Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 december 2021
gepubliceerd op 20 januari 2022

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2020, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, betreffende de loonvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2021204506
pub.
20/01/2022
prom.
12/12/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2020, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, betreffende de loonvoorwaarden (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2020, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, betreffende de loonvoorwaarden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 december 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2020 Loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 15 juni 2021 onder het nummer 165341/CO/102.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de bedrijven die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders. HOOFDSTUK II. Beroepskwalificatie

Art. 2.§ 1. Worden als "gekwalificeerd" beschouwd : - de kanthouwers; - de polyvalente operatoren van de zaagmachine en draadzagers; - de schietmeesters; - de manuele steenhouwers; - de onderhoudswerklui (smeden, werktuigkundigen, lassers, elektriciens, magazijniers,...); - de bedieners van de breekmolens; - de steenzagers-afwerkers die volgens schets stenen op maat bewerken; - de frezers met de machine die de kwalificatie van steenhouwers hebben; - de operatoren van schop en bulldozers die de minimumkennis bezitten om het dagelijkse onderhoud te doen. § 2. Worden als "deskundig" beschouwd : - de diamantzagers; - de operatoren van de zaagmachine; - de lemmetzagers; - de operatoren van de bruggen; - de boorders zonder gebruik van springstoffen; - de klievers; - de aangestelden voor het landen van breekmolens; - de polijsters; - de steenzagers; - de frezers; - de bedieners van andere mechanische machines dan deze bepaald in de categorie van de "gekwalificeerden"; - de helpers van de onderhoudswerklui. § 3. Worden als "deskundig" beschouwd : de werklieden die onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde arbeider werken tot zij het kwalificatieniveau bereiken waardoor zijzelf en op eigen verantwoordelijkheid de gewone werkzaamheden kunnen uitoefenen die tot de uitoefening van een gekwalificeerd beroep behoren. § 4. Worden als "hulpwerklieden" beschouwd : de arbeiders die wegens gebrek aan ervaring in geen van beide voormelde categorieën kunnen worden ingedeeld.

Art. 3.De arbeider die af en toe functies van een lagere categorie moet uitoefenen, behoudt zijn gewone loon.

De arbeider die bij gelegenheid functies van een hogere categorie moet uitoefenen, bekomt hiervoor gedurende deze periode het daaraan gekoppelde loon voor zover hij de arbeid waarvoor hij tijdelijk is aangesteld normaal verricht. HOOFDSTUK III. - Lonen

Art. 4.De minimum en effectieve lonen worden verhoogd met 1,1 pct. op 1 november 2019.

De bruto minimum uurlonen worden op 1 mei 2020 gekoppeld aan de afgevlakte gezondheidsindex 107,68, spil van de stabilisatiereeks 106,61 à 108,67 in een arbeidstijdregeling van 40 uur per week, bepaald als volgt : Evolutie in functie van de anciënniteit Hulpwerklieden 15,0139 EUR Na maximaal 3 jaar in de functie, evaluatie door de werkgever om over te gaan naar de categorie deskundige.

Deskundige 15,2022 EUR Na maximaal 2 jaar in de functie, evaluatie door de werkgever om over te gaan naar de categorie deskundige +.

Deskundige + 15,4028 EUR Deskundige + 5 jaar 15,5118 EUR Deskundige + 7 jaar 15,6631 EUR Na maximaal 2 jaar in de functie, evaluatie door de werkgever om over te gaan naar de categorie gekwalificeerd.

Gekwalificeerd : - 0 jaar 15,7685 EUR - 3 jaar 16,4107 EUR - 5 jaar 16,5397 EUR Evolutie in functie van de anciënniteit Gekwalificeerd + : - 0 jaar 16,6680 EUR - 3 jaar 17,2469 EUR - 5 jaar 17,3667 EUR - 7 jaar 17,5180 EUR Beslissing van de werkgever.

Voor de periode van 1 januari 2019 tot 31 oktober 2019 wordt een ecocheque ter waarde van 200 EUR toegekend pro rata de arbeidsduur.

Die zal betaald worden vóór 31 december 2019. HOOFDSTUK IV. - Arbeid in ploegen of met "verschoven uurrooster"

Art. 5.Onverminderd de bepalingen van artikel 35 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, ontvangen de arbeiders die in opeenvolgende ploegen werken vanaf 1 mei 2020 een premie van 0,4777 EUR per uur voor de prestaties verricht tussen 14 en 22 uur. De prestaties verricht tussen 22 en 6 uur geven recht op een premie van 1,1346 EUR per uur. De prestaties verricht tussen 6 en 14 uur geven recht op een premie van 0,4108 EUR per uur.

Wanneer de arbeid bij gelegenheid volgens een "verschoven uurrooster" wordt verricht, ontvangen de arbeiders een premie van 0,6959 EUR per uur voor de prestaties verricht tussen 17 en 22 uur. De prestaties verricht tussen 22 en 6 uur geven recht op een premie van 1,1346 EUR per uur.

Wanneer de arbeid bij gelegenheid in ploegen wordt verricht, ontvangen de arbeiders een premie van 0,6959 EUR per uur voor de prestaties verricht tussen 14 en 22 uur. De prestaties verricht tussen 22 en 6 uur geven recht op een premie van 1,1346 EUR per uur.

De premie voor arbeid in ploegen of met "verschoven uurrooster" verschilt van het eigenlijke loon en wordt als dusdanig vermeld op de individuele rekening van de arbeider. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen

Art. 6.In toepassing van artikel 3bis van de wet van 23 april 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/04/2015 pub. 27/04/2015 numac 2015014139 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot verbetering van de werkgelegenheid sluiten tot verbetering van de werkgelegenheid (Belgisch Staatsblad van 27 april 2015) wordt het indexcijfer der consumptieprijzen vervangen door de afgevlakte gezondheidsindex.

De in artikel 4 bepaalde lonen, alsook de toeslag en de premies bepaald in artikel 5 worden gekoppeld aan de afgevlakte gezondheidsindex, maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 7.De in artikel 6 bedoelde lonen, toeslag en premies variëren in opwaartse en in neerwaartse zin per schijf aan 1 pct. van hun waarde voor elke wijziging met een gelijk percentage, waarbij de spilindex de grondslag is.

Wanneer de derde decimaal van deze berekening gelijk is aan of hoger dan vijf, wordt de tweede decimaal van de grens afgerond op de hogere eenheid. Wanneer die decimaal lager is dan vijf, is dit cijfer te verwaarlozen.

Art. 8.Het eerste opwaartse spilindexcijfer is vastgesteld op 108,76.

De opeenvolgende opwaartse spilindexcijfers zijn dus : 109,85 - 110,95 - 112,06 - 113,18 - 114,31 -...

In afwijking op hetgeen voorafgaat, zullen de daadwerkelijk betaalde lonen niet gedesindexeerd worden in geval van overschrijding van de drempelindex door de afgevlakte gezondheidsindex en dit aan de volgende voorwaarden : - bij de volgende overschrijding van de plafondindex door de afgevlakte gezondheidsindex, geen indexering van de daadwerkelijke lonen; - bij de volgende overschrijding van de plafondindex, indexering van de lonen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op een periode van een duur die equivalent is aan de duur gedurende dewelke de lonen niet gedesindexeerd werden.

Art. 9.De schommelingen van de in artikel 7 bedoelde lonen, toeslagen en premies gaan in op de eerste dag van de volgende maand, zodra het indexcijfer één van de spilindexcijfers overschrijdt; deze lonen, toeslagen en premies worden niet meer gewijzigd zolang geen nieuwe spil overschreden is. HOOFDSTUK VI. - Premie voor het feest van "Sint-Barbara"

Art. 10.De premie voor het feest van "Sint-Barbara'' wordt gelijkgesteld met de betaling van een wettelijke feestdag. Zij wordt uitbetaald aan de arbeiders die de voorwaarden vervullen die vereist zijn voor de betaling van een wettelijke feestdag. HOOFDSTUK VII. - Eindejaarspremie

Art. 11.Voor het jaar 2019 wordt een eindejaarspremie toegekend, die overeenstemt met 6 pct. van de ontvangen brutolonen, met uitzondering van de eindejaarspremie, gedurende de referentieperiode van 1 november 2018 tot 31 oktober 2019.

Voor het jaar 2020 wordt een eindejaarspremie toegekend, die overeenstemt met 6 pct. van de ontvangen brutolonen, met uitzondering van de eindejaarspremie, gedurende de referentieperiode van 1 november 2019 tot 31 oktober 2020.

De arbeiders die de onderneming verlaten ontvangen de premie naar rata van de ontvangen brutolonen in de referentieperiode.

Art. 12.De eindejaarspremie wordt uiterlijk op 25 december van het lopende jaar uitbetaald.

Art. 13.In geval van betwisting betreffende de uitbetaling van de eindejaarspremie zal voor elk geval afzonderlijk een beroep worden gedaan op de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, die als bemiddelaar zal optreden. HOOFDSTUK VIII. - Terugbetaling van de vervoerskosten

Art. 14.De werkgevers komen tegemoet in de vervoerskosten van de arbeiders die van een eigen vervoermiddel gebruik maken.

Art. 15.Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 19octies van 20 februari 2009 en nr. 19/9 van 23 april 2019, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, ontvangen de arbeiders, ongeacht het vervoermiddel dat ze gebruiken, een bedrag gelijk aan 75 pct. van de prijs van de treinkaart die geldt als sociaal abonnement voor de afstand afgelegd langs de weg tussen de woon- en de werkplaats, dit in overeenstemming met de van toepassing zijnde tabellen die zijn gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 juli 1962 tot vaststelling van het bedrag en de wijze van betaling van de werkgeversbijdrage en het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor arbeiders en bedienden.

Art. 16.De terugbetaling vindt minstens maandelijks plaats. HOOFDSTUK IX. - Arbeidsduur

Art. 17.De arbeidsduur blijft gehandhaafd op 38 uur per week. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden met werkdagen gelijkgesteld de feestdagen, de dagen klein verlet, de dagen die aanleiding geven tot de betaling van het gewaarborgd weekloon, de dagen die worden besteed aan vakbondsopleiding en sociale promotie, alsmede de recuperatiedagen.

In de ondernemingen waar 40 uur per week wordt gewerkt, worden 12 inhaalrustdagen toegekend. HOOFDSTUK X. - Vakbondspremie

Art. 18.Voor 2019 en 2020 verbinden de werkgevers zich ertoe om uiterlijk tegen 31 december van het volgende jaar aan de V.Z.W. "Sociaal Fonds voor de arbeiders van het groefbedrijf", waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te Brussel, Hoogstraat 26-28, een bedrag te storten van 145 EUR per jaar en per arbeider die op 31 december van het vorige jaar effectief is ingeschreven in het personeelsregister, alsmede voor de bruggepensioneerde arbeiders.

Indien de werknemer die op 31 december van het betreffende jaar is ingeschreven geen volledig jaar heeft gewerkt, wordt pro rata temporis een premie betaald met een minimum van 6 maanden.

Indien de werknemer niet meer is ingeschreven op 31 december van het betreffende jaar maar in de onderneming heeft gewerkt, zal de premie pro rata temporis worden betaald.

Elke begonnen maand wordt als een volledige maand beschouwd.

Voor elke werknemer die gedurende de referentieperiode langer dan een jaar afwezig is geweest, stort de onderneming niet in bovenvermeld fonds.

Met voormeld bedrag kan het sociaal fonds de werknemers een premie van 145 EUR toekennen.

Art. 19.De storting die per werkgever en per onderneming gebeurt is afhankelijk van de naleving van voorwaarden betreffende de verzoenings- en vooropzeggingsprocedure in geval van stopzetting van de arbeid en zij wordt verricht wanneer het werk in de onderneming noch collectief, noch individueel wordt belemmerd.

Art. 20.Elke actie die tot gevolg heeft dat artikel 19 niet in acht wordt genomen, kan leiden tot een vermindering met één vierde van de storting; de werkgever neemt deze beslissing pas wanneer in aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de vakorganisaties een onderzoek is verricht.

Art. 21.De premie wordt door toedoen van de V.Z.W. "Sociaal Fonds voor de arbeiders van het groefbedrijf", Hoogstraat 26-28 te Brussel, aan de rechthebbenden betaald, en door dit fonds pro rata temporis verdeeld onder de georganiseerde werknemers die lid zijn van één van de vakorganisaties die deze overeenkomst hebben ondertekend.

Art. 22.De rekeningen van de V.Z.W. "Sociaal Fonds voor de arbeiders van het groefbedrijf" worden éénmaal per jaar aan de vertegenwoordiger van de werkgevers voorgelegd terwijl de administratie van het mijnwezen eventueel de aangiften en de bijdragen van de werkgevers controleert. HOOFDSTUK XI. - Einde loopbaan

Art. 23.Voor de werknemers die 55 jaar en ouder zijn en die een medisch of ander probleem hebben, waardoor zij hun beroepsarbeid niet meer kunnen voortzetten en ten gevolge hiervan door hun werkgever worden ontslagen, zal er, voor zover zij 20 jaar dienst hebben in de sector, door het fonds voor bestaanszekerheid, beslissing van de raad van beheer, een maandelijkse aanvullende vergoeding worden toegekend die overeenkomt met de helft van het verschil tussen het netto refertemaandloon en de werkloosheidsuitkering op het ogenblik van het vertrek. Deze vergoeding wordt toegekend tot een maximum van 65 jaar en wordt gekoppeld aan de inning van de werkloosheidsuitkeringen.

Indien nodig kan er tussen de werkgever en de representatieve werknemersorganisaties overleg plaatsvinden.

In geval van geschil zal er een beroep worden gedaan op de voorzitter van het paritair subcomité, die zal optreden als bemiddelaar. HOOFDSTUK XII. - Opleidingsvergoeding

Art. 24.Per werknemer zal jaarlijks een bedrag van 49,58 EUR worden gestort aan het sociaal fonds overeenkomstig de voorwaarden in verband met de vakbondspremie. HOOFDSTUK XIII. - Uitzendarbeid

Art. 25.De ondernemingen verbinden er zich toe om uitsluitend gebruik te maken van uitzendarbeid overeenkomstig de wetgeving ter zake.

Wanneer de werkgever de uitzendkracht langer in dienst wil houden na de indienstnemingsperiode van vijftien dagen, dient hij het akkoord te vragen van de vakorganisaties die in dit paritair subcomité vertegenwoordigd zijn. HOOFDSTUK XIV. - Afschaffing van de carenzdag

Art. 26.Sinds 1997, is de eerste carenzdag van de eerste ziekte per kwartaal afgeschaft.

Sinds 1 januari 2014, wordt de carenzdag afgeschaft in toepassing van de maatregelen betreffende de harmonisering van de statuten arbeider en bediende. HOOFDSTUK XV. - Tegemoetkoming in geval van langdurige ziekte

Art. 27.De arbeiders die minstens 2 jaar anciënniteit hebben, hebben in geval van ziekte van minstens 30 kalenderdagen, recht op een aanvullende vergoeding van 74,37 EUR. HOOFDSTUK XVI. - Opleiding van jongeren

Art. 28.De opleiding in het kader van het alternerend leren wordt aangemoedigd doormiddel van : - invoering van de industriële leerovereenkomst; - invoering van de overeenkomst werk/opleiding.

Op het niveau van de ondernemingen zal worden onderhandeld over omkaderingsovereenkomsten, die worden ondertekend door de regionale secretarissen van de interprofessionele organisaties die vertegenwoordigd zijn in het paritair subcomité en worden goedgekeurd door het paritair subcomité.

Art. 29.Het door de PEETERS-wet voorziene kader zal toegepast worden op ondernemingsvlak in overleg met de reizende permanente op basis van het volgende model : 2-dagen training garantie voor de periode van 2017 tot 2018. Het traject om de 5 dagen training per jaar te bereiken wordt als volgt gerealiseerd : - 2019-2020 : 1 extra vormingsdag (3 dagen vorming in totaal); - 2021-2022 : 1 extra vormingsdag (4 dagen vorming in totaal); - 2023-2024 : 1 meer vormingsdag (5 vormingsdagen in totaal.

Om die doelstellingen te realiseren kan men ook teruggrijpen naar de volgende pistes : de PFI's (plans formation insertion), het alternerend leren, de voortgezette opleiding van personeelsleden op intern niveau, het betaald educatief verlof, stages in samenwerking met de Forem en de onderwijsinstellingen.

In dat kader zullen prioriteiten worden vastgesteld in de raamovereenkomst met het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap op het stuk van opleiding en de socio-professionele inschakeling.

Het opleidingsfonds moet instaan voor het toezicht op de geleverde inspanningen en verslag uitbrengen aan het paritair subcomité. De raad van beheer van het opleidingsfonds zal de voorwaarden met betrekking tot het toezicht vaststellen. HOOFDSTUK XVII. - Maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling

Art. 30.De sector verbindt zich ertoe : a) De invoering van het recht op werkloosheid met bedrijfstoeslag op 62 jaar;b) De invoering van het recht op conventionele werkloosheid met bedrijfstoeslag op 59 jaar (stelsel 33 jaar beroepsverleden/20 jaar ploegwerk met nachtprestaties) tot en met 30 juni 2021 met vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid tot en met 31 december 2022;c) De invoering van het recht op werkloosheid met bedrijfstoeslag op 59 jaar met een beroepsloopbaan van 40 jaar tot en met 30 juni 2021 met vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid tot en met 31 december 2022;d) De invoering van flexibele werkroosters en het beperken van overuren. Voormelde vier maatregelen zullen worden uitgevoerd door aparte collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen. HOOFDSTUK XVIII. - Garantie inzake het totale tewerkstellingsvolume

Art. 31.De werkgevers verbinden zich ertoe alle mogelijke alternatieve maatregelen te bekijken voordat zij desgevallend tot ontslag overgaan gedurende de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Bij moeilijkheden zal er overleg worden gepleegd met de lokale secretarissen. De werkgevers verbinden zich ertoe geen ontslagen omwille van economische redenen door te voeren zonder voorafgaand overleg met de vakorganisaties. HOOFDSTUK XIX. - Innovatie en ontwikkelingsonderzoek

Art. 32.Overeenkomstig het voor 2009-2010, gesloten interprofessioneel akkoord komen de partijen overeen dat, teneinde bij te dragen aan de ontwikkeling van een cultuur van vernieuwing in de bedrijven en er zoveel mogelijk werknemers bij te betrekken, op basis van hun bezorgdheden en hun ervaring, zal het onderwerp van de vernieuwing jaarlijks op de agenda van het paritair subcomité komen met het oog op een dialoog, zonder dat daardoor een onredelijke vermindering van administratief werk ontstaat en op voorwaarde dat de vertrouwelijke aard van de tijdens die dialoog meegedeelde inlichtingen gerespecteerd wordt. HOOFDSTUK XX. - Indienstneming, integratie of aan het werk houden van personen die verminderde mentale of fysieke vermogens hebben al dan niet veroorzaakt door een (arbeids)ongeval of door een (beroeps)ziekte

Art. 33.Onder de uitdrukkelijke voorwaarde van een anciënniteit van tien jaar in de sector, zal door de partijen overlegd worden over outplacement. HOOFDSTUK XXI. - Hospitalisatieverzekering

Art. 34.De partijen zullen de situatie in de sector onderzoeken door het bestaanszekerheidsfonds. HOOFDSTUK XXII. - Anciënniteitsverlof

Art. 35.Vanaf 1 januari 2020, toekenning van één dag anciënniteitsverlof voor werknemers die de leeftijd van 50 jaar bereiken met ten minste 15 jaar an-ciënniteit in het bedrijf. Deze dag wordt in overleg tussen de werkgever en de werknemer vastgesteld bij de jaarlijkse planning van het verlof. Bij gebrek aan overeenstemming zal deze dag door de werkgever worden gepland volgens de behoeften in verband met de organisatie van het werk.

Art. 35bis.Ten gunste van de werknemers die de volle leeftijd van 55 jaar hebben bereikt en die een anciënniteit van minstens 15 volle jaren in de groevensector hebben, wordt er jaarlijks een extra dag verlof. HOOFDSTUK XXIII. - Werk bij warm weer

Art. 36.De sociale partners herinneren aan de bestaande wettelijke bepalingen inzake werk bij warm weer. Zij dringen met name aan op het verstrekken van hoofddeksels, verfrissende drankjes, geventileerde ruimten en rusttijden. HOOFDSTUK XXIV. - Zware beroepen

Art. 37.De sociale partners zijn het erover eens dat er een constructief debat moet worden gevoerd over de kwestie van de zware beroepen. Dit debat zou kunnen worden geïnspireerd door de werkzaamheden die op dit gebied in andere paritaire subcomités in de groevesector worden verricht. De partners verbinden zich ertoe deze kwestie samen te onderzoeken in een gezamenlijke werkgroep die met name zal nagaan of de door de andere subsectoren vastgestelde maatregelen binnen het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen kunnen worden omgezet. HOOFDSTUK XXV. - Bestaanszekerheid

Art. 38.De bestaande uitkering voor tijdelijke werkloosheid wordt met ingang van 1 november 2019 geïndexeerd. Vanaf die datum wordt dezelfde uitkering ook automatisch geïndexeerd op hetzelfde moment en op dezelfde manier als de salarissen. HOOFDSTUK XXVI. - Geldigheid

Art. 39.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019 en treedt buiten werking op 31 december 2020. Zij wordt jaarlijks stilzwijgend met een jaar verlengd tot het sluiten van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden.Zij kan in die periode door één der partijen worden opgezegd mits een opzegging van een jaar, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité en aan de erin vertegenwoordigde organisaties.

De vroegere akkoorden die niet worden gewijzigd bij deze collectieve arbeidsovereenkomst blijven van toepassing, zonder voorbehoud van de eventuele meer gunstiger akkoorden gesloten op ondernemingsniveau.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^