gepubliceerd op 31 oktober 1997
Koninklijk besluit betreffende de trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie
11 OKTOBER 1997. Koninklijk besluit betreffende de trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op artikel 227;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 maart 1987, 23 juni 1994, 10 april 1995 en 19 augustus 1997;
Gelet op het feit dat het koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 19 augustus 1997, zowel bepalingen in verband met de erkenning van de trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie bevat als bepalingen in verband met de basisopleiding van de gemeentepolitie;
Dat dit aanleiding kan geven tot verwarring;
Dat het daarom opportuun is dit koninklijk besluit op te splitsen in twee onderscheiden koninklijke besluiten;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën d.d. 19 december 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat het noodzakelijk is het trainings- en opleidingscentrum voor de gemeentepolitie van de provincie Vlaams-Brabant zo snel mogelijk te erkennen;
Dat er in deze provincie namelijk een dringende behoefte bestaat om te beschikken over een eigen trainings- en opleidingscentrum voor de gemeentepolitie;
Dat volgens de huidige reglementering de organisatie van de basisopleiding een voorwaarde is om als trainings- en opleidingscentrum erkend te worden;
Dat het bijgevolg volgens de huidige reglementering niet mogelijk is dit centrum te erkennen daar het in de nabije toekomst geen basisopleiding zal organiseren;
Dat om die reden het verstrekken van een basisopleiding losgekoppeld moet worden van de erkenning van een trainings- en opleidingscentrum;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 juni 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De Koning kan maximaal één trainings- en opleidingscentrum voor de gemeentepolitie per provincie oprichten of erkennen. Enkel deze centra kunnen de wettelijk verplicht gestelde beroepsopleidingen organiseren.
Art. 2.Om te kunnen erkend worden dient een trainings- en opleidingscentrum voor de gemeentepolitie aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° een of meerdere lessenprogramma's die overeenstemmen met de desbetreffende koninklijke besluiten verstrekken;2° beschikken of kunnen beschikken over voldoende accomodatie voor het verstrekken van de opleidingen; 3 ° het lerarenkorps samenstellen ervoor zorgend dat de houders van een leeropdracht over voldoende theoretische kennis en beroepservaring beschikken in functie van het vak dat zij zullen onderwijzen; 4° zich onderwerpen aan de inspectie waarvan de modaliteiten door de Minister van Binnenlandse Zaken worden vastgesteld.
Art. 3.De aanvraag tot erkenning dient vergezeld te zijn van : a) een omstandige motivering voor de oprichting van het centrum;b) de statuten en het huishoudelijk reglement van het centrum;c) een opsomming van de opleidingen die zullen worden georganiseerd alsmede het gedetailleerd lessen- en examenprogramma van deze opleidingen;d) de nadere regels betreffende de organisatie van de lessen en de examens;e) de samenstelling van het leraren-korps;f) de regels inzake de samenstelling van de examencommissies;g) de vereiste minimumcijfers voor de uitreiking van het getuigschrift.
Art. 4.Het niet naleven van één van de voorwaarden vermeld in artikel 2 kan de intrekking van de erkenning met zich meebrengen.
Na het bevoegd gezag van het centrum te hebben gehoord, kan de Minister van Binnenlandse Zaken de erkenning bij een met redenen omklede beslissing intrekken. De beslissing tot intrekking mag geen uitwerking hebben voor het einde van de lopende opleidingscycli.
Art. 5.De trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters erkend krachtens het koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 19 augustus 1997, zien hierbij hun erkenning bevestigd.
Art. 6.De artikelen 1, 3, en 4 van het koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters, laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 19 augustus 1997, worden opgeheven.
Art. 7.In artikel 3, 1° van het koninklijk besluit van 10 april 1995 betreffende de subsidiëring van de voortgezette opleiding van de leden van de gemeentepolitie, worden de woorden « krachtens artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 november 1983 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor gemeentelijke politieagenten en veldwachters » vervangen door de woorden « krachtens de artikelen 1 en 5 van het koninklijk besluit van 11 oktober 1997 betreffende de trainings- en opleidingscentra voor de gemeentepolitie ».
Art. 8.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 oktober 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE