gepubliceerd op 14 februari 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij betreffende de tewerkstelling, de vorming en de arbeidsomstandigheden in de sector van de steenbakkerijen
12 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij betreffende de tewerkstelling, de vorming en de arbeidsomstandigheden in de sector van de steenbakkerijen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij betreffende de tewerkstelling, de vorming en de arbeidsomstandigheden in de sector van de steenbakkerijen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de steenbakkerij Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2005 Tewerkstelling, vorming en arbeidsomstandigheden in de sector van de steenbakkerijen (Overeenkomst geregistreerd op 2 september 2005 onder het nummer 76256/CO/114) HOOFDSTUK I. - Situering en toepassingsgebied
Artikel 1.De ondertekenende sociale partners van het Paritair Comité voor de steenbakkerij geven hierna, binnen het sectoraal kader, uitvoering aan een aantal punten van de interprofessionele akkoorden van 22 december 2000 en 17 januari 2003.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeid(st)ers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de N.V. Scheerders-van Kerchove's Verenigde Fabrieken te St. Niklaas en op de arbeid(st)ers die er zijn tewerkgesteld. HOOFDSTUK II. - Tewerkstellingsmaatregelen Afdeling 1. - Tijdskrediet en aanverwante
Art. 3.De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en ter, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanonderbreking en vermindering van de arbeidsprestaties zijn van toepassing in de sector.
Art. 4.De mogelijkheid van voltijdse en halftijdse loopbaanonderbreking zal van toepassing zijn zonder beperking op het aantal arbeid(st)ers dat van dit stelsel wenst gebruik te maken. De periode van loopbaanonderbreking is beperkt tot 60 maanden.
In het geval er zich problemen zouden stellen van organisatorische aard dient er op initiatief van de werkgever overleg te worden gepleegd op het vlak van de onderneming.
In geval van niet vervanging, wanneer een arbeid(st)er loopbaanonderbreking neemt, dient hieromtrent overleg te worden gepleegd tussen de werkgever en de werknemersafgevaardigden.
De toepassingsmodaliteiten van de andere stelsels dienen te worden besproken op ondernemingsvlak in functie van de aanvragen.
Art. 5.Kunnen met hun werkgever overeenkomen dat zij van een loopbaanonderbreking kunnen genieten, de arbeid(st)ers die gedurende minstens 12 maanden in dienst zijn van de onderneming met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur die voorziet in een voltijdse arbeid. Deze periode van 12 maanden arbeid in dienst van de onderneming dient ononderbroken te zijn en zich te situeren onmiddellijk voor de loopbaanonderbreking.
Art. 6.Arbeid(st)ers die gebruik maken van één van de formules van tijdskrediet zullen aanspraak kunnen maken op de aanmoedigingspremies die worden toegekend door de Gewesten of de Gemeenschappen. Afdeling 2. - Arbeidsduurvermindering
Art. 7.§ 1. In de continubedrijven wordt : voor arbeid(st)ers met een anciënniteit van 10 jaar een arbeidsduurvermindering op jaarbasis als volgt toegepast : - aan de arbeid(st)ers met 10 jaar anciënniteit wordt één conventionele verlofdag toegekend; - aan de arbeid(st)ers met 20 jaar anciënniteit wordt een tweede conventionele verlofdag toegekend; - aan de arbeid(st)ers met 30 jaar anciënniteit wordt een derde conventionele verlofdag toegekend. § 2. In de seizonale bedrijven wordt : voor arbeid(st)ers met een anciënniteit van 10 jaar een arbeidsduurvermindering op jaarbasis als volgt toegepast : - aan de arbeid(st)ers met 10 jaar anciënniteit wordt één conventionele verlofdag toegekend; - aan de arbeid(st)ers met 25 jaar anciënniteit wordt een tweede conventionele verlofdag toegekend.
Onder "seizonaal" werkende bedrijven dient verstaan : de bedrijven waar de bakstenen met natuurlijke middelen worden gedroogd.
Art. 8.De conventionele verlofdagen bedoeld in artikel 7 worden verworven vanaf het jaar waarin aan de vermelde anciënniteitsvoorwaarde is voldaan.
Art. 9.Voor de toekenning van deze conventionele verlofdagen worden dezelfde regels in acht genomen als voor de toekenning van de jaarlijkse vakantie.
Art. 10.Het begrip "anciënniteit" wordt, voor wat het voordeel vermeld in artikel 7 betreft, verruimd naar de anciënniteit verworven in ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij (= sectoranciënniteit). Afdeling 3. - Werkgroep
Art. 11.De aangelegenheden en problemen die verband houden met de werkgelegenheid in de sector kunnen worden besproken in een paritair samengestelde werkgroep die zich met deze problematiek zal bezighouden.
De in het Paritair Comité voor de steenbakkerij vertegenwoordigde organisaties kunnen om de bijeenkomst verzoeken en suggesties, problemen of aangelegenheden van allerlei aard die verband houden met de werkgelegenheid, ter bespreking voorleggen.
De werkgroep kan adviezen, die verder in paritair comité kunnen worden behandeld, of aanbevelingen naar de bedrijven formuleren. HOOFDSTUK III. - Opleiding en Permanente vorming
Art. 12.Wanneer arbeid(st)ers in dienst komen van een in artikel 2 bedoelde onderneming, zal bijzondere aandacht worden besteed aan de veiligheid bij het onthaal van deze nieuwe arbeid(st)ers. Een basisopleiding in de veiligheidsaspecten dient plaats te hebben binnen de eerste week van de tewerkstelling. Deze veiligheidsopleiding staat in functie tot de taak en de opdracht van de arbeid(st)er. Vooreerst zal een veiligheidsinitiatie in de directe omgeving van de werkpost worden gegeven, vervolgens zal de veiligheidsproblematiek van de gehele onderneming aan bod komen en dit in overleg met de preventieadviseur en de leden van het CPBW (desgevallend de syndicale afvaardiging). Dit onthaal geldt ook in geval van arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd en contracten van uitzendarbeid.
Art. 13.De permanente vorming wordt georganiseerd met het doel de werkgelegenheid van de arbeid(st)ers binnen de onderneming zo maximaal mogelijk te garanderen en hun kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren.
Hierbij zullen de objectieven, zoals gesteld in de op 8 december 1998, op 22 december 2000 en op 17 januari 2003, ondertekende interprofessionele akkoorden, als leidraad dienen.
Art. 14.De in het Paritair Comité voor de steenbakkerij vertegenwoordigde organisaties erkennen dat omwille van het specifieke karakter van de industriële activiteiten, de problematiek van de vorming op een adequate wijze dient te worden uitgewerkt.
Gezien de toenemende graad van specialisatie bij het bedienen, onderhouden en herstellen van de productiemachines en installaties (ovens en droogkamers), is het aangewezen dat de opleiding en permanente vorming in hoofdzaak ter plaatse, in de bedrijven plaatsvindt.
Vooral de fase waarin nieuwe machines en installaties worden geplaatst en op punt gesteld is hierin belangrijk.
Gezien de wenselijkheid van een hoge graad van polyvalentie en inzetbaarheid van de arbeid(st)ers is het aangewezen de bediening, het onderhoud en het herstellen van deze machines en installaties aan zoveel mogelijk arbeid(st)ers aan te leren.
Hierbij wordt gestreefd naar een zo ruim mogelijke betrokkenheid van alle arbeid(st)ers. Niet alleen de arbeid(st)ers wier functie rechtstreeks verband houdt met productie, onderhoud en herstelling maar ook de arbeid(st)ers betrokken bij de ontginning, vervoer en voorbereiding van de grondstoffen, het intern en extern transport en andere algemene of specifieke taken.
Art. 15.Een paritair samengestelde werkgroep zal het vormingsthema opvolgen.
Aan de hand van de vormingsrapporten en opleidingsplannen, zoals deze eerder door de werkgroep werden uitgewerkt, zal nagegaan worden in hoeverre de vormingsinspanningen toereikend zijn en in welke mate kan bijgedragen worden tot een betere organisatie van de opleiding en de vorming in de bedrijven.
Art. 16.De werkgroep staat in voor de opvolging, de evaluatie en de sturing van de vorming in de bedrijven en de sector in het algemeen. HOOFDSTUK IV. - Kwaliteit van de arbeidsomstandigheden
Art. 17.Problemen in verband met stress op het werk worden besproken op ondernemingsvlak. Voor zover zich daaromtrent problemen hebben gesteld, worden deze uiterlijk op 1 april 2006 gerapporteerd bij de voorzitter van het paritair comité. HOOFDSTUK V. - Geldigheid
Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en treedt buiten werking op 1 januari 2007.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december 2005.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN