gepubliceerd op 18 november 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van het statuut van de vakbondsafvaardiging
11 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van het statuut van de vakbondsafvaardiging (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot vaststelling van het statuut van de vakbondsafvaardiging.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Athene, 11 september 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2001 Vaststelling van het statuut van de vakbondsafvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 23 januari 2002 onder het nummer 60651/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en/of voor goederenbehandeling voor rekening van derden, alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden", wordt bedoeld : de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor waarvoor een vervoersvergunning vereist is die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor waarvoor geen vervoersvergunning vereist is;3° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen waarvoor een vervoersvergunning vereist is, die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogram en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuig waarvoor geen vervoersvergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden" wordt bedoeld : de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich, buiten de havenzones, inlaten met : 1. alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel;2. en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. § 4. Onder "werklieden" wordt verstaan : werklieden en werksters behorende tot de categorie van het rijdend en/of niet rijdend personeel. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2.De arbeiders, aangesloten bij één van de bij de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigde vakbonden, hebben het recht zich te laten vertegenwoordigen door een vakbondsafvaardiging, waarvan het statuut in deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt vastgesteld.
De vakbondsafvaardiging bestaat uit arbeiders die aangesloten zijn bij een werknemersorganisatie en die door deze organisatie worden aangeduid.
Art. 3.De werkgevers verbinden er zich toe op hun arbeiders geenszins druk uit te oefenen om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten, noch aan de niet aangesloten arbeiders andere voorrechten dan aan de aangesloten arbeiders toe te kennen.
Art. 4.De werkgevers en de vakbondsafgevaardigden dienen in alle omstandigheden blijk te geven van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoeningsgezindheid. Zij zullen de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement naleven, en hun inspanningen bundelen ten einde de naleving ervan te verzekeren.
Tevens zullen de vakbondsafgevaardigden elke tekortkoming van de arbeidstucht en van het beroepsgeheim persoonlijk vermijden en door hun collega's doen vermijden, en het optreden van de leiding der onderneming en van haar vertegenwoordigers op de verschillende gezagsposten niet bemoeilijken.
Art. 5.De ondertekenende vakbonden gaan de verbintenis aan de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en ervoor te zorgen dat hun leden in de onderneming voor hun propaganda geen methoden aanwenden die niet stroken met de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Oprichting en samenstelling
Art. 6.Op schriftelijk verzoek van één of meerdere representatieve vakverenigingen en overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een vakbondsafvaardiging opgericht in de in artikel 1 bedoelde ondernemingen waar tenminste 30 werklieden zijn tewerkgesteld en wanneer ten minste 25 pct. van de werklieden erom verzoekt.
Art. 7.Aan de term "onderneming" wordt dezelfde begripsinhoud toegekend als in de wetgeving op de ondernemingsraden. Indien via een collectieve arbeidsovereenkomst op bedrijfsvlak een gemeenschappelijke ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming op het werk werd opgericht voor een groep ondernemingen, bestaat ook de mogelijkheid om slechts één vakbondsafvaardiging voor de arbeiders op te richten.
Art. 8.De aanvraag om oprichting van een vakbondsafvaardiging dient per aangetekend schrijven tot de werkgever te worden gericht.
De werkgever kan zich altijd om ernstige redenen tegen de oprichting van een syndicale afvaardiging verzetten. De werkgever laat dan aan de betrokken vakbond binnen de 15 dagen weten waarom hij zich verzet. Bij onenigheid tussen de partijen kan het geschil voorgelegd worden aan het verzoeningsbureau van het paritair comité. Indien de werkgever niet reageert binnen de 15 dagen, betekent dit dat hij zich niet verzet tegen de oprichting van een syndicale afvaardiging.
De vakbond die de aanvraag wenst in te dienen verwittigt vooraf de andere ondertekenende vakbond.
Art. 9.Het aantal afgevaardigden wordt vastgesteld als volgt, op grond van het aantal in de onderneming tewerkgestelde werklieden.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 10.Voor de vaststelling van de personeelssterkte van de onderneming waarvan sprake in de artikelen 6 en 9 wordt het gemiddeld aantal arbeiders in aanmerking genomen dat tewerkgesteld is gedurende de vier kwartalen die het kwartaal van instelling of hernieuwing der vakbondsafvaardiging voorafgaan.
In geval van betwisting aangaande het aantal arbeiders die in de onderneming werken, kan worden beroep gedaan op de voorzitter van het paritair comité.
Art. 11.De ondertekenende vakbonden komen overeen hun afgevaardigden aan te wijzen in verhouding tot het aantal arbeiders van de onderneming dat bij hen is aangesloten.
Ingeval zij het onderling niet eens zijn over de verdeling van de zetels wordt het geschil voor verzoening voorgelegd aan de voorzitter van het paritair comité.
Art. 12.Om als afgevaardigde te kunnen aangewezen worden, moeten de arbeiders aan volgende voorwaarden voldoen : - ten minste 18 jaar zijn; - geen deel uitmaken van het leidinggevend personeel; - sedert ten minste 1 jaar tewerkgesteld zijn in de onderneming of, bij samensmelting van ondernemingen, in één van de samengevoegde ondernemingen; - zich niet in een opzeggingsperiode bevinden op het ogenblik van de aanduiding.
Art. 13.De erkende vakbonden kiezen de aangewezen afgevaardigden omwille van hun bevoegdheid en omwille van het gezag waarover zij voor het uitoefenen van hun taak moeten beschikken.
Zij waken er tevens over dat de afgevaardigden zoveel mogelijk representatief zijn voor de verschillende afdelingen van de onderneming.
Art. 14.De werkgever kan zich altijd om ernstige redenen tegen de aanduiding van een afgevaardigde verzetten. De werkgever laat dan aan de betrokken vakbond binnen de 15 dagen na het ontvangen van de lijst der voorgedragen afgevaardigden weten waarom hij zich verzet. Bij onenigheid tussen de partijen kan het geschil voorgelegd worden aan het verzoeningsbureau van het paritair comité.
Art. 15.Het mandaat van vakbondsafgevaardigde duurt vier jaar en gaat voor alle eventuele mandaten van eenzelfde vakbond in op het tijdstip van de aanwijzing.
Art. 16.Het mandaat van vakbondsafgevaardigde eindigt : - wanneer de termijn verstrijkt; - wanneer de afgevaardigde als dusdanig ontslag neemt; dit ontslag moet hij schriftelijk aan de werkgever meedelen; - wanneer de afgevaardigde niet meer als arbeider deel uitmaakt van het personeel der onderneming; - wanneer de vakbond, waardoor de afgevaardigde werd aangewezen, deze door een andere arbeider vervangt, of wanneer de afgevaardigde geen lid meer is van die vakbond. De vakbond licht de werkgever hierover schriftelijk in.
Art. 17.Wanneer aan het mandaat van een afgevaardigde een einde komt, kan de betrokken vakorganisatie een nieuwe afgevaardigde aanduiden en dit voor de restant van de duur van het mandaat.
Tijdens de looptijd der mandaten kan de verdeling ervan onder de betrokken vakbonden niet wijzigen tenzij bij gemeenschappelijk schrijven van de representatieve vakbonden. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid
Art. 18.De bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging heeft onder meer betrekking op : - de arbeidsverhoudingen in de onderneming; - de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten in de onderneming, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de collectieve arbeidsovereenkomsten of aan de akkoorden van sociale vrede die op andere vlakken zijn gesloten; - de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten; - de naleving van de algemene beginselen bepaald in de artikelen 3, 4 en 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 19.De vakbondsafvaardiging heeft het recht door de werkgever of zijn plaatsvervanger ten spoedigste te worden gehoord naar aanleiding van elk geschil of betwisting van collectieve aard die in de onderneming ontstaat of zou dreigen te ontstaan.
Art. 20.Elke individuele klacht wordt langs de gewone hiërarchische weg ingediend door de belanghebbende arbeider die op zijn verzoek wordt bijgestaan door zijn vakbondsafgevaardigde. De vakbondsafgevaardigde heeft het recht te worden gehoord naar aanleiding van elk individueel geschil of betwisting die langs deze weg niet kon worden opgelost.
Art. 21.Ten einde de in de voorgaande artikelen 19 en 20 bedoelde geschillen of betwistingen te voorkomen moet de vakbondsafvaardiging voorafgaandelijk door de werkgever en zijn vakbond worden ingelicht over de veranderingen die de contractuele of gebruikelijke arbeids- en beloningsvoorwaarden kunnen wijzigen, met uitzondering van inlichtingen van individuele aard. Zij wordt inzonderheid ingelicht over de wijzigingen die voortvloeien uit de wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten of bepalingen van algemene aard die in de individuele arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen. HOOFDSTUK V. - Statuut van de leden der vakbondsafvaardiging
Art. 22.De vakbondsafgevaardigden hebben recht op de normale bevorderingen van de categorie waartoe zij behoren.
Art. 23.De leden van de vakbondsafvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.
De werkgever die voornemens is een vakbondsafgevaardigde om gelijk welke redenen, met uitzondering van dringende reden, af te danken verwittigt voorafgaandelijk de vakbondsafvaardiging evenals de organisatie van de werknemer die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze verwittiging gebeurt bij aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde dag, volgend op de datum van de verzending.
De betrokken organisatie van werknemers beschikt over een termijn van 30 werkdagen om mee te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling zal gebeuren bij aangetekend schrijven; de periode van 30 werkdagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.
Indien de werkgever binnen deze termijn geen reactie ontvangt van de organisatie van de werknemer wordt dit beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.
Indien de organisatie van de werknemers weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair comité voor te leggen. Dit bureau zal binnen de 30 dagen de geldigheid onderzoeken en uitspraak doen. Gedurende deze periode mag de maatregel tot afdanking niet worden uitgevoerd.
Indien het verzoeningsbureau niet tot een eenparige beslissing is kunnen komen, wordt het geschil aan de arbeidsrechtbank voorgelegd.
Art. 24.In geval van afdanking van een vakbondsafgevaardigde om dringende reden, moet de organisatie van werknemers daarvan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht.
Art. 25.Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in volgende gevallen : - indien hij een vakbondsafgevaardigde afdankt, zonder de in artikel 23 bepaalde procedure na te leven; - indien, op het einde van de procedure, de geldigheid van de redenen van afdanking, rekening houdend met de bepaling van artikel 23, 1ste lid, door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend; - indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen om dringende redenen en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard; - indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens zware fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst.
Deze forfaitaire vergoeding is gelijk aan de bruto bezoldiging van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).
Deze vergoeding is niet verschuldigd, wanneer de vakbondsafgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald bij artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en bij artikel 1bis , § 7, van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen (Belgisch Staatsblad van 19 juni 1952). HOOFDSTUK VI. - Werking van de vakbondsafvaardiging
Art. 26.De vakbondsafvaardiging wordt naargelang de noodwendigheden tijdens de diensturen door de werkgever of diens afgevaardigde ontvangen.
Klachten waarop binnen een normale termijn geen antwoord wordt verstrekt, kunnen opnieuw worden voorgelegd.
Art. 27.De tijd die de vakbondsafgevaardigden besteden aan het vervullen van hun opdracht wordt als arbeidstijd bezoldigd.
De onderneming stelt een lokaal ter beschikking van de afgevaardigden om hen toe te laten hun opdrachten op een passende manier uit te oefenen.
Art. 28.Aan de vakbondsafgevaardigden wordt de nodige faciliteiten verleend om, zonder de goede gang van de onderneming te verstoren, contacten met leden van het personeel afzonderlijk en met de directie der onderneming te hebben.
Aan de vakbondsafgevaardigden wordt eveneens de mogelijkheid geboden om, met het akkoord van de directie der onderneming, deel te nemen aan vakbondsvergaderingen of -congressen. De afwezigheid die daaruit voortvloeit mag de goede gang der onderneming niet verstoren. Zij moet in de mate van het mogelijke ten minste een week op voorhand bij de directie der onderneming worden aangevraagd en in ieder geval behoorlijk gemotiveerd zijn.
Wanneer één der partijen evenwel een onderling akkoord over de normale toepassing van de faciliteiten, vermeld in vorig lid, in de weg staat, kan de andere partij het geschil aanhangig maken bij het verzoeningsbureau van het paritair comité.
De vakbondsafvaardiging beschikt bovendien over 18 kredieturen per jaar en per mandaat om gezamenlijk problemen te bespreken en de besprekingen met de directie van de onderneming voor te bereiden.
De directie van de onderneming dient ten minste één dag op voorhand te worden ingelicht over de aanwending van de kredieturen. In geen geval mag de aanwending der kredieturen de goede gang van de onderneming verstoren.
In de onderneming met meer dan één maatschappelijke zetel, wordt zo nodig tussen de vakbondsafvaardiging en de directie een regeling getroffen inzake de faciliteiten en kredieturen om de normale werking van de vakbondsafvaardiging overeenkomstig haar statuut mogelijk te maken.
Art. 29.De vakbondsafvaardiging kan, bij voorkeur tijdens de rustperiodes, mondelinge of schriftelijke mededelingen verstrekken aan het personeel.
Voor hun mededelingen kunnen de afgevaardigden beroep doen op het ondernemings-E-mail systeem volgens de regels uitgewerkt op ondernemingsvlak.
De organisatie van het werk mag hierdoor niet verstoord worden. De mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.
Op gemotiveerd verzoek mag de vakbondsafvaardiging in de onderneming tijdens de werkuren voorlichtingsvergaderingen voor het personeel beleggen. De werkgever kan zijn instemming hiervoor niet willekeurig weigeren.
De voorlichtingsvergaderingen voor het personeel kunnen slechts bij uitzondering worden ingericht. Zij moeten ten minste drie werkdagen op voorhand bij de directie worden aangevraagd, met kennisgeving van de agenda. De agenda moet betrekking hebben op welbepaalde voorlichting.
Aan de vergaderingen mag alleen worden deelgenomen door personeelsleden voor wie de voorlichting bestemd is. HOOFDSTUK VII. - Rol van de vakbondsafvaardiging bij ontstentenis van een ondernemingsraad
Art. 30.Bij ontstentenis van ondernemingsraad, kan de vakbondsafvaardiging de taken, rechten en opdrachten uitoefenen die aan deze raad worden toegekend krachtens de artikelen 4 tot en met 7 en artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 maart 1972, gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad, tot coördinatie van de in deze Raad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972. HOOFDSTUK VIII. - Voorkoming en beslechting van geschillen
Art. 31.Wanneer een geschil ontstaat binnen de onderneming, wendt de vakbondsafvaardiging alle middelen aan om het geschil langs onderhandelingen met de directie te beslechten. In geval van noodzaak erkend door de vakbondsafvaardiging of door het ondernemingshoofd, kunnen de partijen, na de andere partij vooraf te hebben verwittigd, beroep doen op de vrijgestelden van hun respectieve organisaties.
Indien op die manier geen oplossing kan worden gevonden, kan het geschil worden voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het paritair comité.
Een stakingsaanzegging kan enkel ingediend worden, nadat voornoemd verzoeningsbureau zich binnen een termijn van 15 dagen heeft uitgesproken over het geschil. De stakingsaanzegging loopt over een termijn van ten minste twee weken.
Zolang deze overeenkomst loopt, verbinden de partijen er zich toe geen staking of lock-out te beginnen zonder voormelde procedure van verzoening te hebben gevolgd. Zij verbinden er zich tevens toe geen steun te verlenen aan stakingen of lock-out die in strijd met voorgaande bepalingen werden begonnen. HOOFDSTUK IX. - Geldigheidsduur
Art. 32.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 september 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE