gepubliceerd op 21 december 2000
Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van het in werking treden van sommige bepalingen van de wet van 9 februari 1995 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, en tot uitvoering van artikel 144, 4°, van de hypotheekwet van 16 december 1851
12 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van het in werking treden van sommige bepalingen van de wet van 9 februari 1995 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, en tot uitvoering van artikel 144, 4°, van de hypotheekwet van 16 december 1851
ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 6 december 2000 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot vaststelling van de datum van het in werking treden van sommige bepalingen van de wet van 9 februari 1995 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, en tot uitvoering van artikel 144, 4°, van de hypotheekwet van 16 december 1851 », heeft op 11 december 2000 het volgende advies gegeven : Bij het ontwerp zijn geen opmerkingen te maken.
De kamer was samengesteld uit : de heren : Y. Kreins, staatsraad, voorzitter;
P. Lienardy, P. Quertainmont, staatsraden;
F. Delperée, assessor;
Mevr. B. Vigneron, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer P. Brouwers, referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Lienardy.
De griffier, B. Vigneron.
De voorzitter, Y. Kreins.
12 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de datum van het in werking treden van sommige bepalingen van de wet van 9 februari 1995 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, en tot uitvoering van artikel 144, 4°, van de hypotheekwet van 16 december 1851 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 9 februari 1995 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op de hypotheekwet van 16 december 1851, inzonderheid op artikel 144, 4°, ingevoegd bij artikel 4 van de voormelde wet van 9 februari 1995;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 oktober 2000;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 13 november 2000;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat, zolang de nieuwe maatregelen niet in werking treden, de hypotheekbewaringen, alhoewel uitgerust met degelijk informaticamaterieel, verplicht zijn om verder te werken op papieren dragers met als gevolg, enerzijds, supplementaire kosten voor de Staat en, anderzijds, een belangrijke achterstand in de uitvoering van de hypothecaire publiciteit wat de rechtszekerheid van de onroerende overdrachten en het hypothecair krediet in gevaar brengt;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 11 december 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De registers bedoeld in de artikelen 124, 2° en 3°, en 125 van de hypotheekwet van 16 december 1851 worden gehouden op magnetische informatiedrager.
Art. 2.Treden in werking de eerste dag van de maand na die waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt : 1° de wet van 9 februari 1995 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, met uitzondering van de artikelen 1 en 2;2° dit besluit.
Art. 3.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 december 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Financiën, D. REYNDERS