Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 december 2018
gepubliceerd op 21 december 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de minimumduur van de werkperiode, de grens bijkomende prestaties voor deeltijdse werknemers en de uurroosterverstoring

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018205198
pub.
21/12/2018
prom.
12/12/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de minimumduur van de werkperiode, de grens bijkomende prestaties voor deeltijdse werknemers en de uurroosterverstoring (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de minimumduur van de werkperiode, de grens bijkomende prestaties voor deeltijdse werknemers en de uurroosterverstoring.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 december 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2018 Minimumduur van de werkperiode, grens bijkomende prestaties voor deeltijdse werknemers en uurroosterverstoring (Overeenkomst geregistreerd op 6 juli 2018 onder het nummer 146664/CO/318.02)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de diensten voor gezinszorg (gezins- en bejaardenhulp) van de Vlaamse Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werknemers die worden tewerkgesteld als verzorgende, oppasser, poetshulp/huishoudhulp in de gezinszorg en aanvullende thuiszorg, ongeacht hun arbeidsritme (vast of variabel) en ongeacht hun uurrooster (vast of variabel), inbegrepen de werknemers betaald uit de middelen Sociale Maribel en de werknemers tewerkgesteld in een GESCO-statuut, uitgezonderd medewerkers tewerkgesteld in het kader van "Opvang Ziek Kind".

Art. 2.Minimumduur van de werkperiode In toepassing van het artikel 21 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten wordt de duur van de werkperiode bepaald op twee uren voor vooraf bepaalde situaties. Dit is het geval voor cliëntenoverleg, wijkwerking, medisch onderzoek en voor cliëntgerichte vormingen die op de werkvloer dienen georganiseerd te worden.

Art. 3.Verhoging van de grens bijkomende prestaties voor deeltijdse werknemers § 1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder "bijkomende prestaties" : - Wanneer er een vast arbeidsritme wordt toegepast : elke prestatie die buiten het uurrooster wordt verricht; - Wanneer een variabel arbeidsritme wordt toegepast : elke prestatie die verricht wordt : - buiten het bekendgemaakt uurrooster; - bovenop de contractuele arbeidsduur. § 2. Het urenkrediet voor bijkomende prestaties waarvoor de werkgevers geen toeslag voor overloon verschuldigd zijn, wordt voor werknemers met een vast arbeidsritme vastgesteld op 30 uur per maand. Werknemers verrichten deze bijkomende prestaties op vrijwillige basis en in het kader van cliëntgebonden behoeften en vragen. § 3. Het urenkrediet voor bijkomende prestaties waarvoor de werkgevers geen toeslag voor overloon verschuldigd zijn, wordt voor werknemers met een variabel arbeidsritme vastgesteld op 4 uren x het aantal weken begrepen in de referteperiode (met een maximum van 208 uren). § 4. De omwisseling van uurroosters tussen werknemers onderling of de verschuiving van uurroosters op verzoek van de werknemer blijven uit het krediet van bijkomende prestaties. Op het niveau van de organisatie wordt aantoonbaar gemaakt van wie de vraag tot omwisseling of verschuiving van uurroosters afkomstig is.

Art. 4.Uurroosters en uurroosterverstoring § 1. Voor werknemers met een vast uurrooster ligt het uurrooster vast in de individuele arbeidsovereenkomst. Dit uurrooster wordt in de regel gevolgd. Het vaste uurrooster moet wettelijk gezien niet bekend gemaakt worden. § 2. Voor werknemers met een variabel uurrooster wordt het uurrooster minstens 5 werkdagen op voorhand bekend gemaakt conform artikel 6, § 1, 1°, d) van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 15/01/2008 numac 2007001067 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van de arbeidsreglementen sluiten tot instelling van de arbeidsreglementen, zoals gewijzigd door artikel 56, 2°, d) van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk. Dit bekendgemaakt uurrooster wordt gevolgd, tenzij in de uitzonderingen voorzien in artikel 4, § 5. § 3. De kennisgeving van de uurroosters/werktijden gebeurt door middel van een aantoonbare communicatie. Op ondernemingsniveau worden de gebruikte communicatiemiddelen en de modaliteiten van het gebruik ervan vastgelegd in overleg met de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie. § 4. De werkgevers verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om de uurroosters/werktijden van de werknemers te respecteren. Indien er in de dienst voor gezinszorg een mobiele equipe/vervangequipe/vlinderteam is, wordt in de eerste plaats dit team ingeschakeld voor dringende hulpvragen. § 5. Teneinde de continuïteit van de zorg te waarborgen en teneinde tegemoet te komen aan dringende hulpvragen kunnen de werkgevers vragen aan zowel de werknemers met een vast uurrooster als deze met een variabel uurrooster om af te wijken van het uurrooster na de bekendmaking ervan 5 werkdagen op voorhand. Dit wordt een uurroosterverstoring genoemd.

Een dringende hulpvraag is een vraag waarbij de zorgverlening omwille van de eigenschappen van de hulpvraag niet kan worden uitgesteld.

Zowel het moment waarop de zorgverlening dient te gebeuren als de betrokkenheid op de persoon van de cliënt als de aard van de opdracht zijn elementen die de dringendheid van de hulpvraag bepalen.

De uurroosterverstoring kan enkel plaatsvinden met toestemming van de werknemer. Deze toestemming kan zowel mondeling als schriftelijk (sms, e-mail, overeenkomst, enz.) zijn. De werkgevers voorzien nadien in een schriftelijk spoor van de toestemming. De werknemer behoudt dan ook het recht om de vraag tot uurroosterverstoring te kunnen weigeren. § 6. Afwijkingen van het uurrooster op vraag van de werknemer zelf en wissels tussen werknemers onderling worden in geen geval beschouwd als een uurroosterverstoring.

Art. 5.Vergoeding voor uurroosterverstoring § 1. Indien er zich een uurroosterverstoring voordoet, waarbij op vraag van de werkgever de werknemer akkoord is gegaan om te werken op een moment dat niet voorzien werd in het uurrooster dat of de werkplanning die 5 werkdagen op voorhand werd meegedeeld, ontvangt de werknemer een : - vergoeding van 6 EUR indien de wijziging wordt gemeld op de 4de, 3de of 2de werkdag vóór de prestatie; - vergoeding van 12 EUR indien de wijziging zich voordoet op de werkdag vóór de dag van de prestatie; - vergoeding van 15 EUR indien de wijziging zich voordoet op de dag van de prestatie zelf.

Bij meerdere wijzigingen van de planning is het enkel de hoogste vergoeding die wordt voorzien. § 2. De vergoeding is evenwel niet van toepassing : - bij een uurroosterverstoring die bestaat uit het wijzigen of verschuiven van het voorziene rooster met 1 uur of minder; - bij het inschakelen van een medewerker die gedurende die periode van wacht is en die hiervoor een wachtvergoeding ontvangt.

Art. 6.Cumul met andere toeslagen § 1. De collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 2018 (registratienummer : in aanvraag) betreffende de continue dienstverlening blijft onverminderd van toepassing. § 2. Er is geen cumul mogelijk tussen de vergoeding voor uurroosterverstoringen en overloon. Indien er samenloop is van beide toeslagen, zal de hoogste toeslag toegekend worden, namelijk het overloon.

Art. 7.Bijstand en opvolging inzake uurroosterverstoring § 1. De syndicale delegatie krijgt het recht om werknemers bij te staan aangaande roosterverstoringen. § 2. De ondernemingsraad ontvangt jaarlijks een rapportering over de omvang en de kostprijs van de toeslagen ingevolge de roosterverstoringen.

Art. 8.Overgangsmaatregel § 1. De ondernemingen hebben vanaf de datum van inwerkingtreding van de collectieve arbeidsovereenkomst zoals voorzien in artikel 9, maximaal 9 maanden de tijd om zich in regel te stellen met de bepalingen van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Na deze overgangsperiode van maximaal 9 maanden zullen de bestaande regelingen op ondernemingsniveau niet meer worden toegepast. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziet in de uitvoering van de sectorale maatregelen kwaliteit en uitbreidingsbeleid, zoals afgesproken in het 5de Vlaams intersectoraal akkoord. § 3. De hierboven vermelde bepalingen kunnen enkel toegepast worden onder voorbehoud dat de financiering ervan is opgenomen in de betoelagingsreglementering van de subsidiërende overheid. § 4. Partijen evalueren deze collectieve arbeidsovereenkomst tussen 1 januari 2021 en 30 september 2021, met inbegrip van een evaluatie van het bedrag van de vergoeding.

Art. 9.Inwerkingtreding Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur van 3 jaar. Zij treedt in werking op 1 oktober 2018 en eindigt van rechtswege op 30 september 2021.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^