gepubliceerd op 09 januari 2025
Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop de werklast van het openbaar ministerie wordt geregistreerd, alsook de wijze waarop deze geregistreerde gegevens worden geëvalueerd
12 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop de werklast van het openbaar ministerie wordt geregistreerd, alsook de wijze waarop deze geregistreerde gegevens worden geëvalueerd
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 352bis, ingevoegd bij de wet van 29 november 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/11/2001 pub. 08/12/2001 numac 2001009986 bron ministerie van justitie Wet tot vaststelling van een tijdelijke personeelsformatie van raadsheren teneinde de gerechtelijke achterstand bij de hoven van beroep weg te werken sluiten en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 februari 2014;
Gelet op de adviezen van het College van het openbaar ministerie gegeven op 14 maart 2024 en 19 juli 2024;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 juli 2024;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 29 augustus 2024;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 77.054/16 gegeven op 7 oktober 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat dit koninklijk besluit valt binnen het kader van de lopende zaken, aangezien het gaat om een zaak waarvoor geen nieuw initiatief van de Regering is vereist en die met het oog op de continuïteit van het gezag door de Uitvoerende Macht moet worden behandeld, omdat anders een voor de burgers nadelig vacuüm zou ontstaan, zoals bepaald in de omzendbrief Lopende zaken van 27 mei 2024, die door de Eerste Minister aan de Regeringsleden werd gericht;
Op de voordracht van de Minister van Justitie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Algemene concepten en definities met betrekking tot de werklastmeting: 1. Werklastmeting: het kwantitatief vaststellen van de personele middelen inzake magistraten en gerechtspersoneel, ingezet voor het uitvoeren van taken met betrekking tot de activiteiten van het openbaar ministerie.2. Werk: het verrichten van activiteit in functie van een bepaald doel.Werk wordt voor de werklastmeting opgesplitst in kleine eenheden - activiteiten, werkprocessen, producten - waaraan een volume en behandeltijd kan worden gekoppeld. Een onderscheid wordt gemaakt tussen "dossiergebonden" en "niet-dossiergebonden" werk, naargelang het werk al dan niet betrekking heeft op de afhandeling van individuele gerechtelijke dossiers, inclusief de coördinatie en operationele ondersteuning ervan. Niet-dossiergebonden werk behelst strafrechtelijk beleid, beleidsmatige en beheersmatige activiteiten waarin magistraten en personeelsleden zijn betrokken, opleiding volgen of geven, zelfstudie en werk-werk verplaatsingen. 3. Personeelsbehoeften: de personele middelen, uitgedrukt in voltijds equivalente eenheden (VTE), nodig voor het afhandelen van werk.4. Werkproces: een geheel van opeenvolgende activiteiten en stappen met de bedoeling om een bepaald resultaat te bereiken.5. Product: het resultaat bereikt door het uitvoeren van activiteiten of werkprocessen.6. Strafrechtelijk beleid: is het geheel van maatregelen welke beogen de criminaliteit in het algemeen zo efficiënt mogelijk te bestrijden, en welke het herstel bewerkstelligen van de schade die criminaliteit veroorzaakt zowel maatschappelijk als ten aanzien van slachtoffer en dader.Het strafrechtelijk beleid behelst zowel beleidsmatige als beheersmatige aspecten en is onder meer gebaseerd op de beeldvorming van de evolutie van de criminaliteit. Het strafrechtelijk beleid is een dynamisch gegeven dat kan worden beïnvloed door maatschappelijke ontwikkelingen, criminele fenomenen, industriële en technologische ontwikkelingen en de omvang van de beschikbare middelen. 7. Gerechtelijke entiteiten van het openbaar ministerie: alle entiteiten die deel uitmaken van het openbaar ministerie.De entiteiten en onderdelen ervan worden onderscheiden op basis van toegewezen taken en werkprocessen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen kerntaken, leidinggevende en ondersteunende taken.
Art. 2.Specifieke termen en definities inzake tijd, in het bijzonder arbeidstijd: 1. Arbeidstijd: de tijd gedurende welke een magistraat of personeelslid ter beschikking is van het openbaar ministerie.2. Niet-beschikbare arbeidstijd: het deel van de arbeidstijd dat een magistraat of personeelslid gemiddeld niet beschikbaar is door vakantie, feestdagen, afwezigheden wegens ziekte en andere wettelijke verlofstelsels.3. Beschikbare arbeidstijd: de netto arbeidstijd die een magistraat of personeelslid gemiddeld overhoudt, na aftrek van de niet-beschikbare arbeidstijd, voor het uitvoeren van dossiergebonden of niet-dossiergebonden werk.4. Niet-dossiergebonden arbeidstijd: de tijd die een magistraat of personeelslid gemiddeld besteedt aan taken of activiteiten die geen verband houden met de behandeling van individuele gerechtelijke dossiers, inclusief de coördinatie en operationele ondersteuning ervan.5. Dossiergebonden arbeidstijd: de tijd die een magistraat of personeelslid gemiddeld besteedt aan het behandelen van individuele gerechtelijke dossiers, inclusief de coördinatie en operationele ondersteuning ervan. HOOFDSTUK II. - Doelstelling van de werklastmeting
Art. 3.De werklastmeting heeft tot doel de werklast en de personeelsbehoeften van de gerechtelijke entiteiten van het openbaar ministerie op een wetenschappelijke manier te berekenen en op zoek te gaan naar een optimale balans tussen de hoeveelheid werk en de hoeveelheid capaciteit. Zij levert nuttige beheersinformatie op bij diverse vraagstukken rond het bepalen van behoeften en budgetten, de verdeling van middelen en keuzes op het gebied van het strafrechtelijk beleid.
Art. 4.De werklastmeting maakt statistieken op het niveau van gerechtelijke entiteiten van het openbaar ministerie, afdelingen, functies, functiegroepen, maar niet op individueel niveau. Ze wordt niet aangewend voor de opvolging van individuele prestaties of evaluaties.
HOOFDSTUK III. - Uitgangspunt en perspectieven
Art. 5.De werklastmeting vertrekt van het identificeren en beschrijven van de diverse taken en opdrachten die werklast meebrengen voor de gerechtelijke entiteiten van het openbaar ministerie. Dit gebeurt aan de hand van werkprocessen en activiteiten en de producten die daaruit voortvloeien. De werkprocessen worden beschreven, gedocumenteerd, gemodelleerd en gevalideerd door het College van het openbaar ministerie volgens de principes, methoden en technieken van het procesbeheer. Ze zijn gedefinieerd met het oog op het garanderen van een optimaal kwaliteitsniveau.
Art. 6.De werklast wordt gemeten vanuit diverse tijdsperspectieven en tijdskaders. Een retrospectieve meting blikt terug in de tijd aan de hand van historische gegevens, terwijl een prospectieve benadering vooruitkijkt door middel van prognose en simulatie. Naast transversaal onderzoek, dat focust op een momentopname (overzichten per jaar, kwartaal), wordt eveneens longitudinaal onderzoek toegepast om veranderingen en evoluties te analyseren en trends te detecteren doorheen de tijd.
HOOFDSTUK IV. - Technieken en meetsystemen
Art. 7.De werklastmeting van het openbaar ministerie is gebaseerd op volumetellingen, tijdsmetingen en tijdsbestedingsonderzoek. De steundienst staat in voor het uitwerken van de methode, het verzamelen van gegevens, het uitvoeren van kwaliteitscontroles en het rapporteren over de werklast, en wordt daarin bijgestaan door partners en moderne ICT-middelen. Het College van het openbaar ministerie draagt de eindverantwoordelijkheid van de werklastmeting.
Art. 8.Volumetelling: De volumetelling beoogt het tellen van het volume van activiteiten, werkprocessen en producten. De techniek wordt ingezet bij retrospectieve analyse van de historische werklast. De volumetellingen gebeuren in principe geautomatiseerd, met behulp van moderne statistische software en procesgedreven technologieën, op basis van data geregistreerd met uniforme systemen en registratierichtlijnen.
Art. 9.Tijdsmetingen: de tijdsmetingen zijn bedoeld om vast te stellen hoeveel arbeidstijd het gemiddeld vergt voor een magistraat of personeelslid om bepaalde activiteiten uit te voeren. Deze techniek wordt, in combinatie met volumetellingen, gehanteerd voor het vaststellen van de dossiergebonden werklast. Automatische tijdsmonitoring of manuele tijdregistraties worden hierbij ingeschakeld als meetsysteem. Bij gebruik van een steekproef van dossiers dient deze te voldoen aan de volgende minimale onderzoekseisen: 1. een minimale vertegenwoordiging van minstens één betrokken gerechtelijk entiteit van het openbaar ministerie per rechtsgebied (indien toepasselijk);2. een minimaal aantal metingen per activiteit: 10 per deelnemende gerechtelijk entiteit van het openbaar ministerie en 50 metingen in totaal;3. diversiteit inzake dossiertypes en misdrijven: in de staal zijn dossiers opgenomen van de meest voorkomende dossiertypes (die minstens 75-80 % vertegenwoordigen van het globale volume).De steekproef bevat zowel standaard- als complexe dossiers; 4. algehele representativiteit: per dossiertype worden de resultaten opgeteld en verrekend tot een gewogen gemiddelde of mediaan.
Art. 10.Tijdsbestedingsonderzoek: het tijdsbestedingsonderzoek is een type tijdsonderzoek dat zich richt op de arbeidstijd die magistraten en personeelsleden in de praktijk al dan niet beschikbaar hebben en stellen voor dossiergebonden en niet-dossiergebonden werk. Voor het vaststellen van de niet-beschikbare arbeidstijd, de dossiergebonden arbeidstijd en de niet-dossiergebonden arbeidstijd wordt gebruik gemaakt van meet- en beheerssystemen op basis van automatische tijdsmonitoring of manuele tijdregistraties. Dit gebeurt met respect voor de privacy. De verwerking van de betrokken gegevens zal anoniem gebeuren.
HOOFDSTUK V. - Berekeningsmodellen
Art. 11.De berekening van de werklast en personeelsbehoefte steunt op wiskundige modellen, opgebouwd uit parameters, en volgens formules en algoritmes waarover transparant wordt gecommuniceerd. Het College van het openbaar ministerie ontwikkelt in het kader van de werklastmeting ook simulatiemodellen die meerdere scenario's onderzoeken en het effect inschatten van veranderingen van parameters op de toekomstige werklast en personeelsbehoefte.
De simulaties van het openbaar ministerie houden rekening met de specificiteit van de werking en opdrachten van de organisatie, waaronder het strafrechtelijk beleid. Het College van het openbaar ministerie bepaalt de parameters van de simulatiemodellen.
HOOFDSTUK VI. - Evaluatie van de gegevens
Art. 12.Het College van het openbaar ministerie valideert de werklastmetingsresultaten, op een niet-bindend advies van de steundienst, en na overleg met de betrokken gerechtelijke entiteiten van het openbaar ministerie.
Art. 13.De criteria voor de evaluatie van de gegevens worden door het College van het openbaar ministerie bepaald en steunen op richtlijnen op het gebied van registratie en geldende wetenschappelijke eisen en standaarden op het gebied van procesbeheer en werklastmeting.
HOOFDSTUK VII. - Herziening
Art. 14.In afwachting van de volgende algemene werklastmeting kan de evaluatie van de reeds verkregen gegevens worden herzien door het College van het openbaar ministerie indien de veranderingen aangebracht aan de wetgeving, aan het beleid, de digitalisering van de werkprocessen of andere factoren een significante invloed hebben op de werking.
Art. 15.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 december 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT