Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 mei 2003
gepubliceerd op 30 mei 2003

Koninklijk besluit betreffende een jaarlijkse enquête naar de structuur van de ondernemingen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2003011310
pub.
30/05/2003
prom.
11/05/2003
ELI
eli/besluit/2003/05/11/2003011310/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 MEI 2003. - Koninklijk besluit betreffende een jaarlijkse enquête naar de structuur van de ondernemingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek, gewijzigd bij de wetten van 1 augustus 1985, 21 december 1994 en 2 januari 2001, inzonderheid op de artikelen 1 tot 3, 16 en 18 tot 23;

Gelet op de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, inzonderheid op de artikelen 109 en 111;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 1996 betreffende een jaarlijkse enquête naar de structuur van de ondernemingen;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Statistiek, gegeven op 12 juni 2002;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 oktober 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 12 december 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de ondernemingen vóór 1 april 2003 de nodige documenten in hun bezit moeten hebben en onderworpen moeten zijn aan de verplichting om ze in te vullen; dat de afwerking, de materiële voorbereiding en de verzending van die documenten tijd in beslag neemt;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 maart 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In de loop van het tweede kwartaal van elk jaar, verricht het Nationaal Instituut voor de Statistiek een steekproefenquête naar de structuur van de ondernemingen. De enquête gaat over de gegevens van het vorige jaar.

Art. 2.De enquête bestrijkt de activiteiten van de secties C tot en met I, K, N, O, de afdeling 67 en de groep 80.4 van de NACE-BEL, de Belgische versie van de NACE Rev. 1.1 (statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap).

Art. 3.Onder onderneming wordt verstaan iedere rechtspersoon of natuurlijke persoon die goederen en/of diensten produceert, namelijk de vennootschappen, instellingen, verenigingen en zelfstandigen.

Art. 4.Aan deze verplichte enquête worden die ondernemingen onderworpen welke aan de hand van een gestratificeerde steekproef worden gekozen uit de ondernemingen bedoeld in artikel 3, volgens de in bijlage 1 omschreven selectiemethode.

De steekproefverhoudingen eigen aan iedere code van 4 cijfers van de nomenclatuur NACE-BEL worden bepaald door de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren.

Art. 5.§ 1. Het Nationaal Instituut voor de Statistiek voert die enquête jaarlijks uit bij de in artikel 4 bedoelde ondernemingen aan de hand van vragenlijsten en bijkomende kaders die overeenstemmen met de modellen gevoegd als bijlagen 2 tot 15 bij dit besluit : 1° de 'vereenvoudigde vragenlijst' (bijlage 2) is bestemd voor de ondernemingen die een vereenvoudigde boekhouding voeren en voor de zelfstandigen (met uitzondering van de niet-BTW-plichtigen die geen aan de sociale zekerheid onderworpen werknemers hebben);de verenigingen zonder winstoogmerk maken evenwel gebruik van het specifiek voor hen ontworpen 'vragenlijst verenigingen' (bijlage 3); 2° de 'gedetailleerde vragenlijst' (bijlage 4) is bestemd voor de ondernemingen die een volledige boekhouding voeren doch niet verplicht zijn om bij de Nationale Bank van België een jaarrekening neer te leggen die is opgemaakt volgens één van de onder 3° bedoelde standaardschema's;3° de 'bijkomende statistische vragenlijst bij het volledig schema van de jaarrekening' (bijlage 5) is bestemd voor de ondernemingen die een volledige boekhouding voeren en verplicht zijn om bij de Nationale Bank van België een jaarrekening neer te leggen die is opgemaakt volgens één van de standaardschema's bedoeld in het boek II, titel I, hoofdstuk III, afdeling II en afdeling III van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen.De ondernemingen die gebruik maken van de mogelijkheid geboden door artikel 82, § 2 van voormeld koninklijk besluit van 30 januari 2001 om het "verkort schema" genoemd standaardformulier te gebruiken, dienen evenwel gebruik te maken van de 'bijkomende statistische vragenlijst bij het verkort schema van de jaarrekening' (bijlage 6). § 2. De inlichtingen in de kaders IE en CE (bijlagen 7 en 8) moeten worden verstrekt door de ondernemingen die een volledige boekhouding voeren en die activiteiten uitoefenen, beschreven binnen de secties C tot en met E (exclusief de afdeling 37) van de nomenclatuur NACE-BEL. De inlichtingen in het kader IE moeten jaarlijks worden verstrekt. De inlichtingen in het kader CE moeten slechts meerjaarlijks, maar in elk geval ten minste om de vijf jaar, worden verstrekt. § 3. De inlichtingen in de kaders O, OP, OS, UL, AI, AS en IM (bijlagen 9 tot 15) moeten slechts meerjaarlijks, maar in elk geval ten minste om de vijf jaar, verstrekt worden door de ondernemingen die een volledige boekhouding voeren, op voorwaarde dat de verkregen resultaten representatief zijn voor de betrokken sector.

Het kader UL zal uitsluitend worden verstuurd naar de ondernemingen die de activiteiten uitoefenen, beschreven binnen de sectie G van de nomenclatuur NACE-BEL. De Minister die de Economische Zaken onder zijn bevoegdheid heeft beslist over de periodiciteit.

Art. 6.De enquête omvat gegevens betreffende de identificatie, het personeel, de opbrengsten, de kosten en de investeringen van de ondernemingen.

De bijlagen bij dit besluit kunnen worden gewijzigd door de Minister die de Economische Zaken onder zijn bevoegdheid heeft.

Art. 7.§ 1. De vragenlijsten bedoeld in het artikel 5, § 1, 1° en 2° en de inlichtingen bedoeld in het artikel 5, §§ 2 en 3 worden behoorlijk ingevuld aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek teruggestuurd binnen zestig kalenderdagen volgend op de verzending naar de onderneming.

De ondernemingen kunnen hun aangifte doen door middel van een elektronische drager of onder om het even welke andere vorm, op voorwaarde dat zij er alle gegevens van de vragenlijst op dezelfde manier op weergeven. De technische modaliteiten omtrent de gegevensdrager moeten vooraf met het Nationaal Instituut voor de Statistiek zijn overeengekomen. § 2. De bijkomende vragenlijsten bij de jaarrekening bedoeld in het artikel 5, § 1, 3°, van dit besluit worden behoorlijk ingevuld aan de Nationale Bank van België bezorgd samen met de jaarrekening die krachtens artikel 98 van het Wetboek van Vennootschappen of artikel 10 van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen moet worden neergelegd, doch binnen honderd twintig kalenderdagen volgend op de verzending van de kennisgeving dat de onderneming deel uitmaakt van het geselecteerd staal.

De Nationale Bank van België bezorgt die vragenlijsten tijdig aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek.

De ondernemingen kunnen hun aangifte ook doen door middel van een elektronische drager of onder om het even welke andere vorm, op voorwaarde dat zij er alle gegevens van de vragenlijst op dezelfde manier op weergeven. De technische modaliteiten omtrent de gegevensdrager moeten vooraf met het Nationaal Instituut voor de Statistiek zijn overeengekomen, na overleg met de Nationale Bank van België.

Art. 8.De informatie die krachtens dit besluit wordt verzameld, mag later voor andere vormen van statistische of wetenschappelijke verwerking worden gebruikt.

De in artikel 5 bedoelde vragenlijsten vallen niet in het toepassingsgebied van artikel 173 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen.

Art. 9.Overtreding van de bepalingen van dit besluit wordt opgespoord, vastgesteld, vervolgd en gestraft overeenkomstig de artikelen 19 tot 23 van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek.

Art. 10.Het koninklijk besluit van 11 juli 1996 betreffende een jaarlijkse enquête naar de structuur van de ondernemingen, wordt opgeheven.

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2003.

Art. 12.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^