977) en afzonderlijk toegevoegd aan het functieloon van de arbeid(st)ers die in dubbele ploegendienst werken, met uitzondering van de Duitstalige ondernemingen (PVBA ASTEN en NV BRUCH), die reeds een stelsel van premies voor dubbele ploegendienst invoerden.

Art. 4.§ 1. Voor wat betreft het werk in dubbele ploegendienst waarvan sprake in artikel 3 dient in aanmerking genomen dat het stelsel enkel slaat op de arbeid(st)ers die hun arbeidsprestaties aanvangen om 5 uur of 6 uur 's ochtends en die door een tweede ploeg worden afgelost na afloop van hun 8 uren arbeid, zodat zij zestien uren per dag presteren zonder onderbreking. § 2. Het dubbele ploegenstelsel kan vaste ploegen of beurtploegen omvatten. HOOFDSTUK III. - Conventioneel brugpensioen

Art. 5.Het stelsel van aanvullende vergoeding ten voordele van sommige oudere werknemers in geval van ontslag, zoals voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1981, respectievelijk verlengd tot 31 december 1989 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 1986, verlengd tot 31 december 1990 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989, verlengd tot 31 december 1992 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 9 april 1991, verlengd tot 31 december 1994 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1993, verlengd tot 30 juni 1995 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 1995, verlengd tot 31 december 1996 bij collectieve arbeidsovereenkomsten van 23 juni 1995 en 4 december 1995, verlengd tot 31 december 1998 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1997, verlengd tot 31 december 2000 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1999, wordt verlengd voor een nieuwe termijn van twee jaar tot 31 december 2002 onder de voorwaarden opgesomd in hiernavolgend artikel 6.

Art. 6.a) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), wordt de leeftijd waarop men kan genieten van het conventioneel brugpensioen vanaf 1 januari 2001 vastgesteld op 58 jaar. b) Naast de anciënniteitsvoorwaarden vastgesteld bij voornoemd koninklijk besluit van 7 december 1992 dienen de arbeid(st)ers, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, bovendien te voldoen aan één van de volgende anciënniteitsvoorwaarden : - ofwel vijftien jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie en/of vlasbereiding; - ofwel vijf jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, confectie en/of vlasbereiding tijdens de laatste tien jaren waarvan minstens één jaar in de laatste twee jaren.

Wat betreft de gelijkstelling met arbeidsdagen wordt tevens verwezen naar artikel 2, § 3 van bovengenoemd koninklijk besluit.

Art. 7.Voor de arbeid(st)ers die in de loop van de jaren 2001 en 2002 in het brugpensioenstelsel treden wordt de aanvullende vergoeding betaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01)".

Bovendien worden de bijzondere bijdragen ten laste van de werkgever, opgelegd door artikels 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989 (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989) en door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991) en hun uitvoeringsbesluiten, ten laste genomen door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers", ongeacht hiernavolgend artikel 9.

Art. 8.Sedert 1 januari 1999 gebeurt de berekening van het netto-referteloon op basis van het normale loon aan 100 pct.

Art. 9.De bijdrage waarvan sprake in artikel 13, littera f), van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1981 tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers" en vaststelling van zijn statuten, bestemd ter financiering van het brugpensioenstelsel, verhoogd met 0,40 pct. vanaf 1 januari 1998 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1997, blijft behouden voor de jaren 2001 en 2002.

Art. 10.De verbintenissen betreffende dit brugpensioenstelsel zijn het voorwerp van een aparte collectieve arbeidsovereenkomst.

Bovendien zal eveneens een collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers" gesloten worden, rekening houdend met wat voorafgaat. HOOFDSTUK IV. - Conventioneel brugpensioen voor de werknemers in het geval van nachtprestaties

Art. 11.Er wordt overeengekomen een stelsel van aanvullende vergoeding in te stellen ten voordele van sommige oudere werknemers, vanaf de leeftijd van 56 jaar, in geval van nachtprestaties, als zij ontslagen worden vanaf 1 januari 2001.

Deze werknemers dienen te voldoen aan alle wettelijke en reglementaire vereisten die de toegang regelen tot dat bijzonder conventioneel brugpensioenstelsel, alsook aan de anciënniteitsvoorwaarde bepaald in artikel 6, littera b).

Art. 12.Aan voormelde werklieden die in de loop van de jaren 2001 en 2002 tot het brugpensioenstelsel toetreden, wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers".

Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de Programmawet van 22 december 1989, door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, door de wet betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid 1998 en door de uitvoeringsbesluiten ten laste genomen door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers".

Art. 13.De verbintenissen betreffende dit brugpensioenstelsel zijn het voorwerp van een aparte collectieve arbeidsovereenkomst. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in voege vanaf 1 januari 2001, echter onder de opschortende voorwaarde dat de desbetreffende reglementering een dergelijk brugpensioenstelsel toestaat.

Bovendien zal eveneens een collectieve arbeidsovereenkomst tot wijziging van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers" gesloten worden, rekening houdend met wat voorafgaat. HOOFDSTUK V. - Fonds voor bestaanszekerheid

Art. 14.Vanaf 1 mei 2001 wordt de aanvullende vergoeding toegekend in het raam van het conventioneel brugpensioen voor arbeid(st)ers, waarvan het brutobedrag lager is dan 4 000 BEF (99,16 EUR) per maand, verhoogd tot 4 000 BEF (99,16 EUR) bruto per maand. Die verhoging van de aanvullende vergoeding mag niet tot gevolg hebben dat het maandelijks bruto-totaalbedrag van deze aanvullende vergoeding en de werkloosheidsuitkeringen de drempel in aanmerking komend voor de berekening van de persoonlijke afhouding voor de werknemer zonder gezinslast te storten aan de Rijksdienst voor pensioenen, die momenteel is vastgesteld op 38 617 BEF (957,29 EUR) per maand, overschreden wordt.

Art. 15.A. Het bedrag van de aanvullende vergoeding, toegekend in geval van gedeeltelijke werkloosheid, waarvan sprake in artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot hervorming van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise" wordt sedert 1 januari 1999 bepaald op 200 BEF (4,96 EUR) per dag.

B. In geval van ontslag tengevolge van sluiting of reorganisatie wordt de aanvullende werkloosheidsuitkering van 100 BEF (2,48 EUR), waarvan sprake in artikelen 12, 13, 14 en 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot hervorming van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd : "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise", toegekend voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, dit wil zeggen van 1 januari 2001 tot 31 december 2002, gedurende het hierna vermelde maximum aantal maanden : - oudere arbeid(st)ers van 40 tot minder dan 50 jaar : 60 maanden; - oudere arbeid(st)ers van tenminste 50 jaar op het ogenblik van het ontslag : 100 maanden.

C. Voor de langdurig zieke arbeid(st)ers die ontslagen worden voor enige andere dan een dwingende reden wordt de aanvullende werkloosheidsuitkering van 100 BEF (2,48 EUR) per dag waarvan sprake in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 september 1999 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1999 voor de jaren 1999-2000, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, stilzwijgend verlengd voor 2001-2002.

Art. 16.Een bijkomende werkloosheidsuitkering van 150 BEF (3,72 EUR) per dag wordt toegekend aan de arbeid(st)er die in 2001-2002 ontslagen worden om enige andere dan dwingende redenen en die de leeftijd van 54 jaar bereikt hebben op het ogenblik dat zijn (haar) contract een einde neemt en dat tot de leeftijd van het wettelijk pensioen.

De arbeid(st)er dient 40 jaar beroepscarrière te bewijzen, waarvan 20 jaar in de textielsector, en uitkeringsgerechtigde werkloze zijn.

Deze uitkering kan niet gecumuleerd worden met het stelsel van conventioneel brugpensioen, noch met het stelsel van wettelijk pensioen.

Art. 17.De activiteitsuitkering waarvan sprake in artikels 26, 28 en 29 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot hervorming van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd : "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise" wordt sedert 1 januari 1999 jaarlijks toegekend voor de Duitstalige ondernemingen en halfjaarlijks voor de andere ondernemingen. Vanaf 2001 wordt het bedrag van deze uitkering opgetrokken tot 4 600 BEF (114,03 EUR).

In geval van ontslag, uitgezonderd om dwingende redenen, wordt deze uitkering toegekend gedurende een periode van 5 jaar na het jaar waarin het ontslag plaatsvond, behalve wanneer de werknemer een andere activiteit heeft aangevangen.

Aan de bruggepensioneerden waarvan sprake in hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de activiteitsuitkering toegekend tot de pensioenleeftijd zonder dat zij lager kan zijn dan wat hun wordt toegekend overeenkomstig de bestaande statutaire bepalingen van het "Fonds d'assurance complémentaire (F.A.C.)".

Art. 18.Het basisbedrag voor de berekening van het aanvullend vakantiegeld, waarvan sprake in de artikels 32 tot 36 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot hervorming van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd : "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise" wordt vanaf 2001 vastgesteld op 240 BEF (5,95 EUR) per gewerkte dag, met inbegrip van de dagen betaald educatief verlof en syndicale vorming en op 130 BEF (3,22 EUR) per gelijkgestelde dag, zoals bepaald in hiernavolgend artikel 19.

Art. 19.Voor de berekening van het aanvullend vakantiegeld waarvan sprake in artikel 18 worden als gelijkgestelde dagen beschouwd tot het bedrag bepaald in artikel 33 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988 : - tien dagen economische werkloosheid per werknemer per jaar; - de eerste 290 werkdagen tijdens dewelke het arbeidscontract wordt opgeschort wegens ziekte; - de dagen bevallingsverlof.

Art. 20.De hoogte van de driemaandelijks verschuldigde bijdrage door alle werkgevers onderworpen aan het "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise", waarvan sprake in artikel 35 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988, gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, tot hervorming van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd : "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise" wordt sedert 1999 vastgesteld op 12,81 pct.

De statuten van het "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise" zullen aangepast worden aan wat voorafgaat.

Art. 21.Voor de periode 2001-2002 wordt de bijdrage aan de "Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales de l'industrie textile de Verviers" beperkt tot 0,70 pct.

Een tussentijdse evaluatie zal op 31 december 2001 uitgevoerd worden bij het beheerscomité van de sociale fondsen van Verviers om de gehele of gedeeltelijke opschorting van de bijdrage in 2002 al dan niet te handhaven.

Art. 22.De statuten van het fonds voor bestaanszekerheid zullen aangepast worden, rekening houdend met wat voorafgaat. HOOFDSTUK VI. - Tewerkstellingsmaatregelen

Art. 23.De volgende maatregelen worden genomen ter bevordering van de tewerkstelling : - verlenging van de tewerkstellingsverplichtingen; - loopbaanonderbreking voor + 50-jarigen; - toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad; - halftijds brugpensioen.

Verbintenissen inzake tewerkstelling

Art. 24.De tewerkstellingsverbintenissen vermeld in de artikelen 4 tot en met 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 18 november 1988, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 augustus 1989, aangevuld en verlengd voor de jaren 1991 en 1992 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 9 april 1991 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1991-1992, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juli 1991, aangevuld en verlengd voor de jaren 1993 en 1994 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1993 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1993-1994, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 januari 1994, verlengd voor de jaren 1995 en 1996 bij artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 23 juni 1995 en 4 december 1995 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1995-1996, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 juli 1996, verlengd voor de jaren 1997 en 1998 bij artikel 18 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1997, verlengd voor de jaren 1999 en 2000 bij artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1999 gelden eveneens voor de jaren 2001 en 2002 zonder evenwel afbreuk te doen aan de toepassing van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.

De verplichtingen inzake tewerkstelling voortvloeiend uit het paritair commentaar betreffende de bepalingen inzake tewerkstelling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1993 worden eveneens verlengd voor de jaren 2001 en 2002.

Art. 25.De verlenging van de verbintenissen inzake tewerkstelling voor 2 jaar, waarvan hierboven sprake, betreft volgende principes : a) verbod op ontslag om economische of technische redenen.Er kan van dit principe worden afgeweken in overeenstemming met voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989; b) de arbeid(st)er die, in overeenstemming met de van kracht zijnde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het brugpensioen, met brugpensioen gaat, moet worden vervangen in overeenstemming met artikel 9 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989.Er kan van deze verplichting worden afgeweken op basis van de artikelen 10 en 11 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989 en indien de wettelijke bepalingen inzake verplichting tot vervanging van bruggepensioneerden worden nageleefd; c) de arbeid(st)er die ontslagen wordt om een andere reden dan die vermeld in punt a) en b) moet binnen de maand volgend op het aflopen van de opzeggingstermijn worden vervangen of, bij ontbreken van een opzegging, binnen de maand volgend op de verbreking van het contract. Van deze verplichting kan eveneens worden afgeweken in overeenstemming met de bepalingen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989; d) in geval van herstructurering van een onderneming zullen de wettelijke en reglementaire voorzieningen inzake arbeidsherverdeling gunstig worden onderzocht. Loopbaanonderbreking

Art. 26.De bepalingen van artikel 22 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1999 betreffende de loopbaanonderbreking worden gedurende het jaar 2001 verder gezet. De nadere regels zijn vastgesteld in de afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1999 betreffende de loopbaanonderbreking (geregistreerd onder het nummer 51 811) die voor een jaar wordt verlengd en die integraal deel uitmaakt van huidige collectieve arbeidsovereenkomst.

Toepassing collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77

Art. 27.Overeenkomstig de mogelijkheden geboden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, worden volgende afwijkingen waarvan sprake in de hiernavolgende artikels 28 tot en met 32 overeengekomen.

Deze artikelen zijn niet van toepassing voor de ondernemingen in herstructurering zoals bepaald in artikel 9 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992). In dat laatste geval dient de uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 geregeld te worden op het vlak van de onderneming.

Art. 28.In uitvoering van artikel 2, § 3 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 worden de arbeid(st)ers tewerkgesteld in volle overbruggingsploegen en halve overbruggingsploegen uit het toepassingsgebied van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 gesloten.

Bovendien wordt overeengekomen dat het niet mogelijk is op ondernemingsvlak andere uitsluitingen uit het toepassingsgebied van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 overeen te komen.

Art. 29.In uitvoering van artikel 3, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet van 1 jaar op 3 jaar gebracht over de gehele loopbaan.

Voor de arbeid(st)ers die gedurende het jaar 2001 in loopbaanonderbreking zijn kan de totale duur van de loopbaanonderbreking, samen met het tijdskrediet, voormelde termijn van 3 jaar overschrijden, zonder in het totaal meer dan 5 jaar te bedragen over de gehele loopbaan.

Het opnemen van het tijdskrediet na uitputting van het 1e jaar gebeurt per periode van 12 maanden.

Er kan geen andere afwijking in het stelsel van tijdskrediet op ondernemingsvlak worden gesloten, uitgenomen de verlenging van 3 naar 5 jaren krachtens een op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 30.In uitvoering van artikel 6, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt voor de arbeid(st)ers tewerkgesteld in ploegen het recht op 1/5e loopbaanvermindering toegekend ten belope van één dag per week of een gelijkwaardige regeling. Er worden geen halve dagen toegekend aan ploegenarbeid(st)ers.

Art. 31.In uitvoering van artikel 9, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt de vermindering van de arbeidsprestaties voor de arbeid(st)ers van 50 jaar en ouder, tewerkgesteld in ploegendienst toegekend ten belope van één dag per week of een gelijkwaardige regeling. Er worden geen halve dagen toegekend aan ploegenarbeid(st)ers.

Art. 32.In uitvoering van artikel 15, § 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 komen de partijen overeen de drempel waarvan sprake in artikel 15, § 1 niet te wijzigen. Tevens wordt de wijziging van deze drempel, hetzij een verlaging hetzij een verhoging, op ondernemingsvlak uitgesloten.

Halftijds brugpensioen

Art. 33.Er wordt een stelsel van halftijds brugpensioen ingesteld overeenkomstig collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, in geval van halvering van de arbeidsprestaties.

De minimumleeftijd om op halftijds brugpensioen gesteld te worden is vastgesteld op 56 jaar.

Aan de werklieden die in de loop van de jaren 2001 en 2002 tot het halftijds brugpensioen toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de werklieden in de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers". Het fonds draagt eveneens de kost van de eventuele kapitatieve bijdrage en staat in voor de administratieve verwerking.

De nadere regels worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integraal deel uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Tevens worden de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de werklieden in de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers" aangepast met hetgeen voorafgaat. HOOFDSTUK VII. - Vorming

Art. 34.In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 doet de sector een bijkomende inspanning op het vlak van vorming. Deze bijkomende inspanning wordt gerealiseerd door een sectorale bijdrage van 0,10 pct. op de lonen gedurende de jaren 2001 en 2002.

Aldus levert de sector haar aandeel tot de uitvoering van het engagement om bijkomende inspanningen op het vlak van permanente vorming te doen, met als doel België op het traject te zetten dat na 6 jaar leidt tot het gemiddeld niveau van de drie buurlanden, dit wil zeggen van 1,2 pct. tot 1,9 pct. van de loonkost.

Daarnaast verlengt de sector, eveneens in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002, de inspanning van 0,20 pct. voor de vorming van risicogroepen. Een voor 1 juli 2001 gesloten en op de Griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid neergelegde collectieve arbeidsovereenkomst zal de vorming van risicogroepen regelen, zoals voorzien bij artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1997 betreffende vormingsinitiatieven.

Bijgevolg zal voor de jaren 2001-2002 een totale bijdrage van 0,30 pct. geïnd worden ten laste van de werkgevers voor vorming. De statuten van de "Caisse de compensation paritaire pour les institutions sociales de l'industrie textile de Verviers" zullen in die zin aangepast worden. HOOFDSTUK VIII. - Functieclassificatie

Art. 35.Ongeacht artikel 28 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1999 zal uiterlijk tegen 31 december 2001 en lijst van functies opgesteld worden per bedrijf en per arbeidspost.

De werkwijze zal het voorwerp uitmaken van een aparte collectieve arbeidsovereenkomst op 30 juni 2002. HOOFDSTUK IX. - Polyvalentie

Art. 36.Er zal een inventaris opgesteld worden van de verloningswijze voor polyvalentie in de ondernemingen teneinde te komen tot een eventuele harmonisatie waarvan de eventuele weerslag slechts ten vroegste op 1 januari 2003 effect kan sorteren. HOOFDSTUK X. - Interimarbeid

Art. 37.De partijen handhaven de bepalingen van artikel 25 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 maart 1989, met dien verstande dat voor de firma's die herstructureringen hebben doorgevoerd er, tussen 1995 en 2002 in geval van herplaatsing, voorrang zal worden verleend aan de ontslagen arbeid(st)ers.

Er wordt de werkgevers aanbevolen bijkomende tewerkstelling van interimarbeiders te gebruiken als een instroomkanaal naar aanwerving door de voorkeur te geven aan contracten van bepaalde duur. HOOFDSTUK XI. - Kwaliteit van de arbeid

Art. 38.Uiterlijk tegen 30 juni 2001 zal een sectorale onthaalprocedure voor nieuw aangeworven werknemers uitgewerkt worden.

Daartoe zal beroep gedaan worden op de medewerking van CEFRET. De procedure die op het vlak van Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk zal vastgesteld worden kan eveneens als leidraad dienen.

Art. 39.Uiterlijk tegen 1 januari 2002 zal een paritaire werkgroep onderzoeken, hoe het stressbeleid in de textielsector kan geoptimaliseerd worden, in het licht onder andere van de werkzaamheden en studies uitgevoerd op het niveau van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.

Art. 40.De werkgevers en de werknemers verbinden zich ertoe elke vorm van racisme binnen hun bedrijf tegen te gaan. Elke discriminatie op grond van seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afkomst of overtuiging is verboden bij het aanbieden van banen, de aanwerving, de uitvoering van een arbeidsovereenkomst of het ontslag van een werknemer.

Bij eventuele klachten kan de meest gerede partij de zaak aanhangig maken bij het bureau van het paritair (sub)comité. HOOFDSTUK XII. - Mobiliteit

Art. 41.De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 1991 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers in de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers worden vanaf 1 april 2001 in overeenstemming gebracht met punt 5 "Mobiliteit" van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 waarbij de werkgeverstussenkomst in de abonnementskosten op gemiddeld 60 pct. wordt gebracht.

Art. 42.Het percentage van 59 pct. waarvan sprake in artikel 8 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst wordt vanaf 1 april 2001 vervangen door 64,9 pct. HOOFDSTUK XIII. - Opzeggingstermijn

Art. 43.Zonder afbreuk te doen aan het koninklijk besluit van 14 juli 1960 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die vallen onder de bevoegdheid van het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, worden vanaf 1 januari 2002 de opzeggingstermijnen als volgt vastgesteld : 1) 35 dagen wat de arbeid(st)ers betreft die tussen de 6 maanden en minder dan 5 jaren anciënniteit in de onderneming tellen;2) 42 dagen wat de arbeid(st)ers betreft die tussen 5 en minder dan 10 jaren anciënniteit in de onderneming tellen;3) 56 dagen wat de arbeid(st)ers betreft die tussen 10 en minder dan 15 jaren anciënniteit in de onderneming tellen;4) 84 dagen wat de arbeid(st)ers betreft die tussen 15 en minder dan 20 jaar anciënniteit in de onderneming tellen;5) 112 dagen wat de arbeid(st)ers betreft die 20 of meer jaren anciënniteit in de onderneming tellen. Onder "dagen" worden kalenderdagen verstaan : dit wil zeggen zeven kalenderdagen zijn gelijk aan één week.

Deze termijnen zijn niet van toepassing in geval van afdanking met het oog op het brugpensioen.

De opzeggingstermijn die de arbeid(st)er moet respecteren is de helft van de opzeggingstermijn die de werkgever moet respecteren, in de mate waarin, in uitvoering van het interprofessioneel akkoord, de reglementering in die zin wordt aangepast. HOOFDSTUK XIV. - Vakbondsafvaardiging

Art. 44.De collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 1976 betreffende de statuten van de vakbondsafvaardiging van het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers nr. 123 wordt opgeheven en vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972 van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.

Art. 45.Voor de berekening van de drempel voor de oprichting van een syndicale afvaardiging in de onderneming zoals aangeduid in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972 (Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk) wordt vanaf 1 oktober 2000 eveneens rekening gehouden met de uitzendkrachten.

Voor deze berekening wordt geen rekening gehouden met de uitzendkrachten die arbeid(st)ers vervangen waarvan de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst is. HOOFDSTUK XV. - Syndicale vorming

Art. 46.De syndicale organisaties verbinden zich ertoe om voorafgaandelijk, voor 15 december, de jaarplanning van hun syndicale vorming voor het daaropvolgende jaar schriftelijk mede te delen. HOOFDSTUK XVI. - Klein verlet

Art. 47.Bij het sluiten van een samenlevingscontract zoals geregeld door artikel 1475 en verder van het Burgerlijk Wetboek heeft de arbeid(st)er het recht op het werk afwezig te zijn met behoud van loon onder dezelfde voorwaarden als voorzien in het artikel 2, punt 1 van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon (Belgisch Staatsblad van 11 september 1963) voor het huwelijk van de arbeid(st)er.

Voor de toepassing van artikel 2, punt 2 van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 wordt het sluiten van een voormeld samenlevingscontract gelijkgesteld met een huwelijk. HOOFDSTUK XVII. - Anciënniteit

Art. 48.§ 1. Vanaf 2001 wordt aan de arbeid(st)er met een ononderbroken anciënniteit van minstens 20 jaar in dezelfde onderneming een dag betaald verlof toegekend tijdens elk kalenderjaar. § 2. Vanaf 2002 wordt aan de arbeid(st)er met een ononderbroken anciënniteit van minstens 25 jaar in dezelfde onderneming een bijkomende dag (2e dag) betaald verlof toegekend tijdens elk kalenderjaar. § 3. Het loon voor deze verlofdagen zal door de werkgevers ten laste worden genomen. § 4. De toepassingsmodaliteiten zijn dezelfde als die bepaald op het vlak van Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.

Art. 49.De betaalde verlofdagen wegens anciënniteit, waarvan sprake in artikel 48, worden afgetrokken van de betaalde verlofdagen wegens anciënniteit die reeds op bedrijfsvlak bestaan. Het voor de arbeid(st)ers gunstigere stelsel zal in voege blijven. HOOFDSTUK XVIII. - Duur van de overeenkomst en verplichtingen van de ondertekenende partijen

Art. 50.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002.

Zij bepaalt het geheel der nieuwe sociale voordelen van toepassing gedurende de hele hiervoor vermelde periode.

Bijgevolg waarborgen de contracterende partijen gedurende deze periode in inachtneming van de aangegane verbintenissen met betrekking tot de sociale vrede en de opvoering van de productiviteit hetgeen het volgende inhoudt : a) tijdens de hele geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de syndicale en patronale organisaties de sociale vrede in de ondernemingen waarborgen, alsmede de effectieve medewerking verzekeren van het personeel bij de uitvoering van de maatregelen die getroffen worden door toepassing van de paritair aanvaarde schikkingen met het oog op de opvoering van de productiviteit, zowel voor wat betreft het gebruik van nieuwe werktuigen en productiemachines, als voor wat betreft de wijzigingen aan de arbeidsmethodes;b) het geheel der schikkingen in verband met de arbeidsvoorwaarden zal stipt worden toegepast en kan onder geen enkel geval opnieuw ter discussie worden gesteld door de syndicale organisaties, de werknemers, de patroonsvereniging en de werkgevers;c) de syndicale organisaties en de werknemers verbinden er zich toe geen enkele eis te stellen noch op nationaal, noch op gewestelijk, noch op ondernemingsvlak, en geen enkel conflict uit te lokken of te doen uitbreken om welke reden het ook moge wezen;d) wanneer zich op sectoraal of ondernemingsvlak moeilijkheden zouden voordoen inzake het sociaal overleg, is het een goede praktijk om paritaire verzoening te bevoordelen en zo nodig het vraagstuk formeel aanhangig te maken bij het verzoeningsbureau van het paritair comité.

Art. 51.De hierboven vermelde verbintenissen inzake sociale vrede vallen onder toepassing van de bepalingen die door ondertekenende partijen in het nationaal protocol van 26 juni 1969 dienaangaande werden vastgesteld.

Art. 52.De partijen vragen de algemeen verbindendverklaring van deze collectieve arbeidsovereenkomst bij koninklijk besluit.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, P. VANVELTHOVEN

^