gepubliceerd op 12 oktober 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot inrichting van een Commissie voor de Analyse van de Middelen voor Productie van Elektriciteit en de Reëvaluatie van de Energievectoren
12 AUGUSTUS 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot inrichting van een Commissie voor de Analyse van de Middelen voor Productie van Elektriciteit en de Reëvaluatie van de Energievectoren (AMPERE)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot inrichting van een Commissie voor de Analyse van de Middelen voor Productie van Elektriciteit en de Reëvaluatie van de Energievectoren (AMPERE), gewijzigd door de koninklijke besluiten van 18 oktober 1999 en 25 november 1999;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 januari 2000;
Gelet op het akkoord van de Minister van de Begroting, gegeven op 17 april 2000;
Overwegende dat het reeds tot de opdracht van de Commissie AMPERE, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van voormeld koninklijk besluit van 19 april 1999, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 25 november 1999, behoort, om een verslag op te stellen over de toekomstige keuzen inzake elektriciteitsproductie, met bijzondere aandacht voor de geleidelijke uitstap uit de kernenergie;
Overwegende dat het regeerakkoord van 7 juli 1999 voorziet dat de regering het Europees Milieu-Agentschap zal consulteren en een commissie van internationaal erkende experts zal ondervragen over de haalbaarheid en de uitvoering van het scenario waarbij de desactivering van de nucleaire centrales van zodra ze veertig jaar oud zijn wordt aangevat;
Overwegende dat de meest efficiënte manier om de raadpleging van het Europees Milieu-Agentschap en deze internationaal erkende experts te organiseren er bijgevolg in bestaat om bij de Commissie AMPERE een internationaal evaluatiecomité op te richten bestaande uit internationaal erkende deskundigen, met inbegrip van een lid van het wetenschappelijk comité van het Europees Milieu-Agentschap, en met als opdracht een « peer review » van de werkzaamheden van deze Commissie en van haar verslag uit te voeren volgens de internationaal erkende wetenschappelijke praktijken;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en van Onze Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot inrichting van een Commissie voor de Analyse van de Middelen voor Productie van Elektriciteit en de Reëvaluatie van de Energievectoren (AMPERE), gewijzigd door het koninklijk besluit van 25 november 1999, wordt aangevuld met een derde en vierde lid, luidende als volgt : « De Commissie wordt bijgestaan door een internationaal evaluatiecomité bestaande uit vijf deskundigen van internationale faam, die geen lid zijn van de Commissie en van wie de meerderheid niet van Belgische nationaliteit zijn. Deze deskundigen worden gekozen omwille van hun bekwaamheid in verband met de aangelegenheden die door de Commissie moeten worden onderzocht overeenkomstig artikel 3 van dit besluit.
Drie maanden na de indiening van het verslag van de Commissie overeenkomstig dit artikel, stelt het internationaal evaluatiecomité een evaluatie-document van het verslag van de Commissie op, dat openbaar gemaakt wordt na mededeling aan de Staatssecretaris en aan de leden van de Commissie. »
Art. 2.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, dat luidt als volgt : « Aan elk van de leden van het internationaal evaluatiecomité bedoeld in artikel 2, derde lid, wordt een forfaitaire vergoeding toegekend van tweehonderdduizend frank. Bovendien hebben zij recht op vergoeding van hun reis- en verblijfskosten voor hun verplaatsingen naar België in het kader van hun opdracht. Deze vergoedingen worden aangerekend op dezelfde basistoelage van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. »
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd dat luidt als volgt : «
Art. 12bis.Worden benoemd tot leden van het internationaal evaluatiecomité bedoeld in artikel 2, derde lid : de heren Ph.
Bourdeau, B. Laponche, J.B. Mortensen, R.W. Morrison en Ph. Savelli. »
Art. 4.Dit besluit treedt heden in werking.
Art. 5.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 12 augustus 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE