gepubliceerd op 01 november 1997
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 oktober 1991 over het prospectus dat moet worden gepubliceerd bij openbare uitgifte van effecten en waarden
11 OKTOBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 oktober 1991 over het prospectus dat moet worden gepubliceerd bij openbare uitgifte van effecten en waarden
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, inzonderheid op artikel 29bis, ingevoegd door de wet van 9 maart 1989;
Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat zo spoedig mogelijk een ambiguïteit in de regelgeving moet worden opgeheven, teneinde op ondubbelzinnige wijze de tweede markt en de nieuwe markt van de Brusselse Effectenbeurs te onderwerpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 31 oktober 1991;
Overwegende dat bij verzoek om toelating van financiële instrumenten die reeds tot de verhandeling op een buitenlandse regelmatig werkende, erkende en voor het publiek toegankelijke markt zijn toegelaten, tot de verhandeling op een voor het publiek toegankelijke Belgische secundaire markt die niet de eerste markt van een effectenbeurs is, de vereisten inzake de informatieverstrekking aan het publiek en de desbetreffende bevoegdheden van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, nauwkeuriger moeten worden omschreven; dat die nauwkeuriger omschrijving dringend is, om een einde te maken aan de interpretatieproblemen met de thans geldende reglementaire teksten en derhalve ook aan een rechtsonzekerheid die de rol van Brussel als internationaal financieel centrum in het gedrang kan brengen;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1, 2°, a) van het koninklijk besluit van 31 oktober 1991 over het prospectus dat moet worden gepubliceerd bij openbare uitgifte van effecten en waarden, wordt vervangen door de volgende bepaling : « a) de opnemingen in de eerste markt van een belgische effectenbeurs, beoogd door het koninklijk besluit van 18 september 1990 over het prospectus dat moet worden gepubliceerd voor de opneming van effecten in de eerste markt van een effectenbeurs; ».
Art. 2.In artikel 8, 1° van hetzelfde besluit : 1° worden de woorden "een aanvraag wordt ingediend voor toelating tot de notering aan een belgische effectenbeurs" vervangen door de woorden "een aanvraag wordt ingediend tot opneming in de eerste markt van een Belgische effectenbeurs";2° worden de woorden "voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een openbare fondsen- en wisselbeurs van het Rijk" vervangen door de woorden "voor de opneming van effecten in de eerste markt van een effectenbeurs".
Art. 3.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden : « De Commissie voor het Bank- en Financiewezen kan eveneens een gedeeltelijke of volledige ontheffing verlenen van de verplichting tot het publiceren van een prospectus bij toelating van financiële instrumenten tot de verhandeling op een voor het publiek toegankelijke Belgische secundaire markt die niet de eerste markt van een effectenbeurs is, op voorwaarde dat die financiële instrumenten reeds zijn toegelaten tot de verhandeling op een buitenlandse regelmatig werkende, erkende en voor het publiek toegankelijke markt sedert minstens één jaar vóór de datum van het verzoek tot toelating op de betrokken Belgische markt en voor zover met betrekking tot die financiële instrumenten geen andere verrichting wordt uitgevoerd waarvan eveneens kennis moet worden gegeven aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen conform artikel 26 van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten. Op verzoek van de betrokken Belgische secundaire markt, kan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen zo'n gedeeltelijke of volledige ontheffing ook verlenen wanneer de betrokken financiële instrumenten sinds minder dan een jaar zijn toegelaten tot de verhandeling op de buitenlandse markt.
De Commissie voor het Bank- en Financiewezen kan in het geval als bedoeld in het tweede lid slechts een gedeeltelijke of volledige ontheffing verlenen van de verplichting tot het publiceren van een prospectus wanneer : 1° de verplichtingen inzake informatieverstrekking en toelating die gelden voor de uitgevende instellingen op de buitenlandse markt waarop de financiële instrumenten tot de verhandeling zijn toegelaten, gelijkwaardig zijn met de geldende verplichtingen op de Belgische secundaire markt;2° de bevoegde buitenlandse autoriteiten van de Staat of de Staten waar de financiële instrumenten tot de verhandeling op een markt zijn toegelaten, volgens de Commissie voor het Bank- en Financiewezen genoegzaam hebben bevestigd dat de uitgevende instelling voldoet aan alle verplichtingen die haar worden opgelegd inzake informatieverstrekking en toelating tot de verhandeling;3° alle volgende stukken op voorhand worden voorgelegd aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen : a) de laatste gecontroleerde geconsolideerde jaarrekening en, zo er geen is, de laatste gecontroleerde jaarrekening en alle bijbehorende verslagen en toelichtingen;b) het laatste halfjaarlijks of kwartaalverslag over het lopende boekjaar als dit reeds openbaar gemaakt is;c) alle prospectussen of gelijkwaardige stukken die door de uitgevende instelling zijn gepubliceerd in de twaalf maanden vóór het verzoek om toelating tot de verhandeling in België;d) een stuk met de volgende inlichtingen indien die niet zijn opgenomen in de stukken bedoeld in de punten a), b) en c) : - de verklaring waaruit blijkt dat de toelating is gevraagd tot de verhandeling op een voor het publiek toegankelijke Belgische secundaire markt die niet de eerste markt van een effectenbeurs is; - de vermelding van de secundaire markt waarvoor de toelating is gevraagd; - de aard, het aantal en de categorie van de financiële instrumenten waarvoor de toelating wordt gevraagd en de beknopte beschrijving van de eraan verbonden rechten; - de huidige situatie van de aandeelhouderskring van de uitgevende instelling, voor zover bekend; - in voorkomend geval, de opgave van de geldende regels voor het bezit van belangrijke deelnemingen; - de samenstelling van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de vennootschap en de door de individuele leden daarvan uitgeoefende functies; - een beknopte beschrijving van het koersverloop van de financiële instrumenten op de buitenlandse markt tijdens het voorbije jaar; - de specifiek voor de markt bestemde inlichtingen en meer bepaald over het fiscale stelsel voor de inkomsten, de financiële instellingen die de financiële dienst waarnemen en, in voorkomend geval, de financiële instellingen die in verschillende hoedanigheden optreden bij de toelating of naderhand, alsook de wijze van bekendmaking van berichten voor het publiek; - de verklaring van de personen die verantwoordelijk zijn voor de verstrekte informatie dat deze informatie in overeenstemming is met de feiten en dat geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het stuk zou wijzigen; - de relevante recente wijzigingen of ontwikkelingen; 4° alle sub 3° bedoelde stukken worden in België openbaar gemaakt overeenkomstig de regels vastgelegd in de artikelen 11 en 12 van dit besluit. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing op aanvragen van uitgevende instellingen met maatschappelijke zetel in België om toelating van hun financiële instrumenten tot de verhandeling op een voor het publiek toegankelijke Belgische secundaire markt die niet de eerste markt van een effectenbeurs is. Die uitsluiting geldt niet voor de Belgische uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten op het ogenblik dat dit besluit in werking treedt reeds zijn toegelaten tot de verhandeling op een buitenlandse markt. ».
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 oktober 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT