Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 augustus 2000
gepubliceerd op 29 augustus 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 1985 betreffende de normen en voorschriften van toepassing op proeven inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022624
pub.
29/08/2000
prom.
12/08/2000
ELI
eli/besluit/2000/08/12/2000022624/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 AUGUSTUS 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 1985 betreffende de normen en voorschriften van toepassing op proeven inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen, inzonderheid op artikel 6, § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en bij de wet van 20 oktober 1998;

Gelet op de richtlijn 1999/82/EG van de Commissie van 8 september 1999 houdende wijziging van de bijlage van richtlijn 75/318/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten inzake de analytische, toxicologisch-farmacologische en klinische normen en voorschriften betreffende proeven op farmaceutische specialiteiten;

Gelet op de richtlijn 1999/83/EG van de Commissie van 8 september 1999 houdende wijziging van de bijlage van richtlijn 75/318/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten inzake de analytische, toxicologisch-farmacologische en klinische normen en voorschriften betreffende proeven op farmaceutische specialiteiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 september 1985 betreffende de normen en voorschriften van toepassing op proeven inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik, inzonderheid op de bijlagen, vervangen bij koninklijk besluit van 22 september 1992 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 oktober 1994;

Gelet op het verzoek om een spoedbehandeling gemotiveerd door het feit dat : - het noodzakelijk is aan de verplichtingen opgelegd door de Europese richtlijnen te voldoen binnen de daarin gestelde termijnen; - inbreuken hierop kunnen leiden tot veroordelingen door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen; - dit besluit de omzetting in Belgisch recht beoogt van artikel 22 van de richtlijn 86/609/EEG van 24 november 1986, waarvan de niet-omzetting het voorwerp uitmaakt van een veroordeling bij arrest van het Hof van Justitie; - dit besluit de omzetting in Belgisch recht beoogt van richtlijn 1999/83/EG van de Commissie van 8 september 1999, waarvan de omzetting de gestelde termijnen reeds overschrijdt; - dit besluit de omzetting in Belgisch recht beoogt van richtlijn 1999/82/EG van 8 september 1999 van de Commissie waarvan de omzetting en de toepassing dienen verzekerd te zijn vanaf 1 juli 2000;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 juli 2000 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In deel 2 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 16 september 1985 betreffende de normen en voorschriften van toepassing op proeven inzake geneesmiddelen voor menselijk gebruik, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 september 1992, wordt een punt Cbis ingevoegd, luidend als volgt : « Cbis. Specifieke maatregelen ter voorkoming van de overdracht van dierlijke spongiforme encefalopathieën.

De aanvrager moet aantonen dat het geneesmiddel wordt vervaardigd met inachtneming van de richtsnoeren om het risico op de overdracht van de dierlijke spongiforme encephalopathiëen via geneesmiddelen tot een minimum te beperken en de aanpassingen daarvan, die door de Europese Commissie worden gepubliceerd in deel 3 van de door haar gepubliceerde 'Voorschriften inzake geneesmiddelen in de Europese Unie'. »

Art. 2.Deel 3, onderdeel II van de bijlage bij hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 september 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 oktober 1994, wordt aangevuld met een punt I, luidend als volgt : « I. Reeds lang in de medische praktijk gebruikt Om overeenkomstig artikel 2, 8°, a), tweede streepje van het koninklijk besluit van 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen aan te tonen dat het bestanddeel of de bestanddelen van een geneesmiddel reeds lang in de medische praktijk wordt of worden gebruikt en een aanvaardbaar veiligheidsniveau biedt of bieden, zijn de volgende specifieke voorschriften van toepassing : a) Factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij de bepaling of een bestanddeel van een geneesmiddel "reeds lang in de medische praktijk wordt gebruikt", zijn de tijd gedurende welke de stof is gebruikt, kwantitatieve aspecten van het gebruik van de stof, de mate van wetenschappelijke belangstelling voor het gebruik van de stof (zoals die tot uiting komt in de gepubliceerde wetenschappelijke literatuur) en de samenhang in de wetenschappelijke beoordeling.De periode die nodig is om te bepalen of een stof "reeds lang in de medische praktijk wordt gebruikt", kan derhalve van geval tot geval verschillen. De periode die nodig is om te bepalen of een bestanddeel van een geneesmiddel "reeds lang in de medische praktijk wordt gebruikt", kan echter in geen geval korter zijn dan één decennium, gerekend vanaf het eerste systematische en gedocumenteerde gebruik van die stof als geneesmiddel in de Europese Unie. b) De door de indiener van de aanvraag verstrekte documentatie moet alle aspecten van de veiligheidsbeoordeling bestrijken en (een verwijzing naar) een overzicht van de relevante literatuur bevatten, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van onderzoek voor en na het in de handel brengen en de gepubliceerde wetenschappelijke literatuur over de opgedane ervaring in de vorm van epidemiologisch onderzoek en met name vergelijkend epidemiologisch onderzoek.Hierbij moet alle documentatie worden ingediend, ongeacht of deze positief of negatief is. c) Bijzondere aandacht moet worden besteed aan eventuele ontbrekende informatie en indien wordt gesteld dat een aanvaardbaar veiligheidsniveau ondanks het ontbreken van bepaalde onderzoeksresultaten kan worden aangetoond, moet hiervan een motivering worden gegeven.d) In het deskundigenrapport moet worden uiteengezet wat de relevantie is van eventuele ingediende gegevens die betrekking hebben op een ander product dan hetgeen in de handel zal worden gebracht.Er moet worden geëvalueerd of het onderzochte geneesmiddel ondanks de bestaande verschillen als vergelijkbaar kan worden beschouwd met het product waarvoor een vergunning wordt verleend. e) Ervaring na het in de handel brengen met andere producten die dezelfde bestanddelen bevatten is bijzonder belangrijk en de aanvrager dient duidelijk rekening te houden met dit aspect.»

Art. 3.Deel 4 van de bijlage bij hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 september 1992, wordt aangevuld met een punt I, luidend als volgt : « I. Reeds lang in de medische praktijk gebruikt Om overeenkomstig artikel 2, 8°, a), tweede streepje van het koninklijk besluit van 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen aan te tonen dat het bestanddeel of de bestanddelen van een geneesmiddel reeds lang in de medische praktijk wordt of worden gebruikt en een erkende werkzaamheid biedt of bieden, zijn de volgende specifieke voorschriften van toepassing : a) Factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij de bepaling of een bestanddeel van een geneesmiddel "reeds lang in de medische praktijk wordt gebruikt", zijn de tijd gedurende welke de stof is gebruikt, kwantitatieve aspecten van het gebruik van de stof, de mate van wetenschappelijke belangstelling voor het gebruik van de stof (zoals die tot uiting komt in de gepubliceerde wetenschappelijke literatuur) en de samenhang in de wetenschappelijke beoordeling.De periode die nodig is om te bepalen of een stof "reeds lang in de medische praktijk wordt gebruikt", kan derhalve van geval tot geval verschillen. De periode die nodig is om te bepalen of een bestanddeel van een geneesmiddel "reeds lang in de medische praktijk wordt gebruikt", kan echter in geen geval korter zijn dan één decennium, gerekend vanaf het eerste systematische en gedocumenteerde gebruik van die stof als geneesmiddel in de Europese Unie. b) De door de indiener van de aanvraag verstrekte documentatie moet alle aspecten van de beoordeling van de werkzaamheid bestrijken en (een verwijzing naar) een overzicht van de relevante literatuur bevatten, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van onderzoek voor en na het in de handel brengen en de gepubliceerde wetenschappelijke literatuur over de opgedane ervaring in de vorm van epidemiologisch onderzoek en met name vergelijkend epidemiologisch onderzoek.Hierbij moet alle documentatie worden ingediend, ongeacht of deze positief of negatief is. c) Bijzondere aandacht moet worden besteed aan eventuele ontbrekende informatie en indien wordt gesteld dat de werkzaamheid ondanks het ontbreken van bepaalde onderzoeksresultaten kan worden aangetoond, moet hiervan een motivering worden gegeven.d) In het deskundigenrapport moet worden uiteengezet wat de relevantie is van eventuele ingediende gegevens die betrekking hebben op een ander product dan hetgeen in de handel zal worden gebracht.Er moet worden geëvalueerd of het onderzochte geneesmiddel ondanks de bestaande verschillen als vergelijkbaar kan worden beschouwd met het product waarvoor een vergunning wordt verleend. e) Ervaring na het in de handel brengen met andere producten die dezelfde bestanddelen bevatten is bijzonder belangrijk en de aanvrager dient duidelijk rekening te houden met dit aspect.»

Art. 4.De aanvragen tot registratie die worden ingediend overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen voldoen vanaf 1 juli 2000 aan de criteria bedoeld in artikel 2 van dit besluit.

De registraties toegekend op grond van het koninklijk besluit van 3 juli 1969 voldoen uiterlijk op 1 maart 2001 aan de criteria bepaald in artikel 2 van dit besluit, overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.

Art. 5.Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 12 augustus 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET

^