11 MEI 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de verplichte bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw, tuinbouw- en zeevisserijproducten inzonderheid op artikel 3, § 1, 5° gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten inzonderheid op de artikelen 5, 1° en 2°, 6 en 7;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van de melkinrichtingen en kopers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 mei 1995, 8 augustus 1997 en 17 september 2000;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen op 1 februari 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 11 december 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 1 februari 1999;

Gelet op het advies van de Raad van het Fonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 11 februari 1999;

Gelet op het akkoord van de Europese Commissie gegeven op 18 mei 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat onverwijld maatregelen moeten genomen worden om de strategische reserves van het Begrotingsfonds op peil te houden ingevolge de bedreiging voor mond-en klauwzeer;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het Fonds : het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten;2° het Bestuur : het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de dierlijke producten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw;3° de melkinrichtingen : de melkinrichtingen erkend in toepassing van het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen en kopers;4° de koper : de koper erkend in toepassing van het koninklijk besluit van 7 maart 1994 betreffende de erkenning van melkinrichtingen en kopers.

Art. 2.§ 1. Het bedrag van de verplichte bijdragen die de melkinrichtingen en de kopers aan het Fonds moeten betalen bedraagt : 0,20 EUR per 100 kilogram botervet en 0,31 EUR per 100 kilogram eiwit die vervat zijn in : - de melk en producten op basis van melk die zij bereid hebben; - de melk die zij in België bij de producenten opgehaald hebben indien geen verplichte bijdragen worden geïnd op de producten die rechtstreeks met die melk vervaardigd zijn. § 2. Bovendien moeten melkinrichtingen en kopers een bijkomende verplichte bijdrage betalen van 0,44 EUR per 100 kilogram botervet en 0,19 EUR per 100 kilogram eiwit die vervat zijn in : - de melk en producten op basis van melk die werden bereid uit melk die rechtstreeks door Belgische producenten werd geleverd; - de melk die zij in België bij de producenten opgehaald hebben indien geen verplichte bijdragen worden geïnd op de producten die rechtstreeks met die melk vervaardigd zijn.

De melkinrichtingen en de kopers berekenen 0,28 EUR per 100 kilogram geleverd botervet en 0,19 EUR per 100 kilogram geleverd eiwit door aan de Belgische producenten. § 3. Melkinrichtingen die boter of room opnieuw verwerken betalen aan het Fonds enkel een verplichte bijdrage van 0,07 EUR per 100 kilogram botervet dat vervat is in de herverwerkte boter of room. § 4. Bij loonwerk betaalt de loonwerker de verplichte bijdrage voor zover er geen verplichte bijdrage wordt geïnd op het verwerkt product bij de eigenaar ervan.

Art. 3.§ 1. De melkinrichtingen en de kopers zenden een verklaring met de hoeveelheden melk en producten op basis van melk waarop ze verplichte bijdragen moeten betalen naar het Bestuur.

De melkinrichtingen en de kopers zenden die verklaring op binnen dertig dagen na het einde van - iedere maand als de verplichte bijdrage meer dan 250 EUR per maand bedraagt; - het burgerlijk jaar als de verplichte bijdrage per maand 250 EUR of minder bedraagt.

De melkinrichtingen en kopers die per kalenderjaar minder dan 25 EUR verplichte bijdragen verschuldigd zijn betalen jaarlijks een vast bedrag van 25 EUR. § 2. De verschuldigde verplichte bijdragen worden betaald binnen twee maanden na de betreffende periode.

Art. 4.De laattijdige betaling heeft van rechtswege een nalatigheidsintrest tegen de wettelijke rentevoet tengevolge, vermeerderd met 25 EUR voor administratieve kosten.

Art. 5.De heffingen voorzien in artikel 16, 2° van de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de Kwaliteit van de Dieren en de Dierlijke Producten bedragen nul vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 6.Het koninklijk besluit van 31 maart 2000 tot instelling van de heffingen voor het Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de Kwaliteit van de Dieren en de Dierlijke Producten ten laste van producenten en van kopers van melk en room voor de controle en de prestaties van de overheid wordt opgeheven.

Art. 7.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten.

Art. 8.De artikelen of onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rijen van onderstaande tabellen worden vermeld, hebben betrekking op dit besluit. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabellen gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van dit besluit tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welk het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Minister van Landbouw en Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 mei 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS