Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 augustus 2003
gepubliceerd op 16 september 2003

Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen ressorteren (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012708
pub.
16/09/2003
prom.
12/08/2003
ELI
eli/besluit/2003/08/12/2003012708/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 AUGUSTUS 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen (PC 142.02) ressorteren (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;

Gelet op het voorstel van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is zonder uitstel de opzeggingstermijnen voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, te wijzigen, teneinde de rechtspositie van de betrokken werknemers te waarborgen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen ressorteren.

Art. 2.In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt, wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, de bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden na te leven opzeggingstermijn vastgesteld op : 1° achtentwintig kalenderdagen wat de werklieden betreft die minder dan vijf jaar anciënniteit in de onderneming tellen;2° tweeënveertig kalenderdagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan twintig jaar anciënniteit in de onderneming tellen;3° honderdentwaalf kalenderdagen wat de werklieden betreft die twintig of meer jaar anciënniteit in de onderneming tellen.

Art. 3.In geval van opzegging met het oog op brugpensioen gelden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 4.De opzeggingstermijnen die moeten worden nageleefd wanneer de opzegging van de werkman uitgaat, bedragen de helft van de opzeggingstermijnen die overeenkomstig artikel 2 in geval van opzegging door de werkgever moeten worden nageleefd. Daarbij wordt een halve dag naar een lagere eenheid afgerond.

Art. 5.De opzeggingen betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7.Onze Minister van Werkgelegenheid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 12 augustus 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.

^