gepubliceerd op 29 februari 2008
Koninklijk besluit tot toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten aan de personeelsleden belast met een rondreizende functie van de centrale cel van de Gemeenschappelijke Dienst voor preventie en bescherming op het werk voor sommige federale overheidsdiensten
12 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit tot toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten aan de personeelsleden belast met een rondreizende functie van de centrale cel van de Gemeenschappelijke Dienst voor preventie en bescherming op het werk voor sommige federale overheidsdiensten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 maart 2005 tot oprichting van een gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk voor sommige overheidsdiensten;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 november 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 3 april 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 24 april 2007;
Gelet op het protocol van onderhandelingen van 19 juni 2007 van het Sectorcomité XII;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1966;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het gunstige advies van het Beheerscomité van de Gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk voor sommige overheidsdiensten gegeven op 21 september 2006;
Overwegende dat een vergoedingsregeling moet worden uitgewerkt v oor de werkzaamheden die het personeelslid vervult buiten zijn standplaats;
Overwegende dat deze regeling het best op een forfaitaire wijze wordt uitgewerkt teneinde de administratieve afwikkeling ervan tot een minimum te beperken en de ordelijke betaling mogelijk te maken;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder personeelsleden belast met een rondreizende functie : het personeelslid dat regelmatig en voornamelijk, voor bepaalde of onbepaalde duur, door de Minister van Volksgezondheid of zijn afgevaardigde, belast wordt met een opdracht buiten de lokalen van zijn standplaats.
Art. 2.De personeelsleden van de centrale cel van de Gemeenschappelijke dienst voor preventie en bescherming op het werk belast met een rondreizende functie krijgen een maandelijkse forfaitaire vergoeding van 150 EUR toegekend.
Deze vergoeding wordt verbonden aan de spilindex van 138,01.
Art. 3.Deze vergoeding mag niet worden gecumuleerd met een vergoeding wegens verblijfkosten, bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries. Ze mag evenmin gecumuleerd worden met de terugbetaling van de maaltijdkosten, begrepen in de kosten voor deelneming aan een studiedag, en onlosmakelijk hieraan verbonden zijn.
Art. 4..In geval van verminderde prestaties, wordt de vergoeding berekend pro rata van de reëel uitgevoerde prestaties, uitgedrukt in een percentage.
Art. 5.§ 1. Deze vergoeding wordt verminderd met 1/20ste per niet gepresteerde werkdag, met uitzondering van het jaarlijks verlof, van het recuperatieverlof, van de verlofdagen toegekend als compensatie voor een feestdag en van de dagen waarop een dienstvrijstelling, voor om het even welke reden, werd toegekend. § 2. De forfaitaire vergoeding wordt in de volgende gevallen verminderd met 1/20ste: - verlof wegens ziekte; - omstandigheidverlof; - bevallingsverlof; - ouderschapsverlof; - verlof voor de opvang met het oog op adoptie en pleegvoogdij; - verlof voor het vergezellen en bijstaan, tijdens de reis en het verblijf, van mindervaliden (5 dagen/jaar); - verlof voor stage in een andere overheidsbetrekking; - verlof om kandidaat te kunnen zijn voor de parlements- of provincieraadsverkiezingen - verlof om de cursussen bij te wonen van de school voor civiele bescherming; - verlof wegens een opdracht inzake civiele bescherming; - verlof om dwingende redenen van familiaal belang.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.
Art. 7.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 februari 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid.
Mevr. L. ONKELINX