Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 januari 2007
gepubliceerd op 15 februari 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 9 november 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 december 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007200120
pub.
15/02/2007
prom.
12/01/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 9 november 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 december 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 9 november 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 december 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 9 november 2001 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 december 2001 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan (Overeenkomst geregistreerd op 15 juli 2002 onder het nummer 63360/CO/319) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de instellingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.De conventionele sectorale arbeidsduur, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1998 betreffende de veralgemening van de sectorale arbeidsduur tot 38 uur per week, wordt door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet gewijzigd.

Het uitvoeren van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal geen aanleiding geven tot het wijzigen van de reeds bestaande compensatiesystemen 40/38 urenweek zoals zij op het ogenblik van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst in de instelling of dienst reeds bestaan.

De vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan, wijzigt derhalve de individuele contractuele arbeidsduur van de betrokken werknemers niet, maar wordt toegekend in de vorm van vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon.

Art. 3.Alle werknemers, verbonden door een arbeidsovereenkomst, hebben recht op vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon op de volgende wijze : - vanaf de leeftijd van 45 jaar : 2 uur per week; - vanaf de leeftijd van 50 jaar : 4 uur per week; - vanaf de leeftijd van 55 jaar : 6 uur per week, waarbij elk uur vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon per week recht geeft op het equivalent van 48 uren vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon per kalenderjaar, naar verhouding van de voltijdse of deeltijdse tewerkstellingsbreuk van de werknemer.

Het loon van de werknemer blijft derhalve onveranderd alsof de werknemer in de betrokken maand onverminderd zijn contractuele arbeidsduur zou gewerkt hebben.

Programmatie van de invoering

Art. 4.De vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon wordt ingevoerd met de volgende programmatie in de tijd : - 1 uur per week vanaf de leeftijd van 45 jaar, vanaf 1 januari 2001; - 1 bijkomend uur per week vanaf de leeftijd van 45 jaar, vanaf 1 januari 2002; - 1 bijkomend uur per week vanaf de leeftijd van 50 jaar, vanaf 1 januari 2003; - 1 bijkomend uur per week vanaf de leeftijd van 50 jaar, vanaf 1 januari 2004; - 2 bijkomende uren per week vanaf de leeftijd van 55 jaar, vanaf 1 januari 2004.

Deze programmatie is een cumulatieve opbouw vanaf de leeftijd van 45 jaar.

Elk uur vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon per week geeft recht op het equivalent van 48 uren vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon per kalenderjaar.

In 2003 zal op sectorniveau een evaluatie plaatsvinden door de sociale partners om na te gaan of de financiering van de volledige vervangende tewerkstelling vanuit de overheid verzekerd blijft.

Indien zou blijken dat hieraan niet voldaan kan worden, zal de Vlaamse overheid in deze door de sociale partners gevat worden.

Deze evaluatie geldt evenwel niet als ontbindende voorwaarde van de collectieve arbeidsovereenkomst of van de individuele rechten van de werknemer die eruit volgen.

Modaliteiten van opname

Art. 5.De modaliteiten van opname van de van arbeidsprestaties vrijgestelde uren worden bij collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de instelling of dienst bepaald.

Hierbij dient het equivalent vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon zoals omschreven in artikel 3 en artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gerealiseerd te worden.

Art. 6.De collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de onderneming, zoals bepaald in artikel 5, dient te worden overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.

Bij ontstentenis van een collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van de onderneming over de modaliteiten van opname van de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon, worden in de betrokken onderneming de volgende modaliteiten van opname van toepassing : van elke 2 uur vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon in iedere respectievelijke leeftijdscategorie (vanaf 45 jaar - vanaf 50 jaar - vanaf 55 jaar), zoals bepaald in artikel 3, zal : - het eerste uur vrijstelling van arbeidsprestaties per week, opgenomen worden in de vorm van volledig van arbeidsprestaties vrijgestelde diensten met behoud van loon volgens het voorziene uurrooster van de betrokken dag; - het tweede uur vrijstelling van arbeidsprestaties per week, opgenomen worden in de vorm van arbeidsprestaties vrijgestelde uren met behoud van loon.

Hierbij dient voor elk uur vrijstelling van arbeidsprestaties, zoals bepaald in artikel 3 en artikel 4, het equivalent vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon zoals omgeschreven in artikel 3 en artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gerealiseerd te worden.

Art. 7.In het kalenderjaar dat de respectievelijke leeftijd van 45, 50 of 55 jaar wordt bereikt, wordt de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon toegepast in verhouding vanaf de maand waarin de betrokken leeftijd wordt bereikt.

Alle schorsingen van de arbeidsovereenkomst met loonwaarborg, geven geen aanleiding tot vermindering van het recht op vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon.

Periodes zonder loonwaarborg geven aanleiding tot de proportionele vermindering van het recht op vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon.

Art. 8.De vervangende arbeidsuren worden in principe en voor zover mogelijk ingevuld binnen de beroepsgroepen waar de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon wordt opgenomen, met uitzondering van anders niet in te vullen kleine personeelsfracties waarvoor in dat geval geen vervangende tewerkstelling mogelijk zou zijn.

Uitgangspunt is alleszins niet dat door het inzetten van de vervangende tewerkstelling voor de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon, significante verschuivingen zouden optreden in de personeelsbezetting van de diverse beroepsgroepen. Met de syndicale vertegenwoordigers in de instelling of dienst zal in deze zin overleg worden gepleegd over de aanwending van de vervangende tewerkstelling.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002, vervangt vanaf dan de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2001 betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan, en is gesloten voor onbepaalde duur.

Evenwel zullen de collectieve arbeidsovereenkomsten op het niveau van de onderneming, die op datum van de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst reeds zijn gesloten in uitvoering van hogergenoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2001, rechtmatig hun volledige uitwerking en toepassing blijven behouden.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van zes maanden gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^