gepubliceerd op 09 februari 2011
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende de sectorale hospitalisatieverzekering voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van de handel in brandstoffen en tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage verschuldigd aan het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen" ter financiering van deze sectorale hospitalisatieverzekering
12 JANUARI 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende de sectorale hospitalisatieverzekering voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van de handel in brandstoffen en tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage verschuldigd aan het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen" ter financiering van deze sectorale hospitalisatieverzekering (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende de sectorale hospitalisatieverzekering voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van de handel in brandstoffen en tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage verschuldigd aan het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen" ter financiering van deze sectorale hospitalisatieverzekering.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 januari 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in brandstoffen Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 2010 Sectorale hospitalisatieverzekering voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van de handel in brandstoffen en vaststelling van de forfaitaire bijdrage verschuldigd aan het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen" ter financiering van deze sectorale hospitalisatieverzekering (Overeenkomst geregistreerd op 6 mei 2010 onder het nummer 99271/CO/127) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, met uitzondering van de werkgevers, de arbeiders en de arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen.
Onder "arbeiders", wordt bedoeld : de werklieden en de werksters aangegeven in de DMFA in de RSZ-categorie 091 met werknemerscode 015 of 027.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is evenwel niet van toepassing op : - de arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst van studentenarbeid, aangegeven in de DMFA met werknemerscode 840 en 841; - de arbeiders aangegeven in de DMFA in de RSZ-categorie 091 met werknemerscode 035. HOOFDSTUK II. - Hospitalisatieverzekering
Art. 2.Het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen" zal een sectorale hospitalisatieverzekering afsluiten ten gunste van de arbeiders bedoeld in artikel 1.
De gewaarborgde dekking van deze hospitalisatieverzekering geldt zowel in het binnenland als in het buitenland.
De verzekerde met domicilie in België mag tijdens de 12 maanden voorafgaand aan het schadegeval niet in het buitenland verbleven hebben gedurende meer dan 3 ononderbroken maanden voor niet professionele doeleinden.
Om het recht op de tussenkomsten van de hospitalisatieverzekering te openen, moeten de betrokken arbeiders sedert minstens 6 maanden ononderbroken in dienst geweest zijn van één of meerdere werkgevers bedoeld in artikel 1 van deze overeenkomst, en dus als arbeider aangegeven zijn in de RSZ-categorie 091.
Het recht op de tussenkomsten voorzien door de hospitalisatieverzekering, zal eindigen 6 maanden na de datum waarop de aangeslotene niet meer ressorteert onder het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen en dus niet meer als arbeider is aangegeven in de RSZ-categorie 091.
Art. 3.Het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen" wordt belast met de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst en kan hiervoor beschikken over een forfaitaire werkgeversbijdrage bepaald overeenkomstig artikel 5 van deze overeenkomst.
In uitvoering van artikel 18 van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen" wordt de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid belast met de inning en de invordering van deze werkgeversbijdrage. HOOFDSTUK III. - Forfaitaire bijdrage
Art. 4.Vanaf 1 juli 2009 wordt de verschuldigde bijdrage voor het geheel van de tewerkstellingen, in de zin van artikel 2, 1° van het koninklijk besluit van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/05/2003 pub. 06/06/2003 numac 2003012302 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen sluiten tot uitvoering van hoofdstuk VII van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, waarvoor de werkgeverscategorie gelijk is aan 091 en met uitzondering van de tewerkstellingen waarvoor de werknemerscode 035, 840 of 841 is aangeduid, als volgt berekend : Voor tewerkstellingen die uitsluitend in dagen worden aangegeven : F x X / (13 x D) waarbij : F = het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage vastgesteld in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
X = het aantal dagen aangegeven als prestatiegegeven in de DMFA, met uitzondering van dagen die in overeenstemming met de codificatie van de arbeidstijdgegevens worden aangegeven onder de codes 12, 30 en 73 en met uitzondering van de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding.
D = het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel.
Het resultaat van deze berekening mag niet hoger zijn dan het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage vastgesteld in artikel 5 van deze overeenkomst. Indien het resultaat van de berekening toch hoger zou zijn, wordt de forfaitaire bijdrage beperkt tot het kwartaalbedrag.
Voor tewerkstellingen die in dagen en uren worden aangegeven : F x Z/(13 x U) waarbij : F = het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage vastgesteld in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Z = het aantal uren aangegeven als prestatiegegeven in de DMFA, met uitzondering van de uren die in overeenstemming met de codificatie van de arbeidstijdgegevens worden aangegeven onder de codes 12, 30 en 73 en met uitzondering van de uren die overeenstemmen met uren gedekt door een verbrekingsvergoeding.
U = het gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon.
Het resultaat van deze berekening mag niet hoger zijn dan het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage vastgesteld in artikel 5 van deze overeenkomst. Indien het resultaat van de berekening toch hoger zou zijn, wordt de forfaitaire bijdrage beperkt tot het kwartaalbedrag.
Art. 5.Het kwartaalbedrag van de forfaitaire patronale bijdrage wordt vastgesteld op 25,00 EUR. HOOFDSTUK IV. - Derde betalersysteem
Art. 6.Van zodra de beheerder van de hospitalisatieverzekering via de DMFA en DIMONA-aangiftes, kan beschikken over de gegevens van de aangesloten arbeiders zal een derde betalersysteem in gang treden.
De aangesloten arbeiders zullen op dat moment de betaling van de tussenkomsten voorzien in de hospitalisatieverzekering niet meer persoonlijk moeten uitvoeren, maar zullen kunnen beschikken over een kaart van de beheerder, die in de meeste ziekenhuizen zal kunnen aangeboden worden. De ziekenhuisfacturen zullen via deze kaart onmiddellijk door de beheerder zonder voorafbetaling door de aangesloten arbeider, betaald worden.
Zolang het derde betalersysteem nog niet beschikbaar is, worden de gemaakte hopitalisatiekosten, met aftrek van de wettelijke tussenkomsten, door de beheerder zo snel mogelijk terugbetaald aan de aangesloten arbeider.
Art. 7.Zolang er niet met een derde betalersysteem kan worden gewerkt, zal een arbeider die beroep wenst te doen op de hospitalisatieverzekering zijn anciënniteit in de sector moeten bewijzen aan de hand van een tewerkstellingsattest ondertekend door de werkgever. Zijn tewerkstelling bij een vorige werkgever kan hij desgewenst bewijzen aan de hand van een kopie van het tewerkstellingsattest dat elke werkgever moet overhandigen aan elke arbeider die uit dienst treedt of een kopie van zijn C4-document. HOOFDSTUK V. - Opting in
Art. 8.§ 1. Er bestaat vóór 1 juli 2009 reeds een hospitalisatieverzekering binnen de onderneming : De invoering van deze sectorale hospitalisatieverzekering mag geen afbreuk doen aan reeds bestaande gunstiger systemen op ondernemingsvlak. Indien er vóór 1 juli 2009 binnen de onderneming reeds een collectieve hospitalisatieverzekering met een ruimere dekking van toepassing is, zal de werkgever een gelijkwaardige regeling uitwerken binnen de geëigende overlegorganen. § 2. Er bestaat vóór 1 juli 2009 nog geen hospitalisatieverzekering binnen de onderneming : Mits het betalen van een bijpremie kan een werkgever zijn arbeiders ook de mogelijkheid bieden tot aansluiting van hun gezinsleden bij de collectieve polis.
Ook kan een werkgever een uitbreiding van de dekking voorzien voor de arbeiders die bij hem tewerkgesteld zijn. § 3. Indien ingevolge artikel 8, § 1 en/of artikel 8, § 2 een individuele bijdrage van de arbeider voorzien is, kan krachtens artikel 23 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers, het bedrag van deze individuele bijdrage in mindering worden gebracht van het nettoloon van de betrokken arbeiders. HOOFDSTUK VI. Individuele voortzetting van de collectieve hospitalisatieverzekering
Art. 9.Zoals voorzien in artikel 2, verliezen de verzekerde arbeiders hun dekking 6 maanden na de uitdiensttreding (ontslag, pensioen,... ) of het begin van de volledige loopbaanonderbreking of volledig tijdskrediet, tenzij ze opnieuw het werk hervatten of weder tewerkgesteld worden als arbeider in een onderneming met RSZ-categorie 091 die onder de bevoegdheid valt van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, en dit ten laatste 6 maanden na het tijdstip van uitdiensttreding of het begin van de volledige loopbaanonderbreking of tijdskrediet.
Conform de bepalingen van artikel 138bis -8 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst beschikken de verzekerde arbeiders, in geval van verlies van het voordeel van de collectieve verzekering, over het recht om deze verzekering individueel voort te zetten. Deze voortzetting wordt toegekend zonder bijkomende medische formaliteiten of wachttijden indien de verzekerde arbeider gedurende de 2 jaren die voorafgaan aan het verlies van het voordeel, ononderbroken aangesloten geweest is bij een of meer opeenvolgende ziekteverzekeringsovereenkomsten, afgesloten bij een verzekeringsonderneming.
De premie die bij individuele voortzetting van de collectieve hospitalisatieverzekering door de rechthebbende arbeider zal moeten betaald worden, is die van het individueel tarief in overeenstemming met zijn leeftijd op het moment van de aansluiting bij de individuele verzekering.
Teneinde de verzekerde arbeiders de mogelijkheid te bieden om tijdig hun individuele voortzetting aan te vragen bij de verzekeraar, verbinden de werkgevers zich er toe om in geval van verlies van dekking, volgende informatie schriftelijk of elektronisch over te maken aan de verzekerde arbeider : - het precieze tijdstip van het verlies van dekking van de collectieve hospitalisatieverzekering : dit is de datum van uitdiensttreding (of aanvang volledig tijdskrediet of volledige loopbaanonderbreking) vermeerderd met 6 maanden, tenzij wedertewerkstelling als arbeider binnen het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen binnen deze periode; - de mogelijkheid om de verzekering individueel verder te zetten; - de contactgegevens van de verzekeraar; - de termijn van 30 dagen waarbinnen de verzekerde arbeider het recht op individuele voortzetting kan uitoefenen.
Deze informatie dient aan de verzekerde arbeider te worden overgemaakt ten laatste 30 dagen na zijn/haar ontslag of uitdiensttreding uit de onderneming.
De specifieke documenten, noodzakelijk voor het naleven van deze verplichting, worden ter beschikking gesteld via de website van het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen".
Art. 10.Conform artikel 138bis -9 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, geeft de verzekeraar informatie betreffende de mogelijkheid voor de verzekerde om individueel een bijkomende premie te betalen tijdens de periode van collectieve dekking. Deze premie moet er volgens de wet voor zorgen dat de verzekerde bij latere voortzetting van zijn waarborg een tarief zal krijgen dat rekening houdt met de leeftijd waarop hij de bijkomende premie is beginnen te betalen.
Krachtens artikel 23 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers, kan het bedrag van deze bijkomende premie in mindering worden gebracht van het nettoloon van de betrokken arbeiders.
De werkgevers verbinden er zich toe de door de verzekeraar ter beschikking gestelde informatie te bezorgen aan alle verzekerde arbeiders en telkens een nieuwe arbeider wordt aangesloten en deze voor ontvangst te laten tekenen.
De specifieke documenten, noodzakelijk voor het naleven van deze verplichting, worden via de website van het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen" ter beschikking gesteld. HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur
Art. 11.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2009 en wordt afgesloten voor onbepaalde duur. § 2. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 2009 betreffende de sectorale hospitalisatieverzekering voor de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van handel in brandstoffen en tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage verschuldigd aan het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen" ter financiering van deze sectorale hospitalisatieverzekering. § 3. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd.
Deze opzegging moet minstens zes maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van zes maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief. § 4. De partijen verbinden zich er toe dat de opzeg enkel kan en mag gebeuren krachtens een volledig gedocumenteerde argumentatie van één of meerdere betrokken partijen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET