Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 januari 2010
gepubliceerd op 16 maart 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, houdende een sectoraal vormings- en tewerkstellingsakkoord 2009-2010

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010200050
pub.
16/03/2010
prom.
12/01/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JANUARI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, houdende een sectoraal vormings- en tewerkstellingsakkoord 2009-2010 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, houdende een sectoraal vormings- en tewerkstellingsakkoord 2009-2010.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 januari 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009 Sectoraal vormings- en tewerkstellingsakkoord 2009-2010 (Overeenkomst geregistreerd op 3 augustus 2009 onder het nummer 93283/CO/226) HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek. HOOFDSTUK 2. - Vorming A. Vormingsfonds "LOGOS".

Art. 2.De sectorale sociale partners engageren zich om een bijkomende inspanning te realiseren op het vlak van permanente vorming door : - de verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst tot bevordering van de tewerkstelling van risicogroepen; - de verderzetting en uitbreiding van de inspanningen op het vlak van permanente vorming, onder meer via het paritair beheerd sectoraal vormingsfonds "LOGOS", dat tot doel heeft : - de bevordering van sectorale opleidingsinitiatieven; - de financiering van bedrijfsgerichte opleidingen; - de opleiding van risicogroepen.

B. Permanente vorming.

Art. 3.§ 1. In de periode 2009-2010 worden globaal per bediende in dienst op 1 januari 2009 gemiddeld vijf dagen toegekend voor het volgen van vormingsinitiatieven of "training on the job". § 2. De berekening van het globaal aantal dagen gebeurt op het vlak van de technische bedrijfseenheid waarbij het aantal bedienden wordt uitgedrukt in voltijdse equivalenten. § 3. De werkgever is verantwoordelijk voor de concrete verdeling van het globaal aantal vormingsdagen onder de bedienden. § 4. In ondernemingen met een overlegorgaan zal een voorafgaande bespreking plaatsvinden over een globaal opleidingsplan. Na afloop van de periode bedoeld in artikel 3, § 1, dient de werkgever in het geëigend overlegorgaan te rapporteren over de vormingsinspanningen aan de hand van een paritair opgesteld rapporteringsmodel. HOOFDSTUK 3. - Tewerkstellingsmaatregelen A. Definities.

Art. 4.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder : - "collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55" : de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 13 juli 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993; - "collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis " : de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 januari 2002, zoals laatst gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quinquies van 20 februari 2009, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

B. Halftijds brugpensioen.

Art. 5.Tijdens de jaren 2009 en 2010 zal de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 ten volle uitwerking hebben met uitzondering van de toegangsleeftijd die wordt vastgesteld op 55 jaar.

C. Tijdskrediet.

Art. 6.Voor de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt rekening gehouden met de bijzondere toepassingsmodaliteiten vervat in de artikelen 7 tot en met 13 hierna.

Art. 7.Voor bedienden die de leeftijd van 50 jaar nog niet bereikt hebben wordt de maximale duur voor de volledige schorsing van arbeidsprestaties en het halftijds tijdskrediet over de ganse loopbaan, vastgesteld op vijf jaar. Hetzelfde geldt voor bedienden die de leeftijd van 50 jaar reeds bereikt hebben en die niet voldoen aan de voorwaarden om te genieten van de specifieke regeling voor werknemers van ten minste 50 jaar.

Art. 8.§ 1. De drempel in verband met de gelijktijdige afwezigheid van werknemers in de onderneming of dienst, zoals bepaald in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, blijft vastgesteld, wat betreft de bedienden, op 7 pct. De bedienden van 50 jaar en ouder die gebruik maken van de 1/5e vermindering van arbeidsprestaties evenals de bedienden van 55 jaar en ouder, die gebruik maken van halftijds tijdskrediet worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van voormelde drempel. § 2. Van de drempel van 7 pct. kan worden afgeweken op ondernemingsvlak met een collectieve arbeidsovereenkomst of bij wijziging van het arbeidsreglement. Bestaande ondernemings-akkoorden die voorzien in een afwijking op voormelde drempel worden verlengd tot 31 december 2011.

Art. 9.Conform de bepalingen van de desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad kan in de ondernemingen bij een collectieve arbeidsovereenkomst afgeweken worden van de organisatieregels voor de 1/5e vermindering van arbeidsprestaties wanneer het gaat om tewerkstelling in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling gespreid over vijf of meer dagen van de week.

Art. 10.§ 1. Voltijds tewerkgestelde bedienden van ten minste 50 jaar, die hun arbeidsprestaties met 1/5e verminderen, hebben vanaf 1 januari 2009, gedurende de periode van verminderde arbeidsprestaties, recht op een aanvullende premie van 75,00 EUR bruto per maand. § 2. Voltijds tewerkgestelde bedienden of daarmee gelijkgestelden, die hun arbeidsprestaties met de helft verminderen, hebben vanaf de leeftijd van 55 jaar, recht op een aanvullende premie van 100,00 EUR bruto per maand gedurende 36 maanden. § 3. De aanvullende premies bedoeld in § 1 en § 2 worden betaald door de werkgever die deze kan terugvorderen bij het sociaal fonds van de sector. § 4. De raad van beheer van het sociaal fonds van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek wordt belast met het vaststellen van de concrete uitvoeringsmodaliteiten van de bepalingen vervat in dit artikel.

Art. 11.Bedienden die deel uitmaken van volgende categorieën van personen kunnen slechts een beroep doen op de maatregelen vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en de bepalingen in dat verband in hoofdstuk 3, C van deze collectieve arbeidsovereenkomst, mits voorafgaand akkoord van hun werkgever : - het leidinggevend personeel, zoals gedefinieerd in artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 30/06/1999 numac 1999012352 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk sluiten betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk; - het vertrouwenspersoneel dat bedoeld wordt in het koninklijk besluit van 10 februari 1965 tot aanwijzing van de personen die met een leidende functie of met een vertrouwenspost zijn bekleed in de particuliere sectors van 's lands bedrijfsleven.

Art. 12.In geval van collectief ontslag dienen de opzeggingstermijn en de verbrekingsvergoeding van bedienden die genieten van een arbeidstijdregeling zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, ongeacht de formule van tijdskrediet, berekend worden op basis van het normale voltijdse loon.

Art. 13.Ondernemingen met een overlegorgaan dienen driemaandelijks cijfers te verschaffen over de toepassing van het stelsel van tijdskrediet in de onderneming en de weerslag op het tewerkstellingsvolume. Aan deze rapportering dient jaarlijks een bespreking gewijd te worden in het geëigend overlegorgaan. Meer bepaald zal er door de geëigende overlegorganen op toegezien worden dat de opname van tijdskrediet geen verhoging van de werkdruk in de betrokken diensten tot gevolg heeft. Desgevallend kan vervangende tewerkstelling overwogen worden. HOOFDSTUK 4. - Geldigheidsduur

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010, met uitzondering van de bepalingen vervat in hoofdstuk 3, C. Tijdskrediet, die uitwerking hebben vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^