gepubliceerd op 15 februari 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de sociale programmatie 2005-2006 voor de werklieden en werksters tewerkgesteld in de pakhuizen
12 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de sociale programmatie 2005-2006 voor de werklieden en werksters tewerkgesteld in de pakhuizen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zeevisserij;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de sociale programmatie 2005-2006 voor de werklieden en werksters tewerkgesteld in de pakhuizen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 januari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de zeevisserij Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006 Sociale programmatie 2005-2006 voor de werklieden en werksters tewerkgesteld in de pakhuizen (Overeenkomst geregistreerd op 2 februari 2006 onder het nummer 78434/CO/143)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zeevisserij en gekend zijn onder het kerngetal van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid 086 (sector pakhuizen).
Art. 2.De reële lonen kunnen in de periode 2005-2006 als volgt stijgen; deze verhoging is van toepassing zowel op de minimumlonen als op de werkelijk betaalde lonen : 1 april 2005 0,9566 pct. 1 oktober 2005 1,3822 pct. 1 april 2006 0,9pct. 1 oktober 2006 0,7pct.
In totaal geeft dit 3,99 pct. (1,009566* 1,013822* 1,009* 1,007) loonsverhogingen in bovenvermelde periode.
Op 1 december 2006 zal een correctiemechanisme worden toegepast, na verrekening van alle loonkost verhogende elementen, naast indexeringen.
Art. 3.De bijdrage met betrekking tot het pensioenfonds wordt met ingang van 1 januari 2006 opgetrokken van 0,50 pct. naar 0,75 pct. De nadere regelingen zullen in de statuten van dit fonds verder worden bepaald.
Art. 4.De bestaande premie voor nachtarbeid (prestaties tussen 22 u. en 6 u.) wordt per 1 januari 2006 opgetrokken naar 1,55 EUR. Deze toeslag is eveneens gekoppeld aan het indexcijfer.
Art. 5.De jaarlijkse vaste premie wordt verhoogd van 100 EUR tot 150 EUR. Deze premie wordt op 1 april jaarlijks uitbetaald en loopt over de referteperiode van 1 januari van het vorig jaar tot 31 december van het vorige jaar.
In volgende gevallen wordt de premie pro rata berekend : deeltijdse tewerkstelling, tijdskrediet, vermindering loopbaan en landingsbanen, ouderschapsverlof en thematische verloven.
Elke maand gedurende de welke de werkman of werkster is ingeschreven in het personeelsregister en erin werd ingeschreven ten laatste op de 15de van de maand of uitgeschreven na de 15de van de maand, moet als een maand arbeidsprestatie worden beschouwd.
De premie moet niet betaald worden in ondernemingen die via een bedrijfsakkoord een andere regeling hebben.
Art. 6.De tussenkomst in de verplaatsingskosten woonwerkverkeer voor de werknemers die een privé-vervoermiddel gebruiken en geen sociaal abonnement kunnen genieten, krijgen een tussenkomst van de werkgever.
Het bedrag is vastgelegd in een tariefschaal (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter, Nationale Arbeidsraad) die jaarlijks tegen begin februari wordt aangepast. De kostprijs van deze operatie bedraagt 0,50 pct.
De andere bestaande mobiliteitsvergoedingen (fiets- en carpoolingvergoedingen) worden eveneens verdergezet.
De verplaatsingskosten woonwerkverkeer en de fiets- en/of carpoolingsvergoedingen zijn niet cumuleerbaar.
Genieters van de fiets- en/of carpoolingvergoeding, kunnen voor de betreffende dagen niet genieten van de verplaatsingskosten woon-werkverkeer. Indien niet wordt genoten van de fiets- en/of carpoolingvergoeding, wordt automatisch teruggevallen op de verplaatsingskosten woonwerkverkeer.
Ondernemingen die zelf vervoer ter beschikking stellen hoeven deze vergoedingen voor de betreffende dagen niet te betalen.
De werkgevers die met betrekking tot deze vergoedingen reeds via een bedrijfsregeling eenzelfde voordeel geven, voorzien een ondernemingsenveloppe van 0,50 pct. op de brutolonen voorzien voor individuele verhogingen van de bruto uurlonen, te spreiden over de periode 2005-2006.
De werkgevers zullen aan de werknemersafvaardiging tegen 31 oktober 2006 een bewijs voorleggen dat de ondernemingsenveloppe van 0,50 pct. werd ingevuld.
Indien niet gekozen wordt voor de voorziening via een bedrijfsenveloppe voor individuele verhogingen en/of geen bewijs is geleverd per 31 oktober 2006, zullen de bruto uurlonen in de onderneming automatisch per 1 november 2006 verhogen met 0,5 pct.
Art. 7.De bestaande brugpensioen- en halftijdse brugpensioenregeling wordt voor de duur van de collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.
Art. 8.In de schoot van het waarborg- en sociaal fonds zal er een studie gemaakt worden over : - een anciënniteitsregeling om de uitstroom uit de sector te vertragen, dit ter voorbereiding van een volgende collectieve arbeidsovereenkomst; - een voorstel om tegemoet te komen aan een betere arbeidsorganisatie in de sector, dit ter voorbereiding van een volgende collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2006. De partijen komen uitdrukkelijk overeen om gedurende deze periode de sociale vrede te bewaren.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN