Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 november 2024
gepubliceerd op 04 december 2024

Koninklijk besluit tot vaststelling van een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen bedoeld in artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4°, van het oud Burgerlijk Wetboek alsook de wijze waarop deze gerechtvaardigde belangen kunnen worden bewezen

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2024010469
pub.
04/12/2024
prom.
11/11/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 NOVEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen bedoeld in artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4°, van het oud Burgerlijk Wetboek alsook de wijze waarop deze gerechtvaardigde belangen kunnen worden bewezen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, beoogt, overeenkomstig artikel 29, § 1/2, tweede lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 september 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/09/2023 pub. 27/11/2023 numac 2023046788 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet tot wijziging van de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox sluiten houdende diverse bepalingen inzake modernisering van de burgerlijke stand, een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen alsook de wijze waarop deze gerechtvaardigde belangen kunnen worden bewezen voor de toepassing van artikel 29, § 1/2, eerste lid, van het oud Burgerlijk Wetboek vast te stellen.

Het koninklijk besluit valt binnen het kader van de lopende zaken aangezien het gaat om een zaak waarvoor geen nieuw initiatief van de Regering is vereist en die met het oog op de continuïteit van het gezag door de Uitvoerende Macht moet worden behandeld, omdat anders een voor de burgers nadelig vacuüm zou ontstaan, zoals bepaald in de omzendbrief Lopende zaken van 27 mei 2024, die door de Eerste Minister aan de Regeringsleden werd gericht.

De wet van 18 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/06/2018 pub. 02/07/2018 numac 2018012858 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing sluiten houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing (inwerkingtreding 31.03.2019 - hierna Wet Modernisering Burgerlijke Stand) moderniseerde de burgerlijke stand. Hierbij werd ook de afgifte van afschriften en uittreksels van akten van de burgerlijke stand gewijzigd.

De wet van 13 september 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/09/2023 pub. 27/11/2023 numac 2023046788 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet tot wijziging van de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox sluiten houdende diverse bepalingen inzake modernisering van de burgerlijke stand heeft een aantal van de door de Wet Modernisering Burgerlijke Stand ingevoerde bepalingen gewijzigd.

Deze wet had immers onder andere tot doel om de huidige wetgeving over de burgerlijke stand in overeenstemming te brengen met de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Zo werden onder andere ook de bepalingen over de afgifte van afschriften en uittreksels van de akten van de burgerlijke stand (artikel 29 oud BW) verder GDPR-conform gemaakt.

Zoals voorheen zijn bepaalde akten van de burgerlijke stand openbaar, en dus voor iedereen beschikbaar (artikel 29, § 1, oud BW). De openbare akten werden gewijzigd. Het gaat nu om: 1° afschriften en uittreksels van akten van overlijden opgemaakt na 31 maart 2019;2° uittreksels en afschriften van akten van overlijden opgemaakt voor 31 maart 2019 van meer dan vijfenzeventig jaar oud;3° afschriften en uittreksels van akten van huwelijk van meer dan vijfenzeventig jaar oud;4° afschriften en uittreksels van anderen akten van meer dan honderd jaar oud. De niet-openbare akten zijn daarentegen slechts voor een beperkt aantal personen beschikbaar (art. 29, § 1/2, oud BW). Zo kunnen enkel de volgende personen een afschrift of uittreksel van een niet-openbare akte opvragen: 1° elke persoon van wie de akte de staat van de persoon vaststelt of wijzigt;2° de wettelijke vertegenwoordiger van de persoon van wie de akte de staat van de persoon vaststelt of wijzigt;3° de echtgenoot of echtgenote, de wettelijk samenwonende, de bloedverwanten in de opgaande of nederdalende lijn in de eerste graad en de erfgenamen van de persoon van wie de akte de staat van de persoon vaststelt of wijzigt;4° de erfgenamen van de persoon van wie de akte de staat van de persoon vaststelt of wijzigt voor akten waarin een aanpassing van de geslachtsregistratie vermeld staat. Voor deze twee laatste categorieën van personen geldt een bijkomende voorwaarde: ze zullen het bewijs moeten leveren van een gerechtvaardigd belang voor het verkrijgen van een afschrift of uittreksel.

Volgens de vorige regeling was het immers onmogelijk om de respectieve belangen (van de aanvrager en de betrokkene) tegenover elkaar af te wegen. De redenen van de aanvrager om een afschrift of uittreksel te verkrijgen werd immers niet opgevraagd, noch gedocumenteerd.

De Koning werd gemachtigd om een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen alsook de wijze waarop deze gerechtvaardigde belangen kunnen worden bewezen voor de toepassing van artikel 29, § 1/2, eerste lid, van het oud Burgerlijk Wetboek vast te stellen.

De lijst met toelaatbare gerechtvaardigde belangen wordt zorgvuldig opgemaakt. Het gaat immers om een afweging van de respectievelijke belangen van de verzoeker en de betrokkene, meer bepaald tussen de privacy van de betrokkene en de noodzaak tot afleveren van een afschrift of uittreksel aan de bedoelde ontvangers om redenen van verdere verwerking (m.n. het doeleinde waartoe een afschrift of uittreksel moet worden afgeleverd).

De gemeenten werden gevraagd om een behoefteanalyse uit te voeren voor het verkrijgen van een afschrift of uittreksel. De redenen waarom andere personen dan de betrokkene in het verleden een afschrift of uittreksel opvroegen werden onderzocht. Op basis daarvan werd de lijst van toelaatbare gerechtvaardigde belangen opgenomen in artikel 1 opgemaakt.

Uit de behoefteanalyse blijkt dat het opvragen van een afschrift of uittreksel veelal voor gebruik in het buitenland is. Zoals blijkt uit de lijst van gerechtvaardigde belangen opgenomen in artikel 1 van het besluit, gebeurt dit omwille van verschillende redenen, zoals: een huwelijk of erkenning van een kind in het buitenland, een verhuis naar buitenland, de registratie van akten bij buitenlandse autoriteiten (bv. buitenlandse sociale zekerheidsinstanties), de aangifte van overlijden in het buitenland, het voeren van een gerechtelijke procedure met betrekking tot de burgerlijke stand,... Daarnaast worden er ook afschriften of uittreksels opgevraagd voor bv. de aanvraag van een zorgvolmacht, het kennen van zijn erflaters of erfgenamen.

De opname van een lijst van gerechtvaardigde belangen creëert meer transparantie naar de betrokkene toe over de rechtmatigheid van de aanvraag tot het verkrijgen van een afschrift of uittreksel.

Het gaat om een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen. Enkel de op de lijst vermelde gerechtvaardigde belangen zullen dus gebruikt kunnen worden om een afschrift of uittreksel te verkrijgen.

De lijst van gerechtvaardigde belangen bevat volgende categorieën: 1° het opmaken of wijzigen van een akte van de burgerlijke stand in het buitenland: hieronder vallen onder andere het aangaan van een huwelijk in het buitenland, een erkenning van een kind in het buitenland, een vaststelling of verandering van een naam of voornaam in het buitenland, de verbetering van een akte van de burgerlijke stand in het buitenland, de ontbinding of nietigverklaring van een huwelijk in het buitenland, een overlijden in het buitenland; 2° het voeren van een gerechtelijke procedure inzake de staat van de persoon in het buitenland, zoals onder andere een echtscheidingsprocedure, een procedure m.b.t. een rechterlijke bescherming van een persoon en zijn goederen, een procedure m.b.t. het ouderlijk gezag; 3° zich registreren bij een buitenlandse sociale zekerheidsinstantie of een andere buitenlandse autoriteit: bv.in geval van een verhuis naar het buitenland, de registratie van een afstamming in het buitenland, een aanvraag tot het verkrijgen van een buitenlandse nationaliteit of naturalisatie in het buitenland (waarbij bv. de afstamming ten aanzien van een vorige generatie moet bewezen worden), het verkrijgen van kinderbijslag, een pensioenaanvraag in het buitenland, de registratie van een geregistreerd partnerschap in het buitenland, de inschrijving in een school in het buitenland; 4° het bewijs van verwantschap aantonen met het oog op het maken van een reis;5° het opmaken van een notariële akte, zoals bv.met betrekking tot een zorgvolmacht, een aan- of verkoop van een onroerend goed in het buitenland, de oprichting van een onderneming, een vermogensrechtelijk contract verbonden aan een huwelijk of relatie van samenleven in het buitenland; 6° het verkrijgen of verwerpen van een nalatenschap;7° het solliciteren in het buitenland ;8° het aanvragen van een buitenlands paspoort, identiteitskaart of rijbewijs;9° het kennen van zijn erflaters of erfgenamen;10° het beschikken over een onderhands mandaat van de persoon van wie de akte de staat van de persoon vaststelt of wijzigt. Deze lijst is gerechtvaardigd, omdat de persoon op wie de akte betrekking heeft niet steeds zelf in staat is om zich (elektronisch of fysiek) aan te melden om een afschrift of uittreksel op te vragen. Het gaat dan in het bijzonder om personen die digitaal niet bekwaam zijn.

Een andere rechtvaardiging hiervoor is de onmogelijkheid in sommige gevallen om de nodige formaliteiten te vervullen vanuit het buitenland. Dit kan het geval zijn voor het verkrijgen van een legalisatie/apostille, waarbij de betaling bv. niet mogelijk is vanuit het buitenland. Hetzelfde geldt voor een beëdigde vertaling, waar het contact met een Belgische beëdigde vertaler door de persoon op wie de akte betrekking heeft vanuit het buitenland onmogelijk of moeilijk is, waardoor de voorkeur wordt gegeven om dit door een dicht familielid (één van de in artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4° oud BW bedoelde personen) te laten doen.

De verzoeker zal het gerechtvaardigd belang moeten bewijzen. Het volstaat niet om louter het gerechtvaardigd belang te vermelden.

Hoofdstuk 2 bepaalt de wijze waarop dit bewijs kan worden geleverd.

Het bewijs van het gerechtvaardigd belang moet als bijlage bij de aanvraag tot aflevering van afschriften en uittreksels worden opgenomen. Het bewijs zal moeten toelichten waarom dit gerechtvaardigd belang precies wordt ingeroepen.

Dit bewijsstuk kan dan bv. een kopie zijn van het verzoek tot voorlegging van een akte (bv. door een buitenlandse overheid), een kopie van het verzoek tot voorlegging van de akte voor de aanvraag van een zorgvolmacht of nog een kopie van de kennisgeving dat men vermoed wordt erfgenaam te zijn van de betrokkene.

Op die wijze wordt het gerechtvaardigd belang onderbouwd en gedocumenteerd, zodat er een controle van de verwerkingsverantwoordelijke(n) kan plaatsvinden (op aanwezigheid van de bijlage).

Voor de toepassing van artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4°, oud Burgerlijk Wetboek, zal voor de aanvrager bijgevolg, naast de vaststelling van de identiteit (eID), de ambtenaar van de burgerlijke stand of automatisch door een informaticaplatform minstens moeten nagaan: - of deze één van de hoedanigheden heeft t.a.v. de betrokkene om recht te kunnen hebben op een afschrift of uittreksel: dit recht bestaat immers enkel voor de echtgenoot of echtgenote, de wettelijk samenwonende, de bloedverwanten in de opgaande of nederdalende lijn in de eerste graad en de erfgenamen van de betrokkene, of enkel voor de erfgenamen indien de gevraagde akte een vermelding van de aanpassing van de geslachtsregistratie bevat; én - of er een reden is voor de aflevering van het uittreksel of afschrift, met name of er een gerechtvaardigd belang wordt aangeduid; én - of er een stuk werd gevoegd bij de aanvraag ter bewijs van het aangeduide gerechtvaardigd belang.

Deze informatie zal worden gelogd door de FOD Justitie. De gegevens worden tien jaar bewaard.

De personen van wie de akte de burgerlijke staat vaststelt zullen via deze logbestanden dan ook kunnen raadplegen wie om welke reden een afschrift of uittreksel heeft gevraagd (recht op inzage - AVG).

De logging laat de betrokkenen, de verwerkingsverantwoordelijke en de gegevensbeschermingsautoriteit ook toe post factum het toezicht uit te oefenen.

Het is geenszins de bedoeling dat de ambtenaar van de burgerlijke stand op het ogenblik van de aanvraag een controle moet doen van het (bewijsstuk van het) gerechtvaardigd belang. Dit is in de praktijk immers niet haalbaar gelet op het grote aantal dagelijkse aanvragen tot het afleveren van een afschrift of uittreksel. Bovendien komt de ambtenaar van de burgerlijke stand niet steeds tussen, aangezien er ook aanvragen gedaan kunnen worden via Just-on-web, waarbij de akten en uittreksels rechtstreeks uit de DABS worden opgevraagd. Ook de FOD Justitie, die optreedt als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke met de gemeenten, kan hier in de praktijk geen verregaande a priori controle op uitvoeren.

Dit betekent echter niet dat er geen a priori controle is op de gerechtvaardigde belangen. Het aanduiden van het gerechtvaardigd belang uit de lijst van artikel 1 van het besluit, waarover de Gegevensbeschermingsautoriteit advies heeft verleend, en het aanleveren van het bewijsstuk van dit gerechtvaardigd belang, dat in bijlage bij de aanvraag moet worden opgenomen, zorgt voor een eerst vorm van (a priori) controle.

Het is aan de verwerkingsverantwoordelijke(n) om toezicht uit te oefenen op de verwerking van de gegevens. Het is echter niet noodzakelijk om dergelijke diepgaande controle a priori uit te voeren.

Door het uitgewerkte systeem is een zekere voorafgaande controle mogelijk. Het risico op een onrechtmatige verwerking van gegevens is hierdoor minimaal. Het risico op misbruik van het systeem wordt verder ook op verschillende manieren beperkt.

Zoals reeds hierboven toegelicht wordt het in eerste instantie beperkt door de verplichting tot documenteren van het verzoek en het loggen van de hogervermelde informatie van de verzoeker.

De verzoeker zal er bij de aanvraag ook op gewezen worden dat een raadpleging zonder gerechtvaardigd belang, een onrechtmatige raadpleging is, die aanleiding zou kunnen geven tot strafrechtelijke sancties zoals voorzien in artikel 222, 1° /2° van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (B.S. 05.09.2018).

Bovendien zal er, zoals reeds het geval is voor een raadpleging van de DABS, technisch voor gezorgd worden dat elke betrokkene kan nagaan welke personen er, op basis van een gerechtvaardigd belang, een afschrift of uittreksels van zijn akten van de burgerlijke stand heeft opgevraagd (o.b.v. de hogervermelde logbestanden). Dit maakt de opvraging van afschriften en uittreksels zeer zichtbaar, wat leidt tot een grote sociale controle.

Voor het overige zal er controle uitgevoerd worden bij een eventuele betwisting (en dus post factum; dit volgt uit de artikelen 6 j° 13 en 14 AVG). Het bewijs van het aanwezig zijn van een gerechtvaardigd belang uit de lijst belet de betrokkene immers niet om de rechtmatigheid van de aflevering ervan (nadien) te betwisten. De belangen van de betrokkene en van de ontvanger van het afschrift of uittreksel van de akte zullen dan tegenover elkaar worden afgewogen, rekening houdend met de concrete situatie.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, P. VAN TICHGELT


Raad van State afdeling Wetgeving Advies 76.984/2/V van 21 augustus 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen bedoeld in artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4°, van het oud Burgerlijk Wetboek alsook de wijze waarop deze gerechtvaardigde belangen kunnen worden bewezen' Op 18 juli 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Justitie en Noordzee verzocht binnen een termijn van dertig dagen van rechtswege(*) verlengd tot 3 september 2024 een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen bedoeld in artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4°, van het oud Burgerlijk Wetboek alsook de wijze waarop deze gerechtvaardigde belangen kunnen worden bewezen'.

Het ontwerp is door de tweede vakantiekamer onderzocht op 21 augustus 2024 . De kamer was samengesteld uit Bernard Blero, kamervoorzitter, Géraldine Rosoux en Pierre-Olivier de Broux, staatsraden, en Anne-Catherine Van Geersdaele, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Xavier Delgrange, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Bernard Blero .

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 21 augustus 2024 .

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° , van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerking.

Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies wordt gegeven, vestigt de Raad van State de aandacht van de adviesaanvrager erop dat de ontbinding van de Wetgevende Kamers tot gevolg heeft dat de regering sedert die datum en totdat, na de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, een nieuwe regering is benoemd door de Koning, niet meer over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is.

De Griffier, De Voorzitter, Anne-Catherine VAN GEERSDAELE Bernard BLERO _______ Nota (*) Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, in fine, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege verlengd wordt met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juni en 15 augustus.

Raad van State afdeling Wetgeving Advies 77.031/2 van 14 oktober 2024 over een ontwerp van konijklijk besluit 'tot vastelling van een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen bedoeld in artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4°, van het oud Burgerlijk Wetboek alsook de wijze waarop deze gerechtvaardigde belangen kunnen worden bewezen'.

Op 27 augustus 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice eersteminister en Minister van Justitie en Noordzee verzocht binnen een termijn van zestig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen bedoeld in artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4°, van het oud Burgerlijk Wetboek alsook de wijze waarop deze gerechtvaardigde belangen kunnen worden bewezen'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 14 oktober 2024. De kamer was samengesteld uit Patrick RONVAUX, kamervoorzitter, Pierre Olivier DE BROUX en Laurence VANCRAYEBECK, staatsraden, Christian BEHRENDT en Jacques ENGLEBERT, assessoren, en Béatrice DRAPIER, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Xavier DELGRANGE, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Olivier DE BROUX. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 14 oktober 2024.

ONTVANKELIJKHEID Op 18 juli 2024 is een ontwerp van koninklijk besluit `tot vaststelling van een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen bedoeld in artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4°, van het oud Burgerlijk Wetboek alsook de wijze waarop deze gerechtvaardigde belangen kunnen worden bewezen' voorgelegd aan de Raad van State en op 21 augustus 2024 heeft deze daarover advies 76.984/2/V gegeven.

Zoals de gemachtigde van de minister heeft bevestigd, is het ontwerp dat op 27 augustus 2024 onder het nummer 77.031/2 op de rol is ingeschreven, identiek aan het ontwerp waarover advies 76.984/2/V is gegeven.

In de brief met de adviesaanvraag staat in dat verband het volgende: "De afdeling Wetgeving van de Raad van State heeft een eerste (summier) advies over dit ontwerp van koninklijk besluit uitgebracht op 21 augustus 2024 (nr. 76.984/2/2 2V).

Het is wenselijk om alsnog een uitgebreid advies van de Raad van State te ontvangen, in het bijzonder met betrekking tot de lijst van gerechtvaardigde belangen." De afdeling Wetgeving verleent evenwel, behoudens in geval van wijziging van de juridische context - wat hier niet het geval is - geen nieuw advies over bepalingen die reeds eerder zijn onderzocht of die zijn gewijzigd ten gevolge van in eerdere adviezen gemaakte opmerkingen.

Wanneer de afdeling Wetgeving een advies heeft gegeven, heeft ze de bevoegdheid waarover ze krachtens de wet beschikt, volledig uitgeoefend. Het komt haar derhalve niet toe zich opnieuw uit te spreken over de reeds onderzochte bepalingen, ongeacht of die zijn herzien om rekening te houden met de opmerkingen die in het eerste advies zijn gemaakt, dan wel ongewijzigd blijven.

De adviesaanvraag is derhalve onontvankelijk.

De Griffier, De Voorzitter, Anne-Catherine VAN GEERSDAELE Bernard BLERO _______ Nota (*) Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, in fine, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege verlengd wordt met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juni en 15 augustus.


11 NOVEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van een limitatieve lijst van gerechtvaardigde belangen bedoeld in artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4°, van het oud Burgerlijk Wetboek alsook de wijze waarop deze gerechtvaardigde belangen kunnen worden bewezen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het oud Burgerlijk Wetboek, artikel 29, § 1/2, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 13 september 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/09/2023 pub. 27/11/2023 numac 2023046788 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet tot wijziging van de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox sluiten houdende diverse bepalingen inzake modernisering van de burgerlijke stand;

Gelet op de wet van 13 september 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/09/2023 pub. 27/11/2023 numac 2023046788 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet tot wijziging van de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox sluiten houdende diverse bepalingen inzake modernisering van de burgerlijke stand, artikel 83;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 5 juni 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 4 juli 2024;

Gelet op het advies nr. 17/2024 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 23 februari 2024;

Gelet op het advies nr. 76.984 van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 en het advies nr. 77.031/2 van de Raad van State, gegeven op 14 oktober 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Lijst van gerechtvaardigde belangen

Artikel 1.Voor de toepassing van artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4° van het oud Burgerlijk Wetboek, worden volgende belangen als gerechtvaardigd beschouwd voor het verkrijgen van een afschrift of uittreksel van een akte van de burgerlijke stand: 1° het opmaken of wijzigen van een akte van de burgerlijke stand in het buitenland;2° het voeren van een gerechtelijke procedure inzake de staat van de persoon;3° zich registreren bij een buitenlandse sociale zekerheidsinstantie of een andere buitenlandse autoriteit;4° het bewijs van verwantschap leveren met het oog op het maken van een reis;5° het opmaken van een notariële akte;6° het verkrijgen of verwerpen van een nalatenschap;7° het solliciteren in het buitenland ;8° het aanvragen van een buitenlands paspoort, identiteitskaart of rijbewijs;9° het kennen van zijn erflaters of erfgenamen;10° het beschikken over een onderhands mandaat van de persoon van wie de akte de staat van de persoon vaststelt of wijzigt. De in het eerste lid bedoelde lijst van gerechtvaardigde belangen is limitatief.

HOOFDSTUK 2. - Bewijs gerechtvaardigd belang

Art. 2.Voor de toepassing van artikel 29, § 1/2, eerste lid, 3° en 4°, van het oud Burgerlijk Wetboek zal de verzoeker het bewijs van het gerechtvaardigd belang als bijlage opnemen bij de aanvraag tot afgifte van een afschrift of uittreksel van een akte van de burgerlijke stand.

Art. 3.Het rijksregisternummer toegekend in uitvoering van artikel 2, laatste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, of het identificatienummer van de Kruispuntbank toegekend in uitvoering van artikel 4, § 2, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid van de verzoeker, zijn hoedanigheid ten aanzien van de persoon van wie de akte de staat van de persoon vaststelt, het gerechtvaardigd belang en het bewijsstuk van het gerechtvaardigd belang bedoeld in artikel 2 worden gelogd door de FOD Justitie.

Overeenkomstig artikel 83, § 2, vierde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, worden de gegevens tien jaar bewaard.

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 4.De volgende bepalingen treden in werking op 1 januari 2025: 1° dit besluit;2° artikel 8 van de wet van 13 september 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/09/2023 pub. 27/11/2023 numac 2023046788 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet tot wijziging van de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox sluiten houdende diverse bepalingen inzake modernisering van de burgerlijke stand.

Art. 5.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 november 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TICHGELT


^