gepubliceerd op 02 augustus 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 september 1970 tot vaststelling van de procedureregelen voor de commissie die gelast is uitspraak te doen inzake bijzondere vergoeding wegens luchtvaartongeval
12 JULI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 september 1970 tot vaststelling van de procedureregelen voor de commissie die gelast is uitspraak te doen inzake bijzondere vergoeding wegens luchtvaartongeval
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 12 januari 1970 betreffende de toekenning van een bijzondere vergoeding in geval van luchtvaartongeval in vredestijd, inzonderheid op artikel 10, § 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 september 1970 tot vaststelling van de procedureregelen voor de commissie die gelast is uitspraak te doen inzake bijzondere vergoeding wegens luchtvaartongeval, inzonderheid op artikel 7;
Gelet op het protocol nr. 37 van 2 februari 2001 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;
Gelet op het advies van de adviesraad van burgemeesters, gegeven op 28 mei 2001;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 5, § 3, van het koninklijk besluit van 11 september 1970 tot vaststelling van de procedureregelen voor de commissie die gelast is uitspraak te doen inzake bijzondere vergoeding wegens luchtvaartongeval, wordt aangevuld met het volgende lid : « Betreft het een personeelslid van het operationeel kader of van het administratief en logistiek kader van de politiediensten, dan wordt in afwijking van het eerste lid, het dossier teruggezonden naar de Minister van Binnenlandse Zaken die dit dossier laat opnemen in het persoonlijk dossier van de betrokkene. De Minister van Binnenlandse Zaken kan nadere regelen bepalen inzake de wijze waarop dit dossier wordt opgenomen in het persoonlijk dossier. »
Art. 2.Artikel 7, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « De beslissing, wordt eveneens binnen dezelfde termijn aan de Minister van Binnenlandse Zaken gezonden wanneer ze betrekking heeft op een personeelslid van het operationeel kader of van het administratief en logistiek kader van de politiediensten. »
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van op 1 april 2001.
Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Landsverdediging zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 juli 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT